Bij het woord ‘ritueel’ denk je wellicht aan iets religieus of iets spiritueels, maar stiekem zijn rituelen heel alledaags; je dag zit er vol mee. Als jij bijvoorbeeld iedere dag start met een toiletbezoek, een warme douche, koffie en tanden poetsen, dan heb je een ritueel te pakken: je hebt een vast stramien voor de dingen die je doet. Dat is handig, want zo kun je op de automatische piloot opstarten zonder al te veel na te hoeven denken. Je geeft je ochtend vorm op een manier die jou helpt een goed begin van de dag te creëren. Rituelen kunnen dus heel simpel zijn, maar heel effectief. Dat geldt ook voor rouwrituelen.
Wat is een ritueel eigenlijk?
Zoals je in de inleiding al zag is een ritueel vaak een handeling of een reeks handelingen. Dergelijke handelingen op of rondom belangrijke momenten hebben vaak een symbolische betekenis: ringen uitwisselen op een bruiloft, beschuit met muisjes eten bij een geboorte, eieren zoeken met Pasen.
Rituelen spelen dan ook vaak een grote rol als het gaat om belangrijke life events of veranderingen. Dat is niet zo gek; rituelen gaan vaak over een overgang van het oude naar het nieuwe: van apart wonen naar samen wonen, kinderen krijgen, maar ook dood gaan. Iemand verliezen is natuurlijk ook een levensveranderende gebeurtenis. Om om te gaan met alle gevoelens en gedachten die bij rouw komen kijken kan het helpen om rituelen te gebruiken: zo kun je je rouw vorm geven en tegelijkertijd je dierbare eren en herdenken.
Actief rouwen
Rouwen gaat vanzelf en toch ook weer niet – vaak word je overweldigd door emoties en gedachten, maar weet je niet wat je ermee aan moet. Rituelen bieden houvast en rust in een roerige tijd als deze. Het gaat namelijk over bezinning: stilstaan. En het gaat over actief ruimte maken voor wat er speelt. Echt horen wat je onderbewuste je wil vertellen, echt voelen wat er van binnen speelt. Maar hoe doe je dat dan? Een paar richtlijnen en tips:
Prikkel een (of meerdere) zintuig. Ga dus aan de slag met je gehoor, je zicht, je reukvermogen, je smaak of je tastzin.
Ga aan de slag met herinneringen. Kijk bijvoorbeeld foto’s van overleden dierbaren terug (zicht) of luister muziek die je doet denken aan je dierbare (gehoor).
Kies voor een simpele handeling. Doordat je bewust stilstaat, krijgt de handeling meer betekenis; je kunt een kaars branden omdat je dat gezellig vindt, maar je kunt ook een kaars branden om iemand te gedenken. Dan is het aansteken van de kaars een veel bewuster moment met een heel andere intentie.
Structuur helpt. Kies een vast moment en/of een vaste plek.
Misschien ontdek je doordat je meer ruimte geeft aan je rouw dat er dingen zijn die nog niet afgerond zijn. Zo kan het zijn dat je geen afscheid hebt kunnen nemen van je dierbare of niet op de manier die helpend zou zijn voor jou. Dan kun je een specifiek ritueel vormgeven om iets te doen met die behoefte. Zoals je ziet kunt je onderscheid maken tussen verschillende soorten rituelen en momenten.
Alledaagse rituelen en rituelen voor speciale dagen
Een kaars aansteken is een mooie voorbeeld van een alledaags ritueel: je hebt er niet veel voor nodig, maar het is wel heel symbolisch. Een sieraad dragen is er ook zo een. Bepaalde (moeilijke) dagen, zoals verjaardagen, een sterfdag of feestdagen vragen misschien om speciale rituelen. Je kunt dan iets voor jezelf doen: een brief schrijven naar de overledene, bloemen brengen naar een graf of een speciale plek of de lievelingstaart van je dierbare eten. Maar het kan ook fijn zijn om op dat soort momenten iets samen te doen. Daar lenen rituelen zich perfect voor: plant samen een gedenkboom, doe het lievelingsspel van je dierbare of eet samen de signature dish van de overledene. Bepaalde religies en culturen bieden bestaande rituelen aan die je kunt gebruiken: bloemen brengen naar een graf met Allerheiligen bijvoorbeeld.
Rituelen verbinden
Zoals hiervoor beschreven, zorgen rituelen ervoor dat je samen vorm kunt geven aan je rouw. Zo voelt het als iets wat je samen draagt: je bent niet alleen. Op die manier zorgen rituelen voor verbinding, zonder woorden te gebruiken – het is dus een heel krachtige manier van communiceren.
Rituelen helpen dus stil te staan, ruimte te maken voor je rouw en te verbinden met jezelf, met je overleden dierbare of met andere nabestaanden. Ze kunnen troost bieden en vooral ook grip geven. Misschien is het tijd om stil te staan bij jouw behoeften in je rouw en een ritueel te kiezen of vormen dat daar bij helpt.
In het rouwpad traject doorléven en dóórleven was ritueelbegeleider Coby te gast. In de opname van haar livesessie leer je meer over rituelen en krijg je inspiratie voor het vormgeven van je eigen ritueel.
Bij rouw en verlies, denken we vaak aan de dood, maar er bestaat ook levend verlies: verliezen die niet het gevolg zijn van de dood, maar veranderingen die een blijvende impact hebben op je leven. In deze blog leg ik je uit wat levend verlies is en geef ik je tips om hier mee om te gaan.
Rouwen is niet voorbehouden aan een overlijden
Laten we eerst een taboe de wereld uit helpen: ookal is iemand (nog) niet dood, jij kan en mág rouwen om het verlies dat je ervaart. En ik doe er nog een schepje bovenop: je mag ook rouwen om verlies dat niets met de dood te maken heeft! (Echt? Ja echt! Lees maar.)
Wat heeft levend verlies hier mee te maken? Nou, eigenlijk heel veel! Want levend verlies is een breed begrip, maar gaat altijd over rouw. Je kunt hierbij denken aan chronische of langdurige ziektes, zoals MS of kanker. Hierbij wordt kwaliteit van leven ingeleverd. Maar ook Alzheimer of andere vormen van dementie zijn voorbeelden van levend verlies: je ervaart het verlies van een dierbare, terwijl diegene er nog wel is. (Ik werd eerder geïnterviewd voor Flow magazine over de vraag: kun je rouwen om iemand die er nog is? Spoiler alert: ja dus.) Of wat te denken over rouwen om ongewenste veranderingen in je leven, zoals een onvervulde kinderwens of een verbroken relatie? Daar mag je allemaal om rouwen en zou je onder de noemer ‘levend verlies’ kunnen scharen. Ik schreef al eens: rouw is rouw.
Rouw kan je blokkeren
Het is goed stil te staan bij je verlies en ruimte te geven aan wat het met je doet. Tegelijkertijd: zit je in een fase van anticiperende rouw (rouw om het verlies wat nog gaat komen), dan kan het je ook in de weg zitten. Als je blijft hangen in bijvoorbeeld boosheid, frustratie en gevoelens van onmacht (of zelfs ontkenning!), dan ontzeg je jezelf (en de ander!) de periode van afscheid nemen. En dat is juist heel belangrijk voor een gezond rouwproces. (Iets met ronde cirkels.)
Hoe hiermee om te gaan?
Erken wat je voelt. Niets zo belangrijk als validatie van dat wat jij ervaart – zeker bij iets dat door anderen vaak niet erkend wordt. Daarom zeg ik het gewoon nog een keer: rouw is rouw. Het is logisch dat jij allerlei heftige emoties voelt rondom het verlies dat je nu ervaart of waarvan je weet dat je het gaat ervaren. Dat is heel normaal.
Accepteer het verlies. Dat klinkt voor veel mensen onlogisch én als een ondoenlijke taak. Maar het is juist heel helpend: het haalt je uit de bevriezing en brengt je in de actiemodus. Accepteren betekent niet dat je het oké vindt. Het betekent dat je inziet en erkent dat een verandering aanstaande (of al bestaand) is en dat je je er niet (meer) tegen verzet, maar ermee omgaat. Je gaat uit de cirkel van betrokkenheid en stapt in de cirkel van invloed. Door de nieuwe werkelijkheid te accepteren, kun je aan de slag met vragen als: ‘Wat wil ik nog?’ en ‘Hoe kunnen we deze tijd zo fijn mogelijk besteden?’
Zorg goed voor jezelf. Misschien komt er veel zorg op je af, misschien voel je haast, misschien moet je veel regelen. Dan lijkt het alsof er geen tijd en ruimte meer voor jou is. Je denkt misschien: “Dat komt later.” Maar later is te laat – het is juist nú belangrijk goed voor jezelf te zorgen. (Dit helpt mij.)
Blijf ook andere dingen doen. Dit is een vervolg op nummer 3: blijf ook vrienden zien, blijf sporten, blijf leuke dingen doen. Je hebt een tegenhanger nodig voor alles wat je meemaakt. Het geeft wat lucht. (En dat is dus absolute selfcare.)
Zoek hulp. Of aanvaard aangeboden hulp. Een luisterend oor, therapie, praktische hulp (iemand die je huis stofzuigt, een pannetje soep voor de deur). Je hoeft het niet alleen te doen.
Soms zijn de productlinkjes die ik deel affiliate linkjes. Dat betekent dat ik een stukje van de winst krijg als jij via die link iets koopt. Dat kost jou niets. Ik deel nooit producten die ik niet zelf heb of zou kopen.
“Bereid je er maar op voor dat het hier niet bij blijft”, zei mijn vader. Ik was emotioneel, want hij had als conrector van een middelbare school net gehoord dat in het neergestorte vliegtuig twee leerlingen van zijn school zaten. Hij verliet de tafel vol nootjes, chips en stokbrood om actie te ondernemen: er moest een plek op school worden ingericht om leerlingen, ouders en collega’s te kunnen laten samen komen na dit verschrikkelijke nieuws. Een plek voor gezamenlijke rouw.
Geen ver-van-mijn-bed-show
Ik had mijn weekendtas ingepakt, de trein genomen naar Breda en de bus naar mijn geboortedorp, want mijn jongere broer was jarig. Onderweg las ik over de ramp met de MH17. Het maakte allerlei emoties bij me los (angst, ongeloof, boosheid, verdriet, onmacht), maar ook voelde het als een ver-van-mijn-bed-show. Mijn vader had gelijk: dat was het niet.
Nationale rouw
Het land was in nationale rouw, zoals dat formeel heet. Of je wel of niet een van de slachtoffers kende, dat deed er niet toe. We voelden met elkaar mee: het was een groot verlies voor het hele land, een nationale ramp. Iedereen kent wel iemand die iemand kende die in het vliegtuig zat. Of, volgens dit artikel in de Telegraaf: iedereen is maximaal drie handdrukken verwijderd van een slachtoffer. Ik kon het me op dat moment nog niet voorstellen, maar ik kende er drie. Drie! De eerste hoorde ik dezelfde dag, de volgende ochtend kwamen berichtjes binnen over de andere twee.
Complexe rouw
We zijn inmiddels tien jaar verder, maar het voelt nog recent: het heeft zó’n impact gemaakt op iedereen. De heftigheid van de ramp, de onzekerheid en onduidelijkheid (tot op de dag van vandaag) en de grootsheid van het verlies (in verhouding tot het aantal inwoners van ons land was het aantal slachtoffers enorm) dragen daar aan bij. Meer dan 1 op de 8 nabestaanden ervaren dan ook complexe rouw (ook wel gecompliceerde rouw genoemd): je loopt vast, komt niet vooruit, doordat de pijn en het verdriet ondraaglijk blijven. Denk aan PTSS, depressie of slapeloosheid. Hierdoor kun je niet goed functioneren. (Dit in tegenstelling tot een ‘gezond’ rouwproces, waarbij je de rouw verweeft in je leven en zo een manier vindt om door te gaan met leven.) Een voorbeeld hiervan is traumatische rouw.
Blijf herdenken
Vandaag zullen veel mensen terug denken aan toen – nabestaande of niet. Het is dus geen gek idee om even stil te staan. Stuur nabestaanden een kaartje, brand een kaarsje, doe een ritueel, kijk naar de herdenkingsceremonie (zie hieronder), vier het leven. Sta stil op een manier die bij jou past. Het is belangrijk om te blijven herdenken – het verzacht en verbindt.
Van alle zwangerschappen eindigt 10 tot 15% in een miskraam. Dat is best veel, als je het mij vraagt. Er zijn dus ook best veel mensen die hier mee te maken krijgen. Grote kans dat jij iemand kent (of bent) die een miskraam heeft gehad, of misschien zelfs meerdere. Maar wat zeg je dan?
Het hoeft niet perfect
Ikzelf ken behoorlijk wat mensen die helaas een onvoltooide zwangerschap ervaren hebben. Het kan moeilijk zijn om de juiste woorden te vinden – ik pretendeer absoluut niet dat ik altijd het juiste gezegd heb of het juiste zeg. Want weet je: voor iedereen is het anders. Fysiek kan het anders zijn, mentaal kan het anders zijn. Er zijn zoveel factoren (context, verloop van de miskraam, maar ook persoonlijkheid) die bepalen hoe iemand een tegenslag als deze ervaart en welke behoeften iemand heeft. Dus ‘het perfecte’ zeggen, is bijna onmogelijk. Toch denk ik dat de volgende vijf dingen dicht in de buurt komen en in bijna alle situaties gelden.
5 reacties die niet fout kunnen zijn
Wat je ook zegt, het is belangrijk dat je laat merken dat je iemand ziet: toon empathie. En dat doe je bijvoorbeeld zo:
Ik vind het vreselijk voor je.
Want dat vind je, toch? Of verdrietig, of verschrikkelijk, of droevig. Zeg wat je voelt. Je hoeft niet met dure termen te smijten of ingewikkelde woorden te gebruiken. Zelf krijg ik ‘gecondoleerd’ altijd moeilijk uit mijn strot – het voelt onpersoonlijk en afstandelijk. Ik zeg liever wat ik bedoel.
Ik wil er graag voor je zijn.
Let op: zeg dit alleen als je het echt meent én kunt zijn. Want zeggen ‘Ik ben er voor je’ en vervolgens niet thuis geven is pijnlijker dan niets beloven. Extra handig is om nog iets toe te voegen, bijvoorbeeld een vraag: “Ik wil er graag voor je zijn, maar weet niet zo goed hoe. Waar kan ik je bij helpen?” Dan maak je het direct concreet en het maakt het voor de ander gemakkelijk om daadwerkelijk om hulp te vragen. Je kunt ook je belofte specificeren: “Ik wil er graag voor je zijn. Ik kan bijvoorbeeld een vrolijke film bij je komen kijken en een doos bonbons meenemen.” Of juist zeggen wat de ander niet van je kan verwachten: “Overdag kan ik niet zomaar vrij nemen, maar ik kom graag in de avond een rondje met je wandelen.” Andere dingen die je kunt aanbieden (of juist niet) zijn: boodschappen doen, voor iemand koken, een luisterend oor bieden, meegaan naar een doktersafspraak of een leuk uitje verzinnen ter afleiding. De ander kan dan aangeven of die daar behoefte aan heeft.
Neem alle tijd die je nodig hebt.
Omdat het zoveel mensen overkomt, wordt er vaak gedaan alsof een miskraam niets voorstelt. Terwijl: voor veel mensen is het een heftig verlies. Door dingen te zeggen als ‘neem je tijd’ of ‘je mag rouwen’, erken je dat verlies. Soms hebben mensen die bevestiging nodig. Probeer het dus niet beter te maken – die neiging hebben we vaak (ook ik, ik heb dit in het verleden ook echt vaker gedaan vanuit goede bedoelingen en ik zag later pas dat het totaal niet behulpzaam was).Iemand heeft éérst behoefte aan erkenning. Geef ruimte aan de emoties die er zijn. De volgende stap is vertrouwen en vooruit kijken. Eerst doorléven, dan dóórleven.
Ik weet niet wat je doormaakt.
Dit is een zin om te combineren met een van de bovenste drie. Hoewel je je er wellicht wel een voorstelling bij kunt maken, weet je niet wat de ander meemaakt – óók niet als je het zelf hebt meegemaakt. Je vult het snel voor een ander in. Probeer dat niet te doen, maar geef een ander de ruimte om te vertellen hoe het voelt. Want waar iemand zich niet serieus genomen kan voelen in de rouw die ervaren wordt, kan het ook andersom zijn: als jij zegt “Ik kan me voorstellen dat het heel zwaar voor je is”, terwijl de ander er eigenlijk heel licht en positief in staat, is dat ook niet prettig.
Ik weet niet wat ik moet zeggen.
Deze voelt altijd heel lullig, maar vind ik zelf misschien wel de beste reactie. Want wat je eigenlijk zegt is: “Ik weet niet wat je doormaakt, maar ik vind het vreselijk voor je en ik wil er graag voor je zijn. Er zijn geen woorden voor.” Weet je: de ander weet zelf waarschijnlijk ook niet wat hij/zij/die zou zeggen óf zou willen horen. Hier zit alles in.
En soms hoef je niet eens iets te zeggen
Eigenlijk komt het hier op neer: laat iemand in z’n waarde. Ben er voor diegene. Laat weten dat je aan iemand denkt. En dat kan ook zonder iets te zeggen: geen woorden maar daden. Stuur een kaartje, een bloemetje, zet een pannetje soep voor de deur. Je kunt zóveel zeggen zonder iets te zeggen.
“Stay hydrated” roept iedereen als de temperaturen stijgen. Maar ook op een koude dag is het belangrijk goed te blijven drinken, zéker als je in rouw bent of met andere mentale uitdagingen te maken hebt. Waarom? Ik leg het je uit in deze blog.
Hoe helpt water je in rouw?
In rouw kun je last hebben van onder meer hoofdpijn, duizeligheid, concentratieproblemen, moeheid en stress. Dit zijn óók dingen die kunnen komen door uitdroging. Het is dus belangrijk om in rouw ervoor te zorgen dat je klachten niet verergeren of dat je er extra fysieke of mentale klachten bij krijgt.
Water drinken helpt je…
…stress te verminderen.
Water heeft van nature kalmerende eigenschappen, waardoor je minder stress ervaart en misschien zelfs ontspanning kan ervaren. Hoe dat zit? Als je uitgedroogd bent, raken de aminozuren in de hersenen uitgedund. En dat kan tot gevolg hebben dat je bijvoorbeeld sneller geïrriteerd bent, angst ervaart of stress voelt. Verlies je 3% aan vocht, dan functioneert je brein meteen al minder goed!
Bovendien zorgt uitdroging ervoor dat je cortisolspiegel stijgt, waardoor je ook weer meer stress ervaart (cortisol is het stresshormoon). Je bloeddruk stijgt en je hartslaag gaat omhoog. Chronische stress zorgt er weer voor dat je bijnieren uitgeput raken, waardoor ze niet goed kunnen functioneren, waardoor de vochtbalans in je lichaam niet goed gereguleerd wordt. Iets met vicieuze cirkels. 😉 Je houdt je lichaam én je hersenen dus gezond door water te drinken!
…het risico op depressieve gevoelens te verkleinen.
We gaan weer terug naar de hersenen: bij uitdroging kunnen je hersenen ook minder goed serotonine produceren, het stofje dat zorgt voor een geluksgevoel. Een laag serotonineniveau kan neerslachtigheid tot gevolg hebben.
…je fitter te voelen.
Zoals je hierboven al leest, helpt water drinken om je mentaal beter te voelen. Dat helpt ook om beter te slapen en dat helpt je om je minder moe te voelen. Drink alleen niet te veel net voor je gaat slapen, want dan word je steeds wakker, omdat je moet plassen. 😉
Ook belangrijk: drink je te weinig, dan moet je hart heel hard werken om zuurstof en voedingsstoffen rond te pompen in het lichaam. Als dat niet goed werkt, word je moe of duizelig. Goed water drinken tijdens en na het sporten dus!
…je weerstand te verhogen.
Is je lijf goed gehydrateerd, dan heb je een hogere weerstand en heb je minder kans om ziek te worden. Water zorgt namelijk voor de afvoering van afvalstoffen. Help je lichaam dus deze snel af te voeren door goed te drinken. In mijn e-book over het verhogen van je weerstand lees je meer tips.
Moet het water zijn?
Nee joh. Maar water is wel de meest gezonde keuze en het hydrateert als een malle. En zoals je hierboven leest, heeft water meer nuttige eigenschappen. Maar ook thee, fruitsapjes en andere drankjes kunnen helpen om je vochtbalans te herstellen. Als het heel warm is, is thee vaak een beter alternatief dan (koud) water. Ook kun je bijvoorbeeld een watermeloen of een komkommer eten (of ander fruit of groente waar veel vocht in zit).
Pas wel op met drankjes met veel suiker of zoet-, smaak- en kleurstoffen, want die kunnen juist weer zorgen voor hoofdpijn of andere klachten. Energiedrankjes en andere frisdrank met een grote hoeveelheid suiker bemoeilijken de vochtopname in je darmen, waardoor je ook weer sneller uitdroogt.
Drink liever geen alcoholische drank om je dorst te lessen, want alcohol droogt je juist uit en kan je klachten verergeren. (In mijn e-book over stress leg ik uit waarom je alcohol sowieso liever laat staan in stressvolle tijden.)
5 tips om meer water te drinken
Vind je het moeilijk om genoeg water te drinken? Hieronder staan vijf tips om het makkelijker te maken.
Begin je dag al meteen met een halve liter water: na de nacht heeft je lichaam extra behoefte aan hydratie, omdat je in je slaap veel vocht verliest, zeker als je veel zweet. Door daar iedere dag mee te beginnen, bouw je een routine op en hoef je er niet meer over na te denken. Een goed begin is het halve werk!
Zet ieder uur een timer, zet een reminder in je agenda, teken een druppel op je hand of verander je telefoon achtergrond, zodat je constant eraan herinnerd wordt dat je iets moet drinken. Ik maakte een background voor je, die kun je onderaan deze pagina gratis downloaden.
Zet de avond van tevoren een grote afgesloten fles in de koelkast, dan staat het alvast klaar en heb je koud water (als je dat lekker vindt)! Doe er een takje munt en een paar schijfjes citroen of sinaasappel in (schil altijd goed afspoelen), of wat dacht je van de combinatie komkommer en limoen? Zet ‘m vervolgens op je bureau als je vanuit huis werkt of op tafel als je thuis komt.
Neem altijd een fles water mee als je weg gaat. Onderweg of op je werk kun je zo ook extra drinken. Deze fles zorgt voor een goede reminder én er zit een filter in om wat fruit in te doen.
Vind je het te veel gedoe om fruit of kruiden toe te voegen, maar mis je wel een smaakje? Dan kun je ook gaan voor een geurwaterfles: door de kracht van geur smaakt je water naar bijvoorbeeld citroen, terwijl er in werkelijkheid niets aan het water is toegevoegd. Je smaak wordt namelijk voor een groot deel bepaald door je geur; je eten is ook vrij smakeloos als je neus dicht zit bij verkoudheid. Ik heb het zelf niet geprobeerd, maar het lijkt me de moeite waard!
Ik schreef ook een e-book over voeding, misschien vind je dat ook interessant?
Soms zijn de productlinkjes die ik deel affiliate linkjes. Dat betekent dat ik een stukje van de winst krijg als jij via die link iets koopt. Dat kost jou niets. Ik deel nooit producten die ik niet zelf heb of zou kopen.
“Je bent zo sterk”, hoor ik vaak. Is misschien wel waar, maar ik omschrijf mezelf liever als veerkrachtig. Ik heb de laatste jaren flink wat mentale klappen gehad (evenwichtsstoornis, burn-out, zieke vader, dode vader, buikoperatie, dubbele hernia met operatie), maar ik ben niet omver gewaaid – ik veerde altijd weer terug.
Buigen, niet breken
Dat mee veren vind ik een mooie metafoor: ik stel me dat zo voor als een sprietje in een veld waar een storm overheen raast. De spriet buigt de ene kant op, met de wind mee. Hij buigt de andere kant op, onder het gewicht van de regendruppels. Maar hij knakt niet. En als de storm is gaan liggen, richt hij zich voorzichtig weer op, in het vertrouwen dat de zon weer gaat schijnen. Buigen, niet breken.
Dansen in de regen
Veerkracht is een eigenschap die van groot belang is als je negatieve stress ervaart. Denk aan traumatische gebeurtenissen of ingrijpende gebeurtenissen, zoals een verlies, maar ook aan kleinere tegenslagen. Hoe je ermee omgaat, bepaalt een deel van de impact: laat je je dag vergallen door regenbui of dans je in de regen?
De drie C’s
Veerkracht bepaalt hoe snel en in hoeverre je herstelt van die stress. Vaak wordt er gesproken van de 3 C’s: control, commitment en challenge.
Control
Heb je weleens gehoord van de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid? Als je iets overkomt wat je frustreert, boos of bang maakt, dan kun je jezelf afvragen: in welke cirkel zit ik? Heb ik invloed op hoe dit verder gaat? Kan ik iets doen of ligt dit buiten mijn bereik?
Cirkel van invloed
Is het antwoord ‘ja’, dan zit je in de cirkel van invloed. Je kunt iets doen. Doe dat dan ook, want zo kun je iets doen aan het gefrustreerde of boze gevoel. Denk bijvoorbeeld aan een onveilige verkeerssituatie in je wijk. Je kunt contact opnemen met de gemeente, de buren vragen om de heg te snoeien die het zicht vermindert, een brief inzenden naar de lokale krant et cetera.
Cirkel van betrokkenheid
Is het antwoord ‘nee’, dan zit je in de cirkel van betrokkenheid. Ben je bijvoorbeeld boos dat je werk verandert, omdat het bedrijf waar je werkt digitaliseert? Dat is begrijpelijk, maar het is wel een onomkeerbare beslissing van je werkgever. Je kunt er niets aan doen. Of maak je je heel erg druk om die vriendin die altijd verkeerde mannen aantrekt, ondanks je zoveelste goedbedoelde advies? Je bent heel betrokken, maar het is háár cirkel van invloed en niet het jouwe.
De controle terugpakken
Wat je dan wél kunt doen, is uit de cirkel van betrokkenheid te stappen en te kijken waar je invloed dan wél ligt. Je hebt er tenslotte last van. In het eerste geval kun je een andere baan zoeken bijvoorbeeld. In het tweede geval kun je je grens aangeven aan je vriendin: ze hoeft niet te komen uithuilen als ook deze man weer een notoire vreemdganger blijkt. De situatie verandert niet, maar jij stapt eruit.
Dit heeft allemaal te maken met controle over de situatie en eigenlijk over je eigen leven. Je neemt verantwoordelijkheid over je eigen leven (maar niet over dat van een ander – dat is aan de ander). Als je een hoge mate van controlegevoel hebt, dan voel je dat je iets kunt doen aan wat je overkomt of overkomen is: je zit niet bij de pakken neer, maar maakt er iets van.
Verantwoordelijkheid nemen over je rouw
In rouw is dit een nuttige eigenschap: je kunt niets doen aan de dood van een ander, maar je kunt wel bepalen hoe je ermee omgaat. Dit is bijvoorbeeld heel belangrijk als je hoort dat iemand nog maar kort te leven heeft. Vul je die tijd met boosheid en frustratie daarover (betrokkenheid) of kijk je hoe jullie die tijd nog waardevol kunnen maken (invloed/controle)?
Ik nam de controle terug over mijn leven
(of probeerde dat althans)
Ik startte verschillende vormen van therapie om te herstellen van mijn burn-out.
Ik verhuisde naar de andere kant van het land om dichterbij familie en vrienden te zijn.
Ik zocht een baan dichter bij huis, zodat ik minder hoefde te reizen.
Ik nam afstand van mensen die ongezond gedrag triggerden bij mij.
Ik schreef twee boekjes voor mijn vader en creëerde een digitaal reisje voor ons bij gebrek aan een echte stedentrip.
Ik bedacht dingen als ‘ligfeestjes’ toen ik niet kon zitten en staan, maar wel behoefte had aan gezelschap en gezelligheid.
Commitment
Commitment kun je vertalen als verbinding: mensen die hoog scoren op veerkracht zetten een doel en verbinden zich daar aan. Ze zetten zich vol in om dat doel te bereiken en geven niet zomaar op, ondanks tegenslag. Ze zijn dan ook optimistisch ingesteld.
In rouw helpt het om doelen te hebben. Gezond rouwen betekent namelijk dat je zowel ruimte maakt voor het verlies, maar óók werkt aan het herstel: je pakt het leven weer op. Ik heb het dan niet over doelen als ‘zo snel mogelijk weer aan het werk’ – deze doelen hebben niets te maken met deadlines, scores of andere meetbare dingen. Het gaat om doelen in het leven: waar wil je naartoe? Veel mensen die een groot verlies ervaren, vragen zich af wat de zin van het leven nu eigenlijk is. Het kan helpen om die vraag te onderzoeken. Wat is de zin van het leven voor jou? Die zoektocht naar zingeving zorgt voor een doel: het stichten van een gezin, een wereldreis maken, vrijwilligerswerk doen, een boek schrijven of een carrièreswitch.
Zin in het leven door zingeving
Mijn eigen voorbeeld kennen jullie: ik startte good mourning. Ik creëerde een platform om rouw meer bespreekbaar te maken, schoolde me om en werd rouwbegeleider. Maar ook: ik ging uit loondienst om voor mezelf te beginnen, zodat ik mijn werk meer kan inrichten zoals het bij mij en mijn gezondheid past. En dat doe ik nog steeds: ik heb mijn doel behaald en de zin van het leven terug gevonden (en daarmee ook mijn zin in het leven!).
Challenge
“Vervang de woorden ‘lastig’ en ‘moeilijk’ eens door uitdagend”, zei mijn coach tegen mij. Hij had gelijk: de woorden die je kiest hebben invloed op je gedachten en je gevoel. Deze laatste C gaat daar over: zie je snel beren op de weg of zie je obstakels als een uitdaging?
In rouw is dat soms lastig uitdagend: je ervaart vaak secundair verlies. Hierdoor lijkt het alsof er een soort domino-effect is: niet alleen heb je een dierbare verloren, werkten lukt niet meer en sommige vriendschappen lijden onder de gevolgen van je rouw. Ook dat nog. Je kunt er eigenlijk niets meer bij hebben. De eerste C is hierbij van groot belang: laat je het gebeuren of pak je de controle terug? En als dat niet kan, kun je dat dan accepteren?
I’ve survived too many storms to be bothered by raindrops
Eerlijk, toen alles om me heen leek om te vallen en ik weinig gevoel van controle had, vond ik dit een lastige. (Ja, lastig, niet uitdagend.) Maar de verandering van mindset hielp absoluut: een probleem moet opgelost worden, een uitdaging vraagt om creativiteit en inventiviteit. En dat laatste was wel aan mij besteed. Dus als er nu iets tegen zit (en dat gebeurt nog vaak genoeg), dan laat ik mezelf toe dat even ‘moeilijk’ te vinden (en stom!), maar vervolgens zet ik mijn schouders eronder. Je gaat hiermee uit de slachtofferrol en neemt dus (wederom) controle over je leven. En hoe meer ik heb meegemaakt, hoe minder ik me druk maak om kleine dingen.
Nog een vierde C?
Zoals je ziet, zijn de drie C’s met elkaar verbonden: ze versterken elkaar. Soms wordt er nog een vierde C aan toegevoegd: confidence. Vertrouwen in jezelf, je omgeving en de toekomst is een belangrijk onderdeel van mentale weerbaarheid, die je helpt om je doel te bereiken. Het vertrouwen helpt je om de uitdagingen aan te gaan.
Ook in rouw is dit een belangrijke: vertrouwen in de toekomst is essentieel voor een gezond rouwproces. Vertrouwen in jezelf dat je dit te boven komt is daarvoor een voorwaarde.
You have survived this before. You will survive it again.
‘Help, ik ben niet veerkrachtig!’
Leuk allemaal, veerkrachtig zijn en veerkracht hebben, maar makkelijk is dat niet per se. Zeker niet als je daar geen aanleg voor hebt. Daarom vind ik het belangrijk om deze twee punten te benoemen:
Er is geen goed of fout. Veerkracht is een eigenschap. Fijn als je die hebt, want dat helpt je om weer op te krabbelen na een verlies. Maar als je niet zo veerkrachtig bent, dan is dat niets om je voor te schamen. En het betekent ook niet dat je er niet bovenop komt. Het duurt misschien wat langer of je hebt wat (meer) hulp nodig. Gelukkig zijn daar rouwbegeleiders voor. 🙂
Ik ben in de loop der jaren veerkrachtiger geworden. Als perfectionist en controlefreak kon ik vroeger maar moeilijk loslaten: als iets niet ging zoals ik wilde, was meteen de dag mislukt en baalde ik dagen van een vlekje in een nieuw shirt of een beschadiging aan een muur. (Voor wie me volgt op Instagram: de eerste beschadigingen in de nieuwe aanbouw zijn al gemaakt en nadat ik daar zeer zeker even over baalde, kan ik het ook weer van me laten afglijden: het hoort erbij.) Als je wilt, is het dus iets wat je kunt oefenen. Enerzijds gebeurde dat vanzelf (of nou ja, gedwongen) doordat ik zoveel tegenslagen had en toch steeds weer opnieuw opstond. Anderzijds oefende ik bewust met omdenken, positieve psychologie en relativeren.
In mijn begeleiding is er altijd aandacht voor de cirkel van invloed en betrokkenheid, voor zingeving en voor positief denken (zonder toxisch te zijn!). Misschien is het rouwpad traject iets voor jou of past 1 op 1 begeleiding beter bij je? Ik help je graag terug te veren.
Bij palliatieve sedatie wordt vaak gedacht aan euthanasie, maar hoewel er overeenkomsten zijn, zijn er ontzettend grote verschillen. In deze blog zet ik ze voor je op een rijtje.
Wat betekent palliatief?
Laten we beginnen bij het begin: wat is palliatieve sedatie? Daarna gaan we in op het verschil met euthanasie. Palliatief betekent letterlijk: het bestrijden van pijn. Palliatieve zorg wordt gegeven aan mensen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte of aandoening. De zorg is erop gericht de pijn of het lijden te verlichten en daarmee de kwaliteit van leven te verhogen waar mogelijk. Deze zorg kan jaren duren.
Wat betekent (palliatieve) sedatie?
Sedatie is letterlijk het verlagen van het bewustzijn. In combinatie met het woord palliatief hebben we het dan over het bestrijden van pijn of ander lijden door het bewustzijn te verlagen, namelijk door iemand in slaap te brengen. Dit gebeurt met medicatie. Palliatieve sedatie kan alleen als een arts verwacht dat je nog maximaal twee weken te leven hebt.*
(*Het toedienen van medicatie om de patiënt tijdelijk in slaap te brengen, noemen we ook palliatieve sedatie. In deze blog richt ik me op de palliatieve sedatie waarin de patiënt in een diepe slaap wordt gebracht waarvan de bedoeling is dat die blijvend en definitief is.)
Verschil met euthanasie
(en andere misvattingen over palliatieve sedatie)
In die laatste zin zit al het eerste verschil met euthanasie: bij euthanasie kies je zelf een moment, ongeacht van de vooruitzichten m.b.t. hoe lang je nog te leven hebt. Daar zit dan ook meteen het tweede grote verschil in: palliatieve sedatie is niet de beëindiging van het leven, maar wel het eindigen van het leven bij bewustzijn. Omdat je toch al binnen afzienbare tijd doodgaat én het leven niet direct beëindigt wordt, is het proces dat bij euthanasie nodig is om te bepalen of de levenseindewens ingewilligd wordt niet nodig bij palliatieve sedatie. Daardoor zijn er ook meer artsen die palliatieve sedatie willen verzorgen.
Kort gezegd: bij euthanasie kies je het moment dat je overlijdt, omdat je uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, bij palliatieve sedatie kies je het moment dat je niet meer bij bewustzijn bent, als je al op sterven ligt. (NB: kiezen is een rekbaar begrip; een wilsverklaring is in beide gevallen vaak genoeg, als er geen communicatie meer mogelijk is. Bij palliatieve sedatie kunnen ook de naasten in overleg met de arts de keuze maken.)
Een andere misvatting is dat palliatieve sedatie een manier is om het sterven te versnellen. Dat is in principe niet zo: soms overlijdt iemand binnen een paar uur en soms pas na twee weken. Het natuurlijke proces wordt niet versneld. Wellicht dat iemand sneller verzwakt, omdat er geen vocht of voeding wordt toegediend, maar er zijn ook geluiden dat juist het wél geven van eten of drinken het proces kan versnellen. Het overlijden is dus natuurlijk.
Palliatieve sedatie kan ook bij andere klachten dan pijn
Ondanks dat ik net uitlegde dat palliatief betekent dat de pijn verlicht wordt, kun je dat breder zien: het gaat om allerlei vormen van lijden. Onrust, benauwdheid of angst (denk bijvoorbeeld aan een verwarde situatie, zoals een delier door de ziekte of door andere medicatie) vallen daar ook onder. Alle klachten die niet meer op een andere manier verminderd kunnen worden, zijn aanleiding voor palliatieve sedatie. Dat betekent dat er vaak al zware medicatie of andere behandelingen zijn geweest (of nog zijn).
En dan?
Tja, dan is het bot gezegd ‘afwachten’. In de tussentijd wordt er vaak gewaakt door familie of andere naasten, maar is er ook zorg. Verblijft iemand in een hospice of ziekenhuis, dan is daar natuurlijk altijd zorg aanwezig, maar als iemand thuis is komt de thuiszorg regelmatig langs en vaak ook de huisarts. Vertoont de patiënt tekenen van onrust of pijn of dreigt die alsnog wakker te worden, dan wordt de medicatie (via een infuus) verhoogd. Daar zijn regels voor, waardoor iemand nooit te veel medicatie kan krijgen.
Wat te verwachten?
Zoals gezegd kan een patiënt nog tekenen van leven vertonen: hij/zij/die is immers nog niet dood. Zo kan iemand nog snurken of bewegen, zoals diegene ook in een gewone slaap zou doen. Ook kunnen er nog fronsen te zien zijn. Ook zijn er andere dingen goed om te weten:
Er wordt een katheter in de blaas geplaatst, zodat de overgebleven urine in een zakje terecht komt. Andere ontlasting verlaat het lichaam in principe pas na het overlijden.
Het doel is om iemand zo comfortabel mogelijk te laten zijn. Enerzijds zou je dan denken aan het wassen van iemand, iemand regelmatig omdraaien of het bevochtigen van uitgedroogde lippen. Anderzijds kun je iemand soms juist beter zoveel mogelijk met rust laten. Hiervoor kun je advies vragen aan de zorgverleners.
Ze zeggen dat iemand die in diepe slaap is soms nog wel kan horen wat er gebeurt, vanuit het onderbewuste. Voor de zekerheid kun je dus beter geen vragen stellen (dat kan voor onrust zorgen), geen zware dingen bespreken of ruzie maken (dat zou ik sowieso afraden!). Overleg hierover met de zorgverleners als je twijfelt.
Het kan enige tijd duren voor iemand overlijdt. Aanwijzingen zijn een verlaagde lichaamstemperatuur of verkleuringen op het lichaam. Hier zal ik nog eens een blog over schrijven. Bijna de helft van de patiënten overlijdt na 24 uur tot een week. Een even groot deel overlijdt al binnen een dag. Maar een heel klein percentage overlijdt na langer dan een week. Toch is het goed om daar rekening mee te houden als je zorg verleent of waakt: een week is lang, dus zorg dat je voldoende slaapt, beweegt, eet etc.
Myrthe Geerts is rouw- en stervensbegeleider. Met good mourning wil ze meer kennis over de dood bieden en alles wat daarbij hoort bespreekbaar maken.
Niet alleen is een euthanasie nog een taboe, ook bestaan er veel misverstanden over. Of eigenlijk: er is nog veel onwetendheid. Maar na deze blog weet jij precies wat euthanasie inhoudt en hoe het werkt. (En ook hoe ik erover denk.)
Wat is euthanasie precies?
Voor veel mensen staat euthanasie gelijk aan zelfdoding, maar het ligt een stuk genuanceerder. Volgens de Van Dale betekent het: het op hun eigen verzoek beëindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden. De wet die euthanasie mogelijk maakt heeft ook een genuanceerdere naam: Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Die naam laat zien dat het gaat om twee verschillende dingen. Die licht ik eerst even toe.
Levensbeëindiging op verzoek versus hulp bij zelfdoding
Hoewel in beide gevallen er sprake is van hulp bij het sterven, is er toch een verschil tussen beide vormen: bij euthanasie dient een arts de patiënt een dodelijk middel toe. Bij hulp bij zelfdoding neemt de patiënt het dodelijke middel – overigens eveneens van een arts gekregen – zelf in. Die laatste wordt in de volksmond ook euthanasie genoemd.
Het verschil is belangrijk te benoemen. Verder is vrijwel alles hetzelfde. Zo is euthanasie altijd strafbaar, tenzij er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ik licht ze uit.
1. De euthanasie wordt uitgevoerd door een bevoegd arts
Of eigenlijk: bevoegde artsen. Je moet namelijk meerdere artsen spreken (minimaal twee). De eerste arts consulteert een tweede arts. Dat is een onafhankelijke arts of medisch specialist en die moet de patiënt ook zien en spreken. Die consulent beoordeelt of de arts zich aan de zes zorgvuldigheidseisen heeft gehouden. Die onafhankelijke arts noemen we een SCEN-arts (Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland). Eén van de genoemde zorgvuldigheidseisen houdt in dat de behandelend arts ten minste één andere onafhankelijke arts moet raadplegen (dus die is vast afgevinkt!). SCEN-artsen hebben ook een rol als het gaat om het verlenen van steun aan artsen.
Belangrijk te melden is dat artsen niet verplicht zijn om mee te werken aan euthanasie, vanwege geloofsovertuigingen bijvoorbeeld. Het staat een patiënt vrij om een arts te zoeken die de euthanasie wel wil uitvoeren.
2. De arts weet zeker dat dit is wat de patiënt wil
De patiënt doet het verzoek uit vrije wil én heeft er goed over nagedacht. Niet voor niets zijn er dus meerdere artsen betrokken. De arts moet er van overtuigd zijn dat de patiënt zeker is van zijn/haar/diens zaak en dat het dus vrijwillig is.
Dat betekent dat de patiënt er zelf om moet (kunnen) vragen. Dat kan schriftelijk of mondeling. Het mag dus niet gedaan worden door een partner, familie of vrienden. Ook betekent het dat de patiënt nog aanspreekbaar moet zijn: kan de arts niet communiceren met de patiënt, dan is de kans nihil dat de euthanasie wordt uitgevoerd. Je kunt hierbij denken aan iemand die in coma ligt, maar ook aan iemand die door zware medicatie of door de ziekte niet meer helder kan communiceren. De arts kan dan niet met zekerheid zeggen dat de keuze (nog steeds) vrijwillig en/of weloverwogen is. (Niet meer kunnen praten betekent overigens niet dat je niet meer kunt communiceren: een euthanasiewens opschrijven in een wilsverklaring is heldere communicatie.)
Ook moet de arts de patiënt informatie geven over de gezondheidssituatie. Hoe ziet de toekomst eruit? Heeft de patiënt genoeg informatie om de keuze weloverwogen te maken. Begrijpt de patiënt de situatie goed en ook welke keuze hij/zij/die maakt?
Belangrijke toevoeging is dat in het geval van een euthanasieverzoek bij kinderen tussen de 12 en 16 jaar er akkoord is van de ouders en bij kinderen tussen 16 en 18 jaar betrokkenheid van de ouders.
3. Het lijden is ondraaglijk en uitzichtloos
Daarnaast moet de arts de overtuiging hebben dat het lijden uitzichtloos en ondraaglijk is. Bepalend daarbij is de vraag of een patiënt nog kan genezen (indien dat het geval is, is er dus geen sprake van uitzichtloosheid) en de mogelijkheid om het lijden van de patiënt te verzachten.
Bovenstaande betekent dat voor euthanasie de conclusie moet zijn dat er geen behoorlijke oplossing is voor de patiënt (behalve een vrijwillig levenseinde). Belangrijk hierbij is te vermelden dat de behandelingen besproken worden zodat de patiënt weet welke opties hij/zij/die heeft én zodat de arts een gedegen conclusie kan trekken, maar dat de patiënt niet gedwongen wordt deze behandelingen te ondergaan.
Wanneer is er sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden?
Of iemand ongeneeslijk ziek is, is vaak wel duidelijk vast te stellen – uitzonderingen daar gelaten. Maar of er nog mogelijkheden zijn om het lijden te verzachten, die vraag is een stuk lastiger. Hoe bepaal je waar de grens ligt? Hoever wil je gaan? Wanneer is de pijn of zwaarte ondraaglijk genoeg? En is een behandeling een verlichting of maakt die het lijden juist zwaarder? Dit is natuurlijk behoorlijk subjectief.
Ondanks dat er dus best een groot grijs gebied is, zijn er wel kaders om te kunnen bepalen wanneer er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Zo moet er sprake zijn van een ongeneeslijke ziekte of aandoening waarbij het lijden niet verzacht kan worden. Je kunt dan denken aan kanker, dementie, een psychiatrische aandoening of een hart- of vaatziekte. Is er geen medische oorzaak voor het lijden, dan kan er geen euthanasie worden toegepast.
Voltooid leven is niet genoeg
Vaak wordt gedacht dat er ook sprake moet zijn van een aanstaande dood, maar dat is niet het geval.* Het is wel zo dat veel mensen die ondraaglijk en ongeneeslijk lijden op (korte) termijn dood zullen gaan. Je kunt hierbij denken aan sterk uitgezaaide kanker, maar ook aan een dodelijke ziekte als ALS. Voor die mensen is euthanasie vaak een optie. Dat is ook steeds minder een taboe in ons land, want ‘de natuur wordt een handje geholpen’.
Maar er zijn ook mensen die mentaal (en/of fysiek) zo extreem lijden onder het leven dat het voor hen uitzichtloos is, dat zij niet zien hoe ze verder kunnen leven. Een natuurlijke dood is niet in het vooruitzicht, maar de wens om te sterven is er wel; de ziekte drukt dusdanig zwaar op ze dat ze niet verder willen of kunnen. Dit is een voorbeeld van dat grijze gebied: is het lijden ondraaglijk en uitzichtloos genoeg? Mag iemand zelf bepalen wanneer er sprake is van ‘voltooid leven’ (antwoord van de politiek: nee)? Op dit soort vraagstukken heerst vaak nog een taboe. Hier is de laatste tijd steeds meer aandacht voor (en discussie over) in de media en de politiek.
4. De euthanasie moet volgens de richtlijnen uitgevoerd worden
Ten slotte moet de euthanasie zelf op een specifieke manier uitgevoerd worden. Ook hier zijn weer richtlijnen voor. Deze richtlijnen gaan over de middelen die gebruikt worden, de voorbereiding, maar ook wat er gebeurt na het overlijden.
Een goede dood
Euthanasie betekent vrij vertaald: de goede dood, de milde dood of de genadedood. εὖ (eu) = goede en θάνατος (thanatos) = dood in het oudgrieks. Ik vind dat een mooie vertaling. Ondanks dat het woord dus letterlijk zegt ‘goede dood’, is het nog steeds een taboe in een groot deel van de wereld en zelfs in ons land. Dat heeft vaak te maken met religie of met de overtuiging dat je de natuur z’n gang moet laten gaan. Daar kom ik zo op terug.
Een zelfgekozen dood?
Euthanasie wordt vaak een zelf gekozen dood genoemd, maar dat vind ik te kort door de bocht, want:
in veel gevallen gaat het niet om kiezen voor de dood, maar kiezen voor het moment van de dood (die dood zat er toch al aan te komen)
in andere gevallen kiezen mensen ervoor het leven te beëindigen. Dat komt in de praktijk uit op de dood, maar dat is niet per se dezelfde keuze. Zij kiezen bewust voor levensbeëindiging door een arts in plaats van zelfdoding. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, zoals het effect op de nabestaanden of de keuze voor een legale manier van sterven (zelfdoding is nog steeds strafbaar, hoe gek dat ook klinkt). Een andere belangrijke reden is erkenning voor het lijden en op een waardige manier mogen sterven.
Een beter benaming dan ‘zelf kiezen’ is ‘zelf beschikken’. (En die zelfbeschikking is dus relatief, want er zijn nog steeds minstens twee medische deskundigen die akkoord geven op jouw beslissing om dood te gaan**.) Het gaat over zelf kunnen beslissen over het lijden en de dood.
Ik geloof dat onderschat wordt hoe belangrijk het is voor mensen die ziek zijn om de regie over hun eigen leven niet te kunnen hebben. Ze hebben al geen regie over hun ziekte of aandoening en dus ook niet over een groot deel van hun leven; laat ze het dan wel hebben over de dood. Bovendien: er zouden veel zelfdodingen mee voorkomen kunnen worden en dat bespaart de persoon zelf én diens omgeving een hoop ellende.
Wat mij betreft klopt de betekenis van het woord: met recht een milde en goede dood. Een waardige dood.
*We hebben het hier nog niet gehad over palliatieve sedatie, terwijl dat veel overeenkomsten heeft en vaak verward wordt met euthanasie. Maar dat verdient een eigen blog.
**Ik begrijp dat volkomen en vind het ook goed dat er strenge regels zijn, want wanneer is er anders sprake van hulp bij zelfdoding, gedwongen zelfdoding of zelfs moord? Het is een complexe discussie die wel gevoerd moet worden, waarbij alle betrokkenen gehoord worden.
Myrthe Geerts is rouw- en stervensbegeleider. Met good mourning coacht zij mensen die te maken hebben met een verlies en maakt zij rouw en verlies bespreekbaar.
Liefde is (ook) rouw. Dat is een van de kernwaarden uit het rouwmodel van Johan Maes. Een andere waarde is: de ervaring van de rouwende. En die is niet objectief, die staat niet vast. Daarom spreekt dit rouwmodel me aan. Ik neem je mee in de theorie, omdat het een mooie houvast is voor iedereen voor wie rouw zo ongrijpbaar voelt.
De metafoor van Maes
Zoals jullie inmiddels weten, ben ik fan van metaforen: beeldtaal geeft betekenis aan dat waar we geen woorden voor kunnen vinden. Maes koos voor de metafoor van DNA*, omdat – zo zegt hij – hechten in het DNA van de mens zit. “Verbondenheid met anderen is noodzakelijk om te overleven, maar ook de basis van waaruit we als mens kunnen ontwikkelen groeien en bloeien. (…) Hechten en rouwen zijn twee zijden van dezelfde medaille.”
Drie dimensies: verbinding, verlies en verder leven
In die metafoor worden drie dimensies beschreven, de drie V’s. Die haken aan zowel het verlies als het verdere leven. Komt je dat bekend voor? Het zijn de basis principes van mijn rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven’, gebaseerd op het duale procesmodel. Het gaat over (aankomend) verlies, maar ook over leven met dat verlies, met het gemis en alles wat daarbij hoort. Hoe verweef je die- of datgene waar je zo aan gehecht was in je verdere leven?
Verbinding
Dit gaat over de betekenisvolle relatie die je had met je overleden dierbare. Het gaat over de pijn van de afwezigheid. Ineens is iemand misschien zelfs meer in je gedachten dan vóór het verlies. Dan pas voel je wat diegene voor je betekende. Die verbinding blijft en dat kun je vormgeven door bijvoorbeeld over diegene te blijven praten, zijn/haar/diens missie vervullen of door betekenisvolle spullen in je huis te plaatsen. (Lees ook mijn blog over een altaar maken.) Zoals Maes het zegt: rouwen kun je zien als een zoektocht naar een andere vorm van liefde of verbondenheid met je dierbare.
Verlies
Dit gaat over een andere pijn: de scheidingspijn. Deze pijn is vooral aanwezig rondom het verlies. Het gaat over angst, onmacht, boosheid en verscheurend verdriet. Die pijn verandert na verloop van tijd (al is het niet de tijd die de wonden heelt, maar jijzelf die aan de slag gaat met je rouw – en dat kost tijd). Maes zegt daarover: je gaat van de ervaring van pijn ‘zijn’ naar pijn ‘hebben’. De pijn wordt draaglijker. Minder overheersend.
Rouwen kun je zien als een zoektocht naar een andere vorm van liefde of verbondenheid met je dierbare
Verder
Het leven gaat verder (herstelgericht). Hier gaat het over de pijn van de ontwrichting: het verlies heeft meer veranderd dan alleen dat iemand er niet meer is. Ons leven is veranderd of wij zijn veranderd. Er is een leven voor en een leven na. Hoe vul je die ‘na’ in? Wat vinden we belangrijk? Wat geeft zin aan ons leven? Dat is soms een zoektocht.
Maes wil met dit model laten zien dat we anderen nodig hebben. In de pijn die we voelen, om ons te helpen het te dragen. Om te verbinden. Om ons te helpen en te inspireren het leven weer op te pakken.
Heb je behoefte aan verbinding met jezelf, met je dierbare of met je omgeving? Misschien is mijn mailvijfdaagse iets voor jou: een laagdrempelige manier om ruimte te maken voor jouw verlies.
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
Wat je antwoord ook is, ik hoop dat je het allebei bent. Dat is namelijk nodig. Er bestaat natuurlijk geen goed of fout in rouw. Maar er bestaat wel zoiets als een gezond rouwproces. Dat betekent dat je zowel gericht bent op je verlies als op je herstel.
Het duale procesmodel
Bij rouw denk je al snel aan verlies en dat is logisch. Maar een belangrijk onderdeel van rouw is ook het herstel. Van overleven naar verder leven. Het leven weer oppakken. Hoewel je begrijpelijkerwijs vasthoudt aan dat wat je hebt en aan het verleden, is het ook belangrijk je te realiseren dat je NU leeft: ooit moet je je ook weer richten op de toekomst – of in ieder geval op het heden.
Dit wordt mooi uitgelegd in het duale procesmodel van Stroebe en Schut, dat gebaseerd is op de zoektocht naar een balans tussen de twee werkelijkheden waar je in leeft. Die twee werkelijkheden zijn: het verdriet en het dagelijkse leven – allebei belangrijke onderdelen van rouw. Heen en weer bewegen tussen gericht zijn op het verlies en op het herstel, zorgt voor wat ze noemen ‘gezond rouwen’.
De kunst is je oude wereld te combineren met de nieuwe werkelijkheid. Hoe geef je je leven na het verlies vorm?
Drie belangrijke begrippen
In dit model staan drie begrippen centraal : verliesoriëntatie, hersteloriëntatie en oscillatie. De eerste twee gaan dus over de manier waarop we omgaan met het verlies. Oscillatie (fluctuatie of schommeling: periodiek herhaalde omkering van de bewegingsrichting) wijst op de dynamiek tussen de twee overlevingsstrategieën.
Het verlies is onderdeel van je leven nu, net zoals je ‘gewone’ leven er ook mag zijn. Het gaat om balans.
Roeien met allebei de riemen
Een metafoor die hierbij vaak gebruikt wordt, is die van rouw zien als roeien in een bootje, waarbij de ene peddel staat voor verlies en de andere voor herstel. Gebruik je maar één peddel, dan blijf je rondjes draaien en kom je niet vooruit. Gebruik je beide peddels, dan zul je merken dat je van plek verandert, voortgang ervaart.
Roei dus met beide riemen. Focus je te veel op verlies, dan kan dat leiden tot een depressie of verstoorde rouw. Ben je alleen bezig met het oppakken van je leven, werken, feesten etc., dan loop je ook vast: er moet ruimte zijn voor het verlies.
Je moet roeien met de riemen die je hebt: niet met maar één van de twee, maar met beide riemen.
Tekenen dat je verlies meer aandacht nodig heeft
Het gewone leven kun je samenvatten als het alledaagse leven: werk, school, studie, zorgen voor kinderen, huishouden etc. In je herstel ga je dat soort dingen voorzichtig weer oppakken. Ieder in z’n eigen tempo, maar uiteindelijk is het wel de bedoeling dat je het allemaal weer gaat doen, omdat het heel belangrijk is om weer te gaan leven.
Merk je dat dit nog niet lukt, doordat je bijvoorbeeld geen mail beantwoord krijgt omdat je alleen maar zit te kijken naar foto’s van vroeger? Dan betekent dat misschien dat werken nog te veel gevraagd is, maar het betekent vaak óók (of misschien zelfs alleen) dat er in de overige tijd niet genoeg ruimte is voor verliesgerichte activiteit. En dan komt dat dus op het moment dat je jezelf niet afleidt met Netflix, feestjes, drank, slapen of sporten, maar op het werk.
Dan is het dus belangrijk dat je die ruimte wel gaat maken. En nee, dat is niet altijd makkelijk. Maar het is wel essentieel om met je herstel aan de slag te kunnen gaan. Je verlies doorléven om door te kunnen met je leven.
Het doorleven traject is voor een groot deel gebaseerd op dit model. Het gaat over het verleden (doorléven) en de toekomst (dóórleven), maar vooral ook op het hier en nu: wat heb je nu nodig? We bekijken die fases vanuit verschillende dimensies: fysiek, mentaal, emotioneel, sociaal en spiritueel. Holistisch rouwen, noem ik dat. Je bent heel welkom in dit traject, om je weg te vinden tussen het verlies en het herstel.
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
“Hopelijk kom je snel terug, want collega T is wél heel goed in ‘nee’ zeggen.” Au. (En ook: good for her – daar kon ik wat van leren.) Ik was voor het eerst op kantoor nadat ik al drie maanden thuis zat met een behoorlijk zware burn-out. Ik werkte wel, maar heel mondjesmaat en vanuit huis (lees: bed). En dat was overigens het slechtste idee ooit, maar ik had niet het gevoel dat niet werken een optie was. Want ‘nee’ en ‘niet’ vond ik maar moeilijke woorden.
Hoe kom je aan een burn-out?
De vraag die me destijds bezig hield was: hoe kom ik ervan af? Maar om die oplossing te vinden moet je de oorzaak aanpakken. Dat waren er meerdere: perfectionisme was er één van. Maar ook deze: nooit nee zeggen. Niet op werk, niet tegen vrienden en niet tegen familie. (Misschien denken zij er anders over als ze dit lezen, maar ik zei ontzettend vaak ‘ja’ (of deels ‘ja’) als ik eigenlijk ‘nee’ voelde.)
En daar moest ik dus vanaf. Maar hoe? Want hoe zouden mensen reageren als ik mijn (sociaal wenselijke) gedrag zou aanpassen? Deze collega gaf me in ieder geval al duidelijk een antwoord: we zijn zo blij met je, omdat je altijd ‘ja’ zegt. Help. Het voelde alsof ik een web had gesponnen waar ik nu zelf in vast zat. Klem. Ik kon niet zo door, maar het voelde tegelijkertijd alsof ik moest.
Oefening baart kunst
Ik zag gelukkig zelf in dat die laatste gedachte niet per se rationeel was: ik kon dat pas concluderen als ik het geprobeerd had. En dus ging ik oefenen. Want daar helpt zo’n burn-out lichaam wél bij (in mijn geval: ik was niet alleen supermoe, maar ook nog eens superduizelig en ik had superhoofdpijn): ik kón het daadwerkelijk niet. Ik moest alleen leren om me daar dan vervolgens niet schuldig over te voelen of me te schamen. En ik zeg eerlijk: dat duurde een paar jaartjes. (Kwam ook een zieke en vervolgens dode vader tussendoor, dus dat hielp ook niet echt. Of nou ja, eigenlijk wel: ook door zijn ziekte en zijn overlijden zei ik vaker nee dan voorheen – een beter excuus om je af te melden dat dat is er bijna niet.)
Ben ik nu de koningin van de ‘nee’? Absoluut niet. Ik vind het nog steeds soms moeilijk om mensen teleur te stellen en zeg soms nog steeds tegen beter weten in ‘ja’. Maar eerlijk: soms is dat ook het leven, hè mensen. Buiten dat: oefening baart echt kunst.
Over grenzen
‘Nee’ zeggen heeft natuurlijk alles te maken met het bewaken van je grenzen: een lijn trekken als je voelt ‘dit wil ik niet’ of ‘dit kan ik niet’. Je grenzen bewaken is de laatste tijd een hot thema – iedereen en z’n moeder gooit tegenwoordig als zelfbenoemd coach allerlei psychologische termen en adviezen de wereld in. Toch vind ik – zeker in rouw – grenzen voelen en aangeven wel een heel belangrijk onderwerp.
Dat begint al vóór de dood, als er sprake is van een ziekbed en afscheid nemen. Want hoe belangrijk is het dat jij je eigen keuzes mag maken in zo’n periode en dat je ook die van de andere betrokkenen respecteert? En wat te denken van je belastbaarheid in die tijd, waardoor je misschien ‘nee’ moet zeggen tegen sociale verplichtingen of werk? Vanzelfsprekend spelen diezelfde dilemma’s ook na een overlijden.
Maar hoe zeg je dan ‘nee’?
Mijn tips voor jou als je niet weet waar te beginnen:
Antwoord niet direct. Zeg: ik kom daar nog op terug. (Ik heb een papieren agenda en ik vind het stiekem heerlijk om te zeggen dat ik thuis even kijk, omdat ik ‘m niet bij me heb.)
Kijk of je een alternatief kunt bieden voor wat gevraagd wordt: “Ik kan nu niet op bezoek komen, maar we kunnen wel even bellen.”/”Ik kan nu niet bellen, maar morgen heb ik wel een gaatje tussen 13.00 en 13.15 uur.”/”Ik kan niet die taak van je overnemen, maar ik wil best een half uurtje meedenken.”
Schrijf het op als je een keer tip 2 hebt gedaan en wat de reactie was. Was die zo naar als je had bedacht of viel het eigenlijk allemaal wel mee? Neem dat mee naar je volgende ‘nee’!
Hang dit op je koelkast of zet het als achtergrond op je telefoon: ‘een ‘nee’ tegen een ander is een ‘ja’ tegen jezelf’ (en andersom). Je mag echt voor jezelf kiezen en vooral goed voor jezelf zorgen. Is voor iedereen uiteindelijk leuker en beter!
Bonustip: ga naar bijvoorbeeld een haptotherapeut (geen verwijzing nodig). Die helpt je met voelen en je grenzen aangeven. Psychomotorische therapeuten doen dat trouwens ook. (Allebei ervaring mee, allebei heeeeeel veel effect gehad.) Woon je in de omgeving van Breda, dan kan ik je tips geven. (In Amsterdam heb ik ook PMT gehad overigens.)
Van ‘nee’ naar ja
Terug naar mijn burn-out. Ik zei al dat ik vaak ‘ja’ zei, terwijl ik ‘nee’ voelde. Maar eigenlijk voelde ik heel vaak gewoon niets – ik dééd. Op basis van ratio, angst, verstand, gewoonte. Zoiets. Maar écht voelen wat ik wilde was er vaak niet bij. Ik was namelijk compleet uit verbinding.
Ik weet nog goed dat ik op een avond tegen Dennis zei: “Ik wil naar het strand.” Hij keek me aan alsof hij water zag branden, want ik kon niet lang overeind zitten, vond een rondje rond ons appartementencomplex ontzettend vermoeiend en trok prikkels van het verkeer absoluut niet. “Denk je dat dat lukt?” “Ik weet het niet. Maar ik voel dat ik dit zo graag wil.” “Dan doen we het.” En we deden het. We reden veertig minuten, stapten uit, liepen een klein stukje, stonden op het strand. Hij hield me vast, ik huilde. Van geluk. Ik fluisterde: “Dit is waar ik moet zijn.” We reden veertig minuten terug en vervolgens kwam ik drie dagen amper mijn bed uit, omdat het zo vermoeiend was geweest. Maar het was goed, want ik had iets gevoeld en dat gevoel gevolgd!
Zo kwam ik langzaam maar zeker weer een beetje in verbinding met mezelf. Ik leerde dat mijn lichaam me niet tegenwerkte met pijn, misselijkheid of moeheid, maar me juist signalen gaf. En die mocht ik niet meer negeren.
Van grenzen bewaken naar grenzen verdedigen
Daar werd soms anders over gedacht en dat illustreer ik met nog een werk-anekdote. In mijn laatste baan in loondienst gaf ik al tijdens het sollicitatiegesprek een grens aan: ze vroegen me hoe ik stond tegenover een bepaalde taak, waar ik vooraf specifiek naar had geïnformeerd – zou die taak onderdeel zijn van de functie, dan zou ik niet solliciteren. Mijn antwoord was dan ook: “Dan wil ik de baan niet.” Zij wilden mij alsnog graag hebben en dus gingen ze akkoord met het schrappen van de taak. Na een half jaar zei HR-collega N dat ik waarschijnlijk tóch die taak op me moest gaan nemen en ze voegde toe: “Je hebt dat onderhandeld omdat je tijdens je herstel hebt geleerd om stevig je grenzen aan te geven, maar straks word je wel weer flexibeler.” Wow.
Ik was niet inflexibel, ik wist gewoon heel goed wat ik niet wilde, omdat ik er stress van kreeg, energie op lekte en omdat ik er niet goed in was. Ik had deze randvoorwaarde niet bedacht met mijn verstand, maar met mijn gevoel: ik wil dit niet, dit is niet goed voor mij. En sindsdien wist ik: ik moet iets anders gaan doen. (En toen kreeg ik een blindedarmontsteking, nam ik ontslag en begon ik voor mezelf, zodat ik echt lekker zelf ging bepalen hoe ik werkte. Geen seconde spijt.) Want ik voelde niet alleen ‘dit wil ik niet meer’, maar vooral ook wat ik wél wilde.
Grenzen aangeven gaat over voelen
Je las het al een paar keer in deze (veel te lange blog). Grenzen stellen gaat over voelen. Wat zegt je lijf, wat zegt je onderbuik, wat zegt je hart? Wat wil je diep van binnen, als je even niet luistert naar je verstand?
‘Nee’ zeggen bracht me dus dichterbij wat ik wél wilde en gaf me de ruimte om ‘ja’ te kunnen gaan zeggen tegen dromen. Het leverde me op dat ik dichter bij mezelf sta, meer focus op mezelf en minder aantrek van meningen en verwachtingen van anderen. Dat betekent niet dat je asocialer wordt, maar juist dat mensen minder misbruik (bewust of onbewust) van je maken. Maar voor mij is het vooral zo dat het leven een stuk lichter is geworden. Ik zeg eerlijk: daarvoor moest ik echt wel even door donkere stukken heen. Maar ik ben nu hier en weet: het leven kan kort zijn. Te kort om alleen maar te doen wat anderen van me willen. En ik hoop dat jij dat ook inziet.
Kan ik je helpen?
De voorjaarseditie van de mailvijfdaagse staat in het teken van grenzen aangeven, iets wat perfect past bij het seizoen. De vijfdaagse gaat van start vanaf half februari en is beschikbaar tot half juni. Meer over het leven met de seizoenen lees je hier.
PS Sinds het leven weer wat lichter voelt, ben ik juist weer vaker ‘ja’ gaan zeggen op dingen waar ik normaal gesproken ‘nee’ op zou zeggen uit angst of door meningen van anderen. En dat maakte mijn leven nóg leuker. Lees er hier meer over.
Ik durf te wedden dat jij ervaring hebt met rouw. Toch denken veel mensen van niet, in de meeste gevallen omdat er niemand is overleden die dicht bij hen staat. Maar rouw gaat over veel meer dan de dood of om het verlies van een dierbare. Het kan zoveel meer zijn.
Rouw is rouw is rouw
Eerst maar even definiëren wat rouw is. Ik zeg altijd dat rouw gaat over afscheid nemen. Het gaat over verlies van iemand, dichtbij of ver weg. Verlies door overlijden, door een ziekte (denk maar aan een ziekte als Alzheimer waardoor iemand verandert, dat noemen we levend verlies) of door een breuk (zoals liefdesverdriet of een verbroken vriendschap).
Verlies van iets wat je had en nu niet meer brengt rouw met zich mee, maar ook weten dat je iets of iemand gaat verliezen is rouw (we noemen dat anticiperende rouw of voorrouw).
En dan zijn we er nog niet. Want rouwen kan ook gaan om iets wat je nooit had, maar wel had gewild (en misschien ook nooit zal krijgen). Die droombaan die aan je neus voorbij ging, dat droomhuis dat onbereikbaar lijkt, een onbeantwoorde liefde, een goede band met je moeder, een vader die je nooit gekend hebt.
Het gaat dus om dingen (gaan) verliezen die je hebt, had, nooit hebt gehad en wellicht ook nooit (meer) zal hebben. Poeh, dat is nogal wat! (Rouw is rouw, daar schreef ik al eerder over.)
Onzichtbaar of verborgen verlies
Nu je weet wat rouw is, erken je misschien wel dat je er ervaring mee hebt. Omdat je het niet wist, was het onzichtbaar voor jou zelf. Maar soms ben je je er zelf wél bewust van, maar wordt het niet gezien (secundair verlies is zo’n voorbeeld, want je omgeving denkt alleen aan je primaire rouw) of erkend door je omgeving. De impact is groot, maar wordt niet begrepen door anderen, waardoor jij het gevoel hebt dat het er niet mag zijn. Mensen vinden dat je verlies niet iets is om om te rouwen (een dood konijn bijvoorbeeld) of dat jíj er niet om mag rouwen. Dan hebben we het over rechteloze rouw: jouw rouw wordt niet geaccepteerd door je omgeving of door de maatschappij. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de rouw om een verslaafde en problematische ouder (voor een artikel over deze case werd ik geïnterviewd), de rouw om een abortus (je maakte immers zelf de keuze), maar ook de rouw om iemand die je niet persoonlijk kent.
Maar je rouw kan ook onzichtbaar zijn, omdat het een intern proces is: je bent niet fysiek iets of iemand verloren, maar kent een innerlijk verlies. Denk aan verlies van zelfvertrouwen, een veranderd zelfbeeld of een specifieke angst. Maar een voorbeeld is ook een niet-vervulde kleinkinderwens: je zegt niet dat je heel graag grootouder zou zijn geworden, maar rouwt wel om het gemis van kleinkinderen. En wat denk je van iemand die gevangen zit in een liefdeloos huwelijk, maar dit met niemand deelt? Of je bent helemaal niet zo happy single als iedereen denkt. Vergelijkbaar met een overlijden ga je van binnen ook een beetje dood, alleen niemand ziet dat zolang jij het verbergt (bijvoorbeeld uit schaamte). Dan hebben we het dus over verborgen rouw.
Een andere reden om je rouw (bewust) te verbergen, is als je een geheim meedraagt. Je rouwt bijvoorbeeld om de dood van je geheime liefde die voor de rest van de wereld in een monogame relatie met iemand anders zat.
Ten slotte kan je rouw onzichtbaar zijn, omdat mensen niet weten dat je er nog steeds mee worstelt. Rouw is een kras op je ziel en kan een litteken achterlaten wat soms nog steeds jeukt of pijn doet. Denk aan iemand die gepest is vroeger of iemand die een trauma heeft door een mishandeling. Je hebt het er niet meer over, je gaat weer door met je leven, je lijkt weer gelukkig, maar dat ben je niet – of misschien is het wel allemaal zo, maar dan nog kun je last hebben van je rouw. Het is niet of of, het kan ook en zijn. Ik ben gelukkig én ik rouw.
Bij good mourning is er erkenning voor jouw verlies. Er is ruimte voor jouw rouw. Bekijk mijn aanbod om te zien wat ik voor jou kan doen.
Rouw is zoveel complexer dan veel mensen denken. Want vaak wordt gedacht dat rouw iets is wat heel overzichtelijk is: je rouwt omdat je iemand mist. Je rouwt om het verlies van een dierbare. Maar dat is alleen het primaire verlies. Je verliest namelijk zoveel meer. En dat zou ook wat meer aandacht mogen krijgen, want het zorgt ervoor dat je niet kunt focussen op de verwerking van dat primaire verlies. Mag ik jullie aandacht voor het begrip: secundair verlies?
Verlies op verlies
Goed, secundair verlies. Dat gaat over wat je nog méér kwijt raakt als gevolg van het primaire verlies (en hoewel je ook in positieve zin dingen kunt verliezen, gaat het in principe om dingen waar je over rouwt). Soms is dat heel concreet: je verliest je partner en kunt daardoor de vaste lasten niet meer betalen, waardoor je je huis moet verkopen. Of: je bent chronisch of langdurig ziek, waardoor je je baan verliest. Of: je hebt dusdanig last van je verlies dat het invloed heeft op je relatie en je partner je verlaat. Soms is het wat abstracter: jij snapt je vrienden niet meer of zij jou niet en dus verwatert een vriendschap. Of nog abstracter: je familie is niet meer zoals die was, omdat er iemand in het systeem ontbreekt. (Daar schreef ik eerder een blog over: ‘Kwijt‘.)
Verliezen, verwateren, verbreken
Zelf kende ik ook veel secundair verlies, maar omdat het zo abstract was, herkende ik het niet altijd – het ‘oorzaak-gevolg’-verhaal is bij mij dan ook niet altijd duidelijk, omdat er veel speelde én omdat er ook andere factoren van invloed waren. Zo maakte ik de keuze om een huis te kopen in een andere stad en om van baan te wisselen en zelfs te stoppen met werken in loondienst tijdens mijn re-integratie van mijn burn-out. Beide keuzes brachten een hoop rouw mee. Beide keuzes maakte ik door het verlies, maar ook door andere factoren.
Ook verloor ik vrienden of veranderden er vriendschappen tijdens mijn ziekte en toen ik mijn vader verloor. Maar in die tijd was er ook een pandemie vol lockdowns en snel daarna werd ik twee keer in een jaar tijd geopereerd, waardoor mijn sociale leven een soort non-existent was (al waren er toppers die me juist extra vaak zagen toen ik er zo doorheen zat – in moeilijke tijden leer je je vrienden kennen). Dus ja, wat is dan de oorzaak? Er zijn zelfs behandelaars die denken dat mijn burn-out en de rouw om mijn vader invloed hebben gehad op de fysieke tegenslagen die ik erna had (en waarvoor ik dus twee verschillende operaties had). Maar één ding was duidelijk: ik kende veel verlies, primair én secundair.
Complexe rouw
Veel verliezen in korte tijd kunnen zorgen voor een ongezond rouwproces. Mensen die op een gezonde manier rouwen komen daar vaak zonder professionele hulp doorheen: ze maken ruimte voor het verlies, maar pakken ook hun leven weer op. Na ongeveer een jaar (of korter) merken ze dat de rouw anders is dan de eerste periode na het verlies. Als er sprake is van complexe rouw (bijvoorbeeld door meerdere verliezen in korte tijd, maar ook door bijvoorbeeld ernstige trauma), dan hebben mensen dusdanig last van hun rouw dat ze ondersteuning of begeleiding nodig hebben. Het lukt ze niet om het leven op te pakken, ze hebben de zin in het leven compleet verloren of ze kunnen niet meer goed functioneren in het dagelijkse leven. Bij complexe rouw is ondersteuning door een rouwbegeleider vaak niet genoeg, maar is het sterk aan te raden hulp te zoeken bij een psycholoog.
Een naaktslak glibbert over het plantje dat ik drie jaar geleden plantte. Zodra het veel regent, is er altijd een invasie van die beestjes. Inmiddels ben ik eraan gewend. Net als aan de talloze paddenstoelen die rond de steen groeien in de herfst. Blijkbaar zit er iets in de grond waarop de natuur het goed doet. Ik zou niet weten wat. Ik weet alleen dat mijn vader erin ligt. Of nou ja, onder de grond is een meer gangbare uitspraak. 😉
Het leven en de dood
Ik vind het altijd een mooie metafoor: in de natuur zie je hoe dicht leven en dood bij elkaar liggen. En dan heb ik het niet alleen over mijn dode vader: ook de dode bladeren die naar beneden vallen om ruimte te maken voor nieuw leven of de dode beestjes die voer zijn voor andere dieren – allemaal duidelijke voorbeelden van hoe dood en leven met elkaar verbonden zijn.
Daarom vind ik het altijd zo verwonderlijk dat de meeste mensen liever niet over de dood willen praten, want niets hoort zo bij het leven als de dood. Sterker nog: we gaan allemaal een keer dood. Dat is nou eenmaal de natuur.
Lessen uit de natuur
De natuur leert ons dan ook de mooiste levenslessen. De herfst laat ons de noodzaak van loslaten zien, de zomer leert ons dat je alleen kan oogsten wat je zaait. De natuur zit bomvol mooie metaforen voor ons leven!
Sterker nog: de natuurlijke cyclus is één grote metafoor voor het leven. We worden geboren in onze lente: we zijn kleine zaadjes die met de juiste voeding, liefde en aandacht groeien. In onze zomer bloeien we, stralen we. In de herfst van ons leven laten we steeds meer los, wordt het leven wat grauwer tot we in de winter stil worden en sterven.
Leven met de seizoenen
Al die lessen zijn gratis en liggen voor het oprapen, maar je moet ze wel zien. Een manier om daarmee te oefenen is meer te leven met de seizoenen. Dat betekent dat je meegaat in het ritme van de natuur. In de zomer ga je naar buiten, maar in het najaar keer je naar binnen. Meer figuurlijk dan letterlijk, overigens. Volgens geoloog Jaap Voigt is dat niet meer dan logisch: wij zíjn de seizoenen volgens hem. Hij deed een studie over de invloed van de seizoenen op de mens en schreef er een boek over.
Leven met de seizoenen kan je helpen om de verbinding met jezelf terug te vinden. Het helpt je aarden, je natuurlijke ritme terug te vinden. Zo kun je luisteren naar wat je lichaam je wil vertellen, voelen waar jij behoefte aan hebt en ruimte maken voor dat wat aandacht nodig heeft – op fysiek, mentaal en emotioneel vlak. Zonder de druk en verwachtingen van buitenaf.
Vind jouw eigen pad terug
Met het rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven‘ help ik jou je weg te vinden in rouw. Dat traject heeft een holistische benadering: we onderzoeken jouw rouw vanuit verschillende perspectieven. Rouw is namelijk iets wat plaatsvindt op emotioneel en mentaal vlak, maar ook fysiek, sociaal en spiritueel.
Naast dat traject, wat (maximaal) een jaar duurt, kun je ook een minitraject doen: de mailvijfdaagse is ontwikkeld om jou een kleine week te ondersteunen in je rouw en vanuit de verschillende invalshoeken je rouw te onderzoeken, de verbinding met jezelf terug te vinden en bewust ruimte te maken voor je rouw. Het eerste traject is een wintereditie, die jou helpt om te rouwen op een manier die past bij dit seizoen. Kom je ook winteren?
Soms zijn de productlinkjes die ik deel affiliate linkjes. Dat betekent dat ik een stukje van de winst krijg als jij via die link iets koopt. Dat kost jou niets. Ik deel nooit producten die ik niet zelf heb of zou kopen.
Als er in je omgeving iemand dood gaat, dan moet je een uitvaart regelen. Fijn dat je daarvoor vrij krijgt. Een dag, of zelfs een week. En na die uitvaart kun je weer gewoon aan het werk, toch? Nou, dat geldt niet voor iedereen. Toch wordt het van veel mensen wel verwacht.
In Nederland kennen we (nog) geen officieel rouwverlof. Er is een calamiteitenverlof, zorgverlof en nog meer soorten bijzonder verlof. Maar alleen voor rouw? Nee. En dat betekent dat van veel mensen verwacht wordt dat ze direct na een uitvaart (of zelfs al eerder, als de overledene geen directe naaste is) meteen weer aan het werk gaan. Met alle gevolgen van dien.
Cijfers rondom rouw op het werk
Wat voor gevolgen, denk je misschien? Ik gooi er even een paar cijfers in (schrik niet).
1 op de 10 mensen in rouw krijgt een burn-out. Let that sink in.
Veertig procentvan de werkgevers geeft hun werknemers niet genoeg tijd om te rouwen na verlies.
37 procent van de mensen gaat te snel weer aan het werk. Dat is meer dan een derde.
Ruim een kwart ervaart geen begrip.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik schrik van deze cijfers.* Vooral omdat we één ding inmiddels wel weten: iedereen krijgt vroeg of laat te maken met rouw. Want niets hoort zo bij het leven als de dood.
Beter voorkomen dan genezen
Natuurlijk is het nodig dat er protocollen, richtlijnen en regels zijn in een organisatie. Maar ik geloof óók dat het belangrijk is om naar de mens te blijven kijken. En dat betekent dat er soms maatwerk nodig is (en dat er dus ruimte moet zijn om af te wijken van de protocollen, richtlijnen en regels).
Ook zonder je richtlijnen aan te passen, kun je je medewerkers de ruimte geven die zij nodig hebben. Zodat zij juist sneller weer aan het werk gaan, maar vooral gezonder (zowel mentaal als fysiek!).
Voor bedrijven die graag goed voor hun werknemers zorgen, bied ik de training ‘rouw op het werk‘ aan. Voor medewerkers die worstelen met rouw, bied ik het online rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven‘ aan. In beide diensten ga ik dieper in op de vraag: wanneer ga je weer aan het werk en hoe dan?
*Tegelijkertijd verbaast het me niet. Niet alleen is er na de uitvaart vaak nog een hoop te regelen (administratieve dingen, zoals het opzeggen van abonnementen, het regelen van de nalatenschap of het uitzoeken van spullen), maar juist pas als alle praktische zaken geregeld zijn is er vaak pas ruimte om echt te rouwen.
“The one where we all lost a friend.” “We will always love you, Chandler Bing.” Je hoeft social media maar te openen, of je wordt overspoeld met eerbetonen aan de overleden Matthew Perry (Chandler in de populaire serie Friends). Mensen zijn verdrietig, verslagen of zelfs kapot van het nieuws. Is dat niet raar, rouwen om iemand die je eigenlijk niet kent?
Rouw is meer dan gemis om een dierbare overledene
Het korte antwoord is ‘nee’. Rouwen om een onbekende is niet raar. Alles wat je voelt en ervaart is oké. Want rouw is veel complexer dan we vaak denken. Het is meer dan het gemis om een dierbare overledene. Het gaat namelijk onder andere over:
gemis. Dat is een inkoppertje. We missen iemand of iets. Dat kan zijn: de directe liefde of zorg van iemand die dicht naast je stond, maar ook de rol van betekenis die iemand had in je leven, direct of indirect. En dat brengt me op:
liefde of dankbaarheid voor het gevoel dat iemand je gaf. Iemand kan onbewust (op afstand) een grote betekenis spelen in het leven van een ander. Door het werk wat iemand doet (denk aan liedjes die je raken), maar ook door de herkenning die iemand je kan geven. Met een rol (in het geval van een acteur of actrice), maar ook als persoon in het echte leven die open deelt over situaties, eigenschappen of gebeurtenissen die jij herkent.
afwezigheid. Als je beste vriend er niet meer is, dan mis je zijn telefoontjes, jullie avondjes uit of jullie goede gesprekken. Maar ook een onbekende beroemdheid kan voelen als een soort vriend, die er altijd is. Je luistert bijvoorbeeld iedere dag zijn muziek, je kijkt haar dagelijkse vlogs op Instagram of je leest iedere tweet die hen plaatst. Of je doet dit allemaal. Het voelt alsof je iemand heel goed kent en misschien ook wel alsof diegene jou begrijpt. En ineens zijn die vlogs en tweets er niet meer en worden er geen nieuwe nummers uitgebracht.
empathie. We zijn verdrietig over de situatie van een ander. We leven mee met zijn/haar/diens worstelingen, ziekte of overlijden of we verplaatsen ons in de directe naasten. En dus kunnen we intense pijn voelen als iemand iets overkomt.
angst. Als iemand veel te vroeg is overleden, dan raakt dat een angst om mensen die we lief hebben kwijt te raken. Of misschien wel een angst rondom je eigen sterfelijkheid.
afscheid nemen van een idee, van een toekomst. Misschien wilde je iemand altijd al vertellen wat je voor hem/haar/die voelde of wat diegene voor je betekende bijvoorbeeld. En dat kan nu niet meer.
heimwee naar het verleden. Naar de tijd dat alles nog goed was. Een overlijden rakelt herinneringen op en zorgt voor een verlangen naar ‘die goede ouwe tijd’, waardoor je je bewust bent van wat er allemaal (nog meer) niet meer is.
Rouw is dus veel gelaagder dan alleen gemis of verdriet. Je rouwt om iets wat niet meer is, nooit is geweest en/of nooit (meer) zal zijn. Rouw gaat over afscheid nemen van iets of iemand, een gedachte of een idee van de toekomst. Het gaat over loslaten. Accepteren dat iets niet (meer) is zoals je zou willen. En daar mag je om rouwen.
Rechteloze rouw
Dat dat mag lijkt logisch, maar is toch belangrijk om te benoemen. Vaak hebben mensen een oordeel over wie wanneer waarover mag rouwen en in welke mate. Het idee dat je niet zou mogen rouwen, heeft een naam: rechteloze rouw*. Dat gaat over rouwen om ‘slechte’ mensen, mensen met wie je geen contact meer had, rouwen om een ex-partner of rouwen om mensen die je niet persoonlijk kende, zoals een idool. En juist dat soort reacties belemmeren je in je rouwproces: het gevoel dat iets er niet mag zijn, helpt absoluut niet in je verwerking. Dus weet: jouw rouw mag er zijn. Wat anderen ook zeggen. En weet ook, jij bent niet de enige. Talloze mensen rouw(d)en om de dood van Michael Jackson, Antonie Kamerling, Tupac Shakur, Amy Winehouse en vele andere beroemdheden. En dat is dus heel logisch en nog belangrijker: helemaal oké.
*Lees ook dit artikel in Libelle, waar ik voor geïnterviewd werd.
Je mag rouwen om de dood van je lieve opa, je fantastische echtgenote of je veel te jonge beste vriend: dat vinden we allemaal heel logisch. Maar hebben we het over rouwen om een dood konijn, een ex-geliefde, een verslaafde of een overleden collega die je niet goed kende, dan gaan er soms wat wenkbrauwen omhoog: waarom zou je daarover rouwen? Of als je de klemtoon anders legt: waarom zou jíj daar om rouwen?
Er zijn geen regels over waar je wel of niet om mag rouwen
Laat ik vooropstellen: jouw rouw is gerechtvaardigd. Altijd. Rouw is rouw is rouw. Zolang jij niet op de uitvaart van de achterbuurman van je neefje die je een keer per jaar vijf minuten op een verjaardag zag op de eerste rij gaat zitten en tegen de weduwe zegt hoe erg het voor jouzelf is, mag jij rouwen om wie of wat jij rouwt, voelen wat jij voelt. Er zijn geen regels voor waar je om mag rouwen – dus laat je dat niet wijs maken.
Rechteloze rouw: rouw zonder bestaansrecht
Voor dit oordeel bestaat een term: rechteloze rouw. Of in het Engels ‘disenfranchised grief‘, zoals rouwexpert Kenneth Doka het zo mooi noemt. Hoewel er dus geen vaste regels zijn over wanneer je wel en geen rouw mag ervaren, bestaan er toch maatschappelijke of culturele ideeën over hoe rouw zou moeten verlopen. Voldoet jouw rouw daar niet aan, dan wordt ie niet erkend: er is geen begrip voor jouw rouw. Het mag er niet zijn; er is geen ruimte voor jouw rouw (en dus vaak ook geen steun of hulp).
Voorbeelden van rechteloze rouw zijn: rouwen om een overleden ex-partner, rouwen om je overleden zus die iemand vermoord heeft, rouwen om je overleden vriend die drugsverslaafd was. Mensen waar je bewust afstand van had genomen. Mensen die niet prettig waren om mee om te gaan. Mensen die slechte dingen hebben gedaan. Mensen waar je je continu zorgen om maakte dat ze dood zouden gaan. Maar ook een overleden idool – mensen die je niet echt hebt gekend.
Verboden te rouwen
In dat geval gaat het over situaties waarbij je in je dagelijkse leven geen praktische gevolgen ondervindt: je hoeft niets te regelen of te veranderen. Je bent ‘gewoon’ verdrietig. En dan krijg je vaak opmerkingen waaruit blijkt dat je rouw niet erkend wordt: “Je zal wel opgelucht zijn.” “Jullie hadden toch helemaal niet zo’n goede band?” “Het is maar goed dat ze dood is.” “Jullie zagen elkaar toch nooit meer?” “Je kende diegene niet eens echt.”
En dat terwijl je rouwt om wie iemand ooit was of juist nooit is geweest. Om wie iemand óók was. Over het feit dat je iemand niet meer (op een andere manier) kan leren kennen. Om wat je samen had of wat diegene (ooit) voor je heeft betekend. Dat is al moeilijk genoeg. Als je omgeving dan ook nog eens geen begrip toont voor jouw gevoelens, is dat extra pijnlijk en moeilijk. Het voelt alsof je geen toestemming krijgt om te rouwen. Alsof er geen ruimte voor is.
Rouw in overvloed
En dat is natuurlijk gek. Want er is genoeg ruimte. Jij mag ook jouw ruimte innemen. Het is niet zo dat er maar een bepaalde hoeveelheid rouw is bij een persoon of situatie die verdeeld moet worden en waar jij geen stukje van mag. Je pakt niets af. Je pakt gewoon jouw ruimte die al voor jou en al jouw gevoelens was.
Je mag rouwen om iemand die je haat. Je kunt opgelucht zijn over iemands dood én verdrietig. Je kunt een relatie verbreken en toch verdrietig zijn als iemand overlijdt – dan is de scheiding definitief. Daar is niets hypocriets aan. Rouw is niet zwart-wit. Het is complex en veelzijdig. En dat hoeft niemand af te keuren. Of überhaupt iets van te vinden. Je hebt al genoeg aan je hoofd.
PS Meer lezen over rechteloze rouw? Ik werd geïnterviewd door Libelle.
PS Deze blog bevat een affiliate link. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
Bij een altaar denken we vaak aan een kerkelijk gebeuren, met een grote witte kaars op een tafeltje en een ingelijste foto. Of we denken aan een yogaruimte met wierook, Buddha’s of andere religieuze voorwerpen. Zo kán een altaar eruit zien. Maar het hoeft niet. Een altaar is niets meer dan een plekje waar je spullen verzamelt die belangrijk voor je zijn, die je rust brengen, die visualiseren wat je graag zou willen of die symbool staan voor een periode waar je nu doorheen gaat. En dat kan dus met kaarsen, beeldjes en wierook, maar ook gewoon met een flesje parfum, een Playmobil-poppetje, een cactus en een schemerlamp. Als het maar werkt voor jou.
Maar waarom zou je dat doen?
We hebben vaak te weinig uren in een dag. We razen maar door en voor we het weten is het weer tijd om te gaan slapen, is de week weer voorbij of is het weer oudjaar. En dan hebben we weer geen ruimte gemaakt voor onze dromen, wensen, maar ook niet voor onze rouw of andere moeilijke processen. En dat terwijl het zo belangrijk is! In plaats van het uit te stellen naar een later moment, kies je ervoor om ook in het nu bezig te zijn met dat wat belangrijk is. Met dat wat je dwars zit, je (onbewust) veel energie kost of dat wat aandacht en ruimte nodig heeft.
Een fysieke plek in huis is een mooie dagelijkse herinnering om bewust stil te staan. Deze plek fungeert dan als een tastbare uitnodiging in je eigen veilige omgeving ruimte te gaan maken. Die plaats kun je je een altaar noemen, maar ik kies vaak voor gedenkhoekje of stilteplekje.
Hoe doe je dat dan?
Je zet er dingen die je raken, op welke manier dan ook. Een fijne geur, een kaars, een boekje om dingen op te schrijven met een pen. Een foto van je dierbare, een gedicht dat je raak of een brief die je koestert. Zorg ervoor dat het een plek is die fijn is, veilig en warm en waar je rust kan vinden. Je kunt gewoon een tafeltje neerzetten in een hoekje met een kaars erop en een bloem met een symbolische betekenis en dan ben je al klaar. Dit is al een mini altaartje op zich. Kun je gewoon voor het raam of op je nachtkastje zetten! Of dit mini altaartje? Past overal!
Je kunt er ook wat meer tijd in stoppen. Ik geef je wat inspiratie:
Kies een mooi altaar wandplankje en hang het op ooghoogte, zodat je het niet kunt missen.
Plaats een beeldje van een god die je aanspreekt. Veel mensen kiezen voor Buddha, maar heb je ook weleens gedacht aan Lakshmi, godin van licht, rijkdom en geluk?
Ik gebruik zelf vaak een kaartendeck om bewust ruimte te maken voor wat er nu is of hoe ik me voel. De inner compass cards zijn misschien wel mijn favoriet, maar ook deze maankaarten en deze incheckkaarten gebruik ik graag.
Zorg voor elementen uit de natuur. Ik heb bijvoorbeeld altijd een tak of (droog)bloemen staan, een kristal of steen, dennenappels of schelpen.
Verzamel dingen met fijne herinneringen. Een foto is een logische, maar het kan ook een brief, gedicht, kaart of een poster met quote zijn. Ook kun je kiezen voor voorwerp waar je goede herinneringen aan hebt: een souvenir, iets wat je ooit cadeau hebt gekregen of iets wat symbool staat voor een bepaalde periode.
Afhankelijk van waar je altaar voor bedoeld is, richt je ‘m in. Wil je stilstaan bij je overleden dierbare, dan kies je waarschijnlijk meer dingen die helpen emoties op te roepen en die je herinneren aan diegene. Wil je jezelf herinneren aan selfcare, dan kies je eerder voor een inspirerende quote of affirmatie en verse bloemen. Wil je meer geaard zijn, dan kies je voor elementen uit de natuur. Wil je je focussen op je dromen en wensen, dan wordt het meer een 3d-moodboard waarmee je je droomleven visualiseert. Kijk waar jij behoefte aan hebt en kies daar passende dingen bij. Er is geen goed of fout.
Klaar! En dan?
Iedere keer dat je naar het altaar kijkt wordt je herinnerd aan je intentie, bijvoorbeeld: liever zijn voor jezelf, ruimte maken voor je rouw, aan de slag gaan met belemmerende overtuigingen of werken aan je droomleven. Dat kan al helpen om de eerste stap te zetten. Daadwerkelijk iedere dag een stapje zetten, helpt je nog verder.
Zo zijn rituelen heel krachtig. Wederom: klinkt heel religieus/zweverig, is het niet. Een ritueel is gewoon een handeling die je regelmatig herhaalt. En ons brein gaat goed op herhaling. Iedere dag de kaars vijf minuten branden als je terug komt van werk en je focussen op je ademhaling kan je al laten stilstaan en je verbinden met je gevoel. De herhaling zorgt ervoor dat het makkelijker wordt er vaker mee aan de slag te gaan. Ook kan het een Pavlov-effect oproepen: als je het hoekje ziet, word je bijvoorbeeld vanzelf rustiger of vertraagt je ademhaling.
Rituelen en altaren zijn niet zweverig. Het zijn hulpmiddelen om jou stil te laten staan in deze soms gejaagde wereld.
Je kan er ook een langer wekelijks of dagelijks ritueel van maken. Gebruik bijvoorbeeld de kaartendecks die ik hierboven noemde om bij jezelf in te checken. Pak een schriftje en schrijf daar dagelijks in wat er speelt, als een soort dagboek. Of doe een meditatie. Of doe een (vooraf opgenomen) schrijfoefening. Of, als je zin hebt: doe het allemaal. Een duidelijk begin en einde van een ritueel maakt het krachtiger en sterker.
Ik ben benieuwd, heb jij al zo’n hoekje? Hoe ziet dat eruit? En hoe gebruik je het?
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
Bij het woordje ‘rouw’ denken we automatisch aan de dood. En hoewel rouw vaak gaat over een overlijden, gaat het daar ook heel vaak niet over. Rouw gaat over verlies, over gemis, over afscheid nemen. Over dingen die niet meer zijn, nooit meer zullen zijn of die überhaupt nooit zijn geweest. Denk aan een onbeantwoorde liefde, ongewenste kinderloosheid, een droombaan die aan je neus voorbij ging, maar ook een verbroken vriendschap, een slechte band met je ouders of ouder die je nooit gekend hebt.
Rouwhiërarchie
Rondom rouw bestaan veel taboes, maar zeker als je rouwt om iets anders dan een overlijden. Er lijkt een rouwhiërarchie te bestaan: een verlies anders dan de dood (van een mens) is erger dan een ander verlies, zo is het idee. Maar waarom? Waarom zou je niet mogen rouwen om een verlies dat net zo definitief is? Of juist niet definitief, maar juist onduidelijk, waardoor je iets niet kunt afsluiten? (Misschien komt ze wel bij me terug, misschien ziet hij me ooit wel staan, misschien komt dat droomhuis alsnog te koop, misschien wordt onze vriendschap weer zoals vroeger etc.)
Met de volgende vraag begeef ik me op glad ijs, maar is louter bedoeld om je aan het denken te zetten. Ik geef er geen antwoord op, want het antwoord doet er helemaal niet toe. Maar wat is er erger: je grote liefde verliezen aan een noodlottig ongeval, in de wetenschap dat diegene het liefst de rest van zijn/haar/diens leven bij jou was gebleven óf verlaten worden door je grote liefde en diegene nooit meer kunnen spreken, omdat hij/zij/die geen contact meer wil en een andere partner heeft gevonden? (Voor de zekerheid zet ik het er nog even bij: wat mij betreft is er geen hiërarchie – het zijn twee verschillende situaties, die beide vreselijk zijn voor degene die achter blijft en waar je om mag rouwen.)
Je rouwt omdat je iets moet loslaten, dat je het liefst vast zou houden. Net zoals bij een overlijden.
“Maar het was toch je eigen keuze?”
Gooi ik er nog een taboe bovenop: mag je rouwen om iets waar je zelf om hebt gekozen? Spoiler alert: ja, dat mag! Als jij ervoor kiest te scheiden van je partner, dan mag je daar verdrietig om zijn. Verdrietig dat het niet gelukt is, dat het leven samen er anders uit zag dan jullie voor ogen hadden. Verdrietig dat je deze keuze moest maken. Als jij ervoor kiest te verhuizen naar de andere kant van het land, mag je rouwen om de plek die je hebt achter gelaten. Je mag blij zijn met je nieuwe baan én je oude werkplek missen. Je mag bewust kiezen om geen kinderen te krijgen en toch verdrietig zijn dat je nooit ouder wordt. Dat is niet hypocriet; het leven is gewoon niet zo zwart-wit.
Het leven is vaak veel complexer, zo’n vijftig tinten grijs. 😉 Verschillende emoties kunnen naast elkaar bestaan. We kunnen verdrietig zijn om een overlijden én opgelucht. We kunnen volledig achter een besluit staan en daar toch verdrietig over zijn. Dubbele gevoelens zijn menselijk.
Om iets te winnen, moet je ook iets durven verliezen
Het leven is niet maakbaar
Ooit zei iemand tegen mij: “Om iets te winnen, moet je ook iets durven verliezen.” Wil je die nieuwe baan, dan zul je de oude achter moeten laten. Blijf je op je oude werk, dan mis je het avontuur en de kansen die je op een andere plek zou hebben. Kies je voor een gezin, dan moet je op een bepaald vlak inleveren, want je hebt minder tijd en energie over voor bijvoorbeeld werk, hobby’s of vrienden. Kies je voor een kindvrij leven, dan mis je misschien wel de liefde van een kind of kun je je zorgbehoefte niet kwijt. Een ja tegen het een is vaak een (gedeeltelijke) nee tegen iets anders. Het leven is maar tot op een bepaalde hoogte maakbaar (dat geldt uiteraard voor verliezen waar je geen invloed op had, maar dus ook voor de verliezen waar je bewust voor hebt gekozen).
Je kiest een bepaald pad en als je de ene kant op loopt, zul je niet weten hoe het was geweest als je de andere route had gekozen. Maar dat geldt ook andersom: je zult altijd iets missen. En hoewel dat het leven is (verliezen horen er nu eenmaal bij), mag je daar om rouwen.
Ik overweeg een rouwpad traject over andere verliezen dan de dood te maken. Ben jij daarin geïnteresseerd? Laat me dan per mail of Instagram weten wat je daar graag in zou terug zien. Waar heb je behoefte aan?
Je kent vast wel de uitspraak: wie schrijft, die blijft. Dat gaat over schrijvers die lang na hun overlijden nog gelezen worden; hun nalatenschap (in de vorm van hun gedachten, ideeën en fantasieën) blijven dankzij het papier (of digitaal) bewaard. Zo leven ze toch nog voort. Maar dat is niet waar deze blog over gaat.
Schrijven om te overleven
Kamp je met mentale uitdagingen, zoals rouw, depressie, burn-out of een angststoornis, dan kan schrijven je redding zijn (of in ieder geval een belangrijke bijdrage leveren). Hoe dat zit?
Schrijven helpt je om je gedachten te ordenen. In mentaal uitdagende tijden kan je hoofd soms overvol zijn. Schrijven helpt je om je spaghettihoofd te ontwarren.
Schrijven helpt om je gevoelens te uiten. Praten is niet voor iedereen makkelijk. Misschien zijn je emoties te overweldigend of heb je gewoon niemand waar je bij terecht kunt, die je vertrouwt of waar je je op je gemak voelt. Door te schrijven kun je toch je gevoelens uiten.
Schrijven zorgt ervoor dat je eerlijk en open kunt zijn. Je kunt je donkerste en lelijkste gedachten aan het papier toevertrouwen om ze kwijt te zijn, zonder bang te zijn voor de oordelen van anderen – die hoeven het namelijk niet te weten.
Schrijven verlaagt je bloeddruk en hartslag en kan zo stress en pijn verminderen.
Schrijven helpt je ruimte te maken voor dat wat nog gezien wil worden. Door je gedachten te ordenen en je gevoelens te uiten, krijgt je onderbewuste ruimte om te spreken. Zo wordt duidelijk wat je (nog) dwars zit, wat je nu echt wilt of wat er nu eigenlijk onder je boosheid of verdriet schuil gaat.
Je hoeft geen goede schrijver te zijn (of te worden)
Het verschil met de eerdere schrijvers die ik noemde, is dat je bij deze vorm van schrijven voor jezelf schrijft. Het hoeft niet mooi, diep of hoogdravend te zijn. Het schrijven is een middel en geen doel. Kromme zinnen, spellingsfouten, grammaticale onjuistheden – het doet er allemaal niet toe. Hoewel het misschien even wennen is, zul je merken dat het de druk van het schrijven eraf haalt, want je mag je perfectionisme laten varen; er is geen goed of fout (en dus ook geen beter of best).
Hoe doe je dat dan?
Er zijn verschillende vormen die je kunnen helpen om te schrijven. Denk bijvoorbeeld aan een dankbaarheidsdagboek, een journal (morning pages is een mooi voorbeeld), een freewrite (laat je gedachten de vrije loop), maar ook aan poëzie. Iedere vorm kan een ander inzicht of gevoel geven.
In mijn schrijfworkshops gebruik ik verschillende vormen: de ene keer schrijven we een brief, de andere keer een gedicht en dan weer gaan we aan de slag met losse gedachten. Wil je een keer mee doen? De workshops zijn online en vinden plaats via Zoom. Een workshop duurt maximaal anderhalf uur. Het enige dat je hoeft te doen is te zorgen voor een rustig plekje met een stabiele internetverbinding, papier en een pen of potlood. That’s it! Iedereen kan het. En ik help je.
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
Rouw en eenzaamheid zijn dicht met elkaar verbonden. Eenzaamheid gaat namelijk over verlies van iets of iemand dat je niet meer hebt of nooit hebt gehad. Je kunt eenzaam zijn, omdat je vriendschappen verwaterd zijn of omdat je nooit echt vrienden hebt gehad. Je kunt eenzaam zijn, omdat je geen partner (meer) in je leven hebt en veel alleen moet doen, terwijl je dat liever anders zou zien. Of je voelt je eenzaam na een verhuizing of op een nieuwe werkplek. Voor eenzaamheid geldt – net als voor rouw – dat er niet iemand overleden hoeft te zijn om het te ervaren. Maar ook de dood brengt vaak eenzaamheid mee. Eenzaamheid omdat je je partner of beste vriend bent verloren bijvoorbeeld. Of omdat je op een leeftijd bent waarop iedereen om je heen is overleden: dan ben je alleen over en dat kan heel eenzaam zijn.
Alleen of eenzaam?
Er bestaan veel onterechte aannames over eenzaamheid. Zo wordt eenzaamheid vaak gezien als iets dat je bent, terwijl het soms vooral een kwestie is van voelen; je voelt je eenzaam. En dat kun je aan de buitenkant niet altijd zien. Iemand kan namelijk alleen wonen, weinig vrienden hebben en zelfstandig werken, maar toch een heel rijk sociaal leven hebben met veel liefde, erkenning, voldoening en goede gesprekken. Daarentegen kan iemand die in een relatie zit, op kantoor werkt en veel vrienden heeft zich eenzaam voelen, omdat er geen verbinding is of omdat diegene geen (h)erkenning vindt voor diens ervaringen en gevoelens.
Iedereen rouwt anders
Neem rouwen, dat kan een heel eenzaam proces zijn, omdat iedereen anders rouwt. Je kan het gevoel hebben dat niemand je begrijpt: je omgeving stelt de verkeerde vragen (of stelt überhaupt geen vragen) en verwacht dingen van je die jij nog helemaal niet kunt opbrengen of waar jij geen behoefte aan hebt. Wat ook voor gevoelens van eenzaamheid kan zorgen is dat jij niemand begrijpt; iedereen gaat door met zijn/haar/diens leven,terwijl jij moeite hebt het gewone leven weer op te pakken. Daardoor kun je je ook heel alleen kan voelen.
En dat brengt me op het volgende punt. Alleen is niet hetzelfde als eenzaam (want alleen zijn kan ook heel fijn zijn) en eenzaam is niet hetzelfde als alleen, want ook samen kun je je alleen voelen.
Zoek gelijkgestemden om samen (alleen) te zijn
Het kan helpen om lotgenoten (of gelijkgestemden) op te zoeken, zodat je samen alleen kunt zijn, of zelfs gewoon samen. Herkenning vinden in elkaars verhalen, erkenning vinden voor dat wat je voelt. Je verbinden met mensen die ook een groot verlies hebben geleden. Niemands verhaal is hetzelfde, maar je vindt elkaar op aspecten. En dat verbindt.
Daarom lanceer ik de verliesclub, een plek online waar je in een besloten omgeving je verhaal kunt delen, mensen kunt ontmoeten en ervaringen kunt uitwisselen. Eens per week ben ik aanwezig om nieuwe topics te plaatsen, te reageren op jullie bijdragen of vragen te beantwoorden. Maar de belangrijkste toegevoegde waarde is de verbinding met de andere deelnemers; die vind je niet hier, noch in mijn mijmeringen of op mijn Instagram account. Je kunt tijdelijk lid worden van de club of een jaarabonnement nemen.
LET OP: in de week tegen eenzaamheid (27 september t/m 4 oktober) krijg je 20% korting op een lidmaatschap met de code wte20. (Geldt voor zowel maandabonnementen als jaarlidmaatschappen!)
Andere manieren om je te verbinden met gelijkgestemden
Meld je aan voor een mourning walk of een schrijfworkshop om gelijkgestemden te ontmoeten. Doe mee met het rouwpad traject doorléven en dóórleven om meer te leren over het sociale aspect van rouw en om meer inzicht te krijgen in hoe je het leven weer kunt oppakken. Je hoeft niet per se nieuwe vrienden of een geliefde te vinden – het gaat om de momenten van (h)erkenning en verbinding die je nu mist.
Het is de week tegen eenzaamheid: door het land heen worden honderden activiteiten georganiseerd waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en nieuwe contacten kunnen leggen. Iedereen kan deelnemen. In deze week organiseer ik een mourning walk.
De kinderen naar school, die ene deadline halen en oja, de wasmachine moet ook nog een keer aan deze week. Hop naar de sportschool en daarna borrelen met vrienden in die nieuwe hippe tent om de hoek, want daar zijn we nog steeds niet geweest. De todo-list wordt steeds langer en ons hoofd steeds voller. Maar stilstaan? Ho maar. Wat wij de hele dag doen is fast living. En net als fastfood, is dat niet goed voor je lichaam.
Rouw dwingt ons tot stilstand
Vaak komen we pas tot stilstand als we gedwongen worden door ons lichaam. In rouw is dat een heel duidelijke: ons hoofd is vaak zo vol dat het niet meer goed werkt. Vergeetachtigheid, concentratieproblemen, overprikkeling of intense vermoeidheid zijn veelvoorkomende symptomen van rouw. Maar ook overweldigende emoties, buikpijn, hoofdpijn, een lage weerstand of een hoge bloeddruk dwingen ons tot stilstaan in periodes van rouw. Hoe graag we soms ook willen ontsnappen aan wat we voelen en ervaren, hoe hard we eigenlijk ‘gewoon’ door willen gaan met ons leven – het gáát niet meer. Het enige dat helpt is je eraan overgeven. Rust pakken. Voelen. Lief en mild zijn voor jezelf. Ontprikkelen. Ontspannen. Ontstressen.
Slow living
Maar hoe doe je dat dan? Als we niet verder kunnen met fast living, is het tijd te kiezen voor slow living. Op zoek naar rust, in ons lijf, om ons heen en vooral in ons hoofd. En soms is dat anders dan het eruit ziet: we doen weekje een cursus mindfulness, doen een meditatie op de wc en haasten ons wekelijks door het drukke verkeer naar een yogalesje. En het helpt allemaal niet. Gek hè? Nee, het komt doordat we eigenlijk nog steeds in de zesde versnelling zitten. Het moet snel-snel, tussendoor. Het krijgt geen prioriteit. In plaats van dat we écht de tijd nemen om stil te staan, prikkels uit te schakelen en onze zintuigen aan het werk zetten in plaats van ons hoofd. In ons lijf komen.
Enter bosbaden
Wandelen in de natuur is misschien wel dé manier om uit ons hoofd te komen en in ons lijf (mits dat fysiek mogelijk is voor je). 10 redenen:
Wandelen (op een langzaam tempo, dwing jezelf!) zorgt ervoor dat je vertraagt en uit de haastmodus komt.
Kijk om je heen en neem op wat je ziet, hoort en ruikt. De vogeltjes in de bomen, de talloze verschillende kleuren bomen, de geuren van de planten. Heb je er ooit bij stil gestaan hoeveel verschillende soorten natuur er te zien zijn tijdens een wandeling van een uurtje?
Loop je op een pad met veel boomwortels en andere obstakels, dan word je gedwongen je daarop te focussen in plaats van op je gedachten. Dat kan heel mindful werken.
Contact met de aarde laat je daadwerkelijk gronden. Leun eens tegen een boom, doe je schoenen uit of ga in het gras liggen. Maar gewoon op je schoenen door het bos wandelen helpt ook al!
Hoewel er veel te zien is, zijn er weinig prikkels in een bos (tenzij je je telefoon in je hand houdt, natuurlijk). Geen pop-ups, geen telefoontjes, geen collega’s die constant achter je stoel verschijnen om iets te vragen, geen nieuws op de radio en geen meldingen van nieuwe e-mails. Je aandacht is bij wat je nu aan het doen bent.
Doordat je beweegt, kun je ’s nachts beter slapen. Ook de frisse lucht helpt daarbij. (En dat lege hoofd natuurlijk!)
Een groene omgeving werkt stressverlagend. Je bloeddruk en hartslag dalen.
Het zien van natuur verbetert je concentratie en geheugen direct (kun je nagaan wat wandelen in de natuur kan doen!) Kijk dus maar eens goed naar de foto’s in deze blog. 😉
Wandelen in het bos versterkt je immuunsysteem. Het werkt bijvoorbeeld goed bij een verkoudheid!
Mensen worden vriendelijker en zachter van wandelingen in de natuur. Niet gek als je bovenstaande inzichten leest!
Kom jij ook bosbaden?
In rouw is een boswandeling niet alleen nuttig om bovenstaande redenen, maar het is ook een manier om ruimte te maken voor je rouw. Je verbindt met jezelf en met de natuur, je komt uit het huis en je zorgt voor je fysieke en mentale gezondheid. Daarom organiseer ik mourning walks, (stilte)wandelingen in de natuur met een groep gelijkgestemden. Ieder seizoen een wandeling met een nieuw thema. Ben jij erbij?
Rouwen heeft niet alleen invloed op je mentale welzijn, maar vaak ook op je fysieke toestand. Je bent (extreem) moe, hebt hoofdpijn, bent duizelig, hebt maagklachten, bent misselijk of hebt steken in je borst, om maar iets te noemen. Dat is niet gek, maar wel extra vervelend als je je toch al niet fijn voelt. Deel van het probleem is een verlaagde weerstand. En daardoor ben je weer gevoeliger voor bijvoorbeeld griepjes, verkoudheid en andere kwaaltjes. Dat helpt natuurlijk niet.
Hoe kan dat dan?
Als mijn computer het niet deed en ik als puberende tiener geïrriteerd uitriep: “Waarom doet dat $&*^%ding het niet?”, zei mijn vader altijd: “Het maakt niet zoveel uit, waarom ie het niet doet, het gaat erom dat ie het weer gaat doen en hoe je het oplost.” Daar zit wat in; vaak werkt het zo. Toch is het voor het lichaam belangrijk óók te kijken wat de oorzaak is. Want vaak ligt daar ook het antwoord (of in ieder geval een deel) op de vraag hoe je het oplost. En de oorzaak ‘rouw’ is dan toch een beetje vaag. Al heeft het daar dus wél mee te maken!
Het verband tussen een lage weerstand en rouw
Er zijn verschillende verbanden. Zo kost rouwen heel veel energie en kan het traumatisch zijn. Je blijkt tijdens een rouwperiode een grotere kans te hebben op infecties. Stress is een belangrijke factor die invloed heeft op je weerstand. Sterker nog: stress heeft met bijna alle fysieke aspecten van rouw te maken! Dit voel je bijvoorbeeld door gespannen spieren of een gejaagd gevoel. Maar dus ook aan een hogere bloeddruk.
Is er dan ook iets te zeggen over een hogere weerstand en rouw?
Ja, in principe wel. Het is niet zo dat als je weerstand hoger is, dat je rouwproces dan ook klaar is. Maar het is wel zo dat als jij fysiek beter in je vel zit, dat dat ook invloed heeft op je mentale en emotionele situatie. Je bent letterlijk beter bestand tegen alles wat er speelt. Bovendien is er meer ruimte voor de mentale en emotionele aspecten, omdat het fysiek beter met je gaat. Want laten we wel wezen: je hebt al genoeg aan je hoofd; kwaaltjes en pijntjes kun je er niet bij hebben!
Letterlijk beter in je vel zitten is onderdeel van figuurlijk beter in je vel zitten. Alles staat met elkaar in verbinding. Aan je weerstand werken is altijd een goed idee, maar in rouw des te belangrijker.
Hoe verhoog ik dan mijn weerstand?
Ja, allemaal leuk en aardig, maar hoe doe ik dat dan, die weerstand verhogen? Nou, leuk dat je het vraagt. 😉 Ik schreef een e-book met 20 tips op fysiek, mentaal en emotioneel vlak op je weerstand te verbeteren. Verder ga ik dieper in op de fysieke kant van rouw en de rol die stress speelt én leer je hoe je stress-signalen herkent.
Wat kost dat? Voor slechts 5,95 euro is het e-book van jou (24 pagina’s). En het leuke is: tot het einde van het jaar krijg je bij bestelling een kortingscode voor het rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven*’, waardoor het e-book eigenlijk gratis is.
*Het fysieke deel van rouw krijgt veel aandacht in mijn rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven’, waar we kijken naar bijvoorbeeld de invloed van stress, de oorzaken van vermoeidheid en mogelijke oplossingen en waar we aan de slag gaan met het (terug)vinden van de veilige basis in je lichaam.
NB Ik ben géén diëtist, arts of andere voedingsdeskundige en raad je altijd aan om daar contact mee op te nemen als je problemen langdurig of ernstig van aard zijn.
De dood, dat is iets engs en heftigs. Daar moet je kinderen niet mee opzadelen. Toch? Fout. Het is wat jíj ervan maakt. De dood is niet eng. En hoewel een verlies heftig kan zijn en veel impact kan maken, hoeft dat voor een kind niet zo te zijn. Zolang we er maar niet te krampachtig over doen.
Recht voor z’n raap
En dat begint met eerlijkheid. Lieg niet en draai niet om de hete brij heen. Natuurlijk hoef je geen gruwelijke details met je kinderen te delen of ze alles te vertellen, maar je hoeft ook niet de waarheid te verdraaien. Dus verzin geen sprookjes – des te pijnlijker als ze er later achter komen dat je gelogen hebt. De dood hoort bij het leven en dat mogen ze weten. Verzachten is echt al genoeg.
Spreken is zilver, luisteren is goud
Stel vragen in plaats van dat je hen vertelt wat ze zouden moeten voelen of denken. Zo ben je er des te sneller achter wat er speelt. Vul het niet voor ze in. Dus zorg er dan ook voor dat die vragen open zijn. Dus beter: ‘Wat mis je zo aan opa?’ dan een sturende vraag als: ‘Mis jij ook zo dat opa zulke lekkere pannenkoeken bakte?’
Kinderen zijn veerkrachtiger dan je denkt
Kleine kinderen zijn niet alleen fysiek vaak heel flexibel, maar ook mentaal gezien. Het ene moment zijn ze super verdrietig en het andere moment zijn ze weer heel blij. Dan zijn ze weer ontzettend boos op je en vervolgens willen ze alleen maar knuffelen. We kunnen ze niet tegen alles beschermen en dat hoeft ook niet. Je doet je kind ook niet iedere dag een helm op en kniebeschermers om voor het geval dat ie een keertje struikelt.
Balance is key
Stop het niet weg, omdat een kind kind moet zijn – de dood is onderdeel van het leven. Als het gemis er niet mag zijn, kan het kind later last krijgen van uitgestelde rouw. Maar je hoeft er ook weer niet iedere dag de aandacht op te vestigen: je kunt ook overdrijven. Voor kinderen is er meer in de wereld (en terecht!). Bovendien hebben kleinere kinderen ook vaak een korte concentratieboog, dus als er een vlinder voorbij fladdert, zijn ze alweer afgeleid. En dat is helemaal niet erg.
Meer weten of hulp nodig?
Gelukkig zijn er verschillende mooie initiatieven rondom rouw en kinderen. Zo maakte ik al eerder een lijstje met mooie boeken. Ook komt er later dit jaar een rouwpad traject voor ouders, voogden, leerkrachten of begeleiders die handvatten zoeken om een/hun kind bij te staan na een verlies (of in aanloop daar naartoe). Hieronder kun je je inschrijven om als eerste op de hoogte te zijn.
Ten slotte voor de lezers met kinderen: jij kent jouw kind het beste. Gebruik de tips als leidraad. Als handvatten. En kijk welke je kunt toepassen op jouw kind. Het ene kind is bijvoorbeeld nu eenmaal gevoeliger aangelegd dan het andere. En dat is allemaal oké.
De dood is voor veel kinderen een ongrijpbaar iets. Gelukkig zijn er boekjes die je kind helpen dit beter te begrijpen. Ook bieden ze vaak inspiratie voor wat je zelf met kinderen kunt doen voor of na een verlies. Ik tip er hier een paar voor verschillende leeftijden en in verschillende situaties.
Lieve oma Pluis
Lieve oma Pluis is misschien wel het bekendste kinderboekje over de dood en afscheid nemen voor dreumesen en peuters. In dit boekje van Dick Bruna is Nijntje verdrietig omdat haar oma dood is. Ze legt bloemen op het graf, omdat oma zo hield van bloemen.
Kikker en het vogeltje
Voor de peuters en kleuters is er ‘Kikker en het vogeltje‘ van Max Velthuijs vinden Kikker en zijn vriendjes een dood vogeltje. Maar Kikker weet helemaal niet wat dat is, dood. En wat doe je dan?
Ik wil je nooit vergeten
‘Ik wil je nooit vergeten‘ van Joanna Rowland is een mooi prentenboek voor kleuters over rouw en herinneringen. Het boek is echt gericht op rouwen.
Grote boom is ziek
Nathalie Slosse schreef ‘Grote boom is ziek‘ voor kindjes die te maken krijgen met ernstige ziekte in hun omgeving. Op het einde van het boek vind je doe-opdrachtjes om onder begeleiding actief aan de slag te gaan om hun emoties te verwerken.
De begrafenis
Word je dierbare begraven? Dan is dit kleuterboek van Matt James een aanrader: ‘De begrafenis‘. In dit boek komt Noor erachter dat een begrafenis toch iets anders is dan een vrije dag van school en je neef weer eens zien. Het boek werd in 2018 door de New York Times genoemd als een van de beste boeken van dat jaar. Snap ik.
Nog een allerlaatste kusje
Voor kindjes vanaf 6 jaar die afscheid gaan nemen van een dierbare is er een boek met gedichtjes van Marianne Busser en Ron Schröder: ‘Nog een allerlaatste kusje‘.
Alles wat was
‘Alles wat was‘ gaat over afscheid, in de breedste zin van het woord. Filosofe Stine Jensen schreef dit boek voor kinderen vanaf 8 jaar. Aanvullend (of in plaats van) kun je ook de inspiratiekaarten aanschaffen, bomvol vragen, opdrachten en troostrijke uitspraken over afscheid, rouw en gemis.
Behoefte aan meer handvatten om je/een kind te ondersteunen in rouw? Eind 2023 komt het rouwpad traject over kinderen en verlies online. Blijf op de hoogte!
De linkjes in deze blog zijn affiliate linkjes. Dat betekent dat als jij iets koopt als je erop klikt, ik iets van de winst krijg van de verkoper. Dat kost jou niets extra!
Vijf jaar terug in de tijd. Ik keek geen reguliere tv; wat ik keek moest overwegend nuttig zijn. Ervoor gaan zitten was er niet bij, ik keek op mijn telefoon of tablet, terwijl ik intussen de was opvouwde, de badkamer schoonmaakte of een brood bakte.
Ontbijten deed ik met mijn handdoek nog om terwijl ik mijn lenzen in deed en mijn gezicht opmaakte. Lunchen deed ik achter mijn bureau. Nieuws las ik in de trein, als ik mijn mail had bijgewerkt. Bellen deed ik terwijl ik de was ging ophangen of boodschappen deed. Alles stond in het teken van efficiëntie. Multitasken. Nut. Alles heeft een doel.
Al-tijd aan
Dus echt vrije tijd kende ik niet, laat staan ontspanning. Heb ik tijd over? Dan ga ik de ramen lappen. Of nog een extra keer sporten. Iets bakken met de eieren die bijna over datum zijn, zodat ik ze niet weg hoef te gooien. Ik heb een babyshower te organiseren, een vrijgezellenfeest te regelen, een reis te boeken, een restaurant uit te zoeken en nog 86 bijkletsdates met vrienden en familie te plannen. Al-tijd bezig.
Ik snapte mensen niet die iedere avond oppervlakkige tv keken. Hallo, je zou die tijd ook kunnen gebruiken om aan je conditie te werken, om een nieuwe taal te leren, om naar een event te gaan! Ik heb altijd te weinig uren in een dag en jij laat ze zomaar voorbij tikken.
Deed ik dan alles wat ik wilde? Nee, er stonden nog tientallen dingen om mijn wishlist. Maar ja, dáár had ik natuurlijk geen tijd voor. Want ik had het al zo druk. Nadenken hoe dat anders kon of wat ik echt wilde? Daar maakte ik simpelweg geen tijd en al helemaal geen ruimte voor. Dat komt wel. Ooit. Ik heb het nu te druk.
Druk op de ketel
Maar die drukte zorgde er niet alleen voor dat ik letterlijk altijd onder druk stond, maar ook dat ik steeds meer uit verbinding raakte met mezelf. Ik had geen idee meer wat ik wilde en hoe ik me eigenlijk voelde. En ik kan je vertellen: dat is niet goed voor een mens. (Hallo burn-out!)
Het woord ‘bezigheidstherapie’ slaat nergens op
De periode die daarop volgde was heel heel heel confronterend. Wat ik moest concluderen, was dat ik zoveel had weggestopt: angst, boosheid, onzekerheid, woede, verdriet. En dat is niet zo moeilijk als je het altijd maar druk hebt. Bezig zijn is alles behalve therapeutisch kan ik je vertellen (het woord ‘bezigheidstherapie’ slaat wat mij betreft dus ook nergens op). Het zorgt ervoor dat je jezelf niet in de spiegel hoeft aan te kijken, niet hoeft te voelen, niet hoeft te dealen met je onzekerheden of angsten. Je stelt keuzes uit. Je zorgt voor excuses om je dromen niet te verwezenlijken. Je spreekt jezelf niet uit. En juist door dat alles te onderdrukken, kom je onder druk te staan. En als je niet oppast, knalt het deksel eraf. Bam. Lekkages. Ravage. Onherstelbare scheuren, krassen, breuken.
Dus haal die druk af en toe van de ketel. Zorg dat je niet altijd druk bent. Kom op adem. Voel. Verbind.
Zit je een beetje in de meditatiescene, dan heb je vast weleens gehoord van Kundalini, Aum of Vipassana. Maar ben je toevallig ook bekend met de zogenoemde lachmeditatie?
Net zoals de andere meditaties, is deze meditatie van de Indiase spiritueel leermeester Bhagwan (later Osho) bedoeld voor de westerse mens om de stress van alledag te doorbreken en lucht te geven aan onderdrukte gevoelens en verlangens. Dat kunnen allerlei gevoelens zijn: van angst, boosheid of verdriet, maar ook van blijdschap.
Feel all the feels
Je zult me nooit horen zeggen dat je geforceerd blij moet gaan zitten doen. Als je in rouw bent is er soms gewoon even geen plek voor blijdschap. En ik pleit er vaak voor: laat er ruimte zijn voor je verdriet, angst en pijn. Ik zeg ook altijd: feel the feels. Dus all the feels. Ook je vreugde. Want óók dat kun je onderdrukken. Omdat je denkt dat het niet gepast is. Omdat je solidair bent aan je treurende omgeving. Of gewoonweg omdat je er even geen ruimte voor hebt. Dan is het bewust opzoeken van dit gevoel heel belangrijk. En dat kan dus met een meditatie.
Een workshop lachmeditatie
Uiteraard heb ik dit uitgeprobeerd. Al wel een hele tijd geleden, net voor mijn burn-out bijna vijf jaar geleden. Vriendin C nam me mee naar een workshop lachmeditatie. Ik was vooraf een beetje sceptisch: als ik iets niet grappig vind, ga ik niet lachen. En in de workshop – zo stond op de website – zouden we zonder reden gaan lachen. Hoe dan? Wat moest ik hiervan verwachten?
De workshop begon met een soort warming up, waarbij we ons lichaam los schudden en daarna door de zaal liepen en de andere deelnemers lachend begroeten. Het was ongemakkelijk en onnatuurlijk, maar we besloten de schaamte achter ons te laten en ons er aan over te geven, net als de rest van de groep.
Vervolgens gingen we op matjes op de grond liggen en werden we geïnstrueerd geforceerd te lachen. Eerst alleen met ons gezicht, later met ons hele lichaam. Ik begon erin te geloven dat het misschien kon werken – ik wist dat het wetenschappelijk bewezen was dat het omhoog krullen van je mondhoeken daadwerkelijk kan zorgen voor een positiever gevoel, ondanks dat je niet daadwerkelijk lacht. En als zo’n kleine beweging in je gezicht al een verschil kan maken, wat zou dan daadwerkelijk lachen met je hele lichaam kunnen bewerkstelligen?
Lachen om he-le-maal niets
Hoewel ik benieuwd was, was ik er nog steeds niet van overtuigd dat het mij zou gebeuren. Maakt ook niets uit, ik vond de workshop interessant. De begeleider begon zelf te lachen – slim, want dat maakt de drempel lager én kan aanstekelijk werken. Ik merkte nog niets en vond het ongemakkelijk om maar een beetje geforceerd nep te gaan lachen.
Een dame verderop in de zaal had wel al snel de lach te pakken. De slappe lach welteverstaan. Ik vond het bijzonder, bizar, maar stiekem ook grappig, dat iemand zo hard moet lachen om niets. Het werkte aanstekelijk. Ineens lachte ik een beetje met haar mee. En langzaam begon ik harder te lachen, net als de andere deelnemers. Ik hoorde C naast me lachen. Het was zo raar en daardoor ook zo grappig: een volle zaal met mensen die elkaar niet kenden, liggend op hun rug, lachend om niks. En toen moest ik dus nog harder lachen. En nog harder. C had hetzelfde probleem. We smeekten elkaar te stoppen, maar gingen alleen maar harder lachen. Buikpijn hadden we, maar we konden niet stoppen. De tranen liepen over onze wangen. Stopte ik even, dan moest ik al snel weer lachen om de slappe lach van de ander.
Stilte na de bui
Langzaam maar zeker doofden de lachbuien uit. En toen was er ruimte voor stilte. Verdieping. Wat deed de lach met ons? Met ons lichaam, met onze mentale toestand? En toen merkte ik pas echt dat het daadwerkelijk een meditatie was. De lachbui had me zo ontzettend in het hier en nu gebracht, in contact met mijn lichaam en in verbinding met mijn emoties en met de mensen om mij heen. Ik kon niet meer denken, alleen maar zijn. Lachen. En vervolgens voelde ik me licht, ontspannen.
Dat is niet gek. Tijdens het lachen produceren je hersenen endorfine (je weet wel, het gelukshormoon) en dat werkt kalmerend én pijnstillend. Niet gek dus dat veel mensen vrolijk de deur uitgaan.
Toch moet je ook niet gek staan te kijken als je juist huilend de deur uitgaat. De verdiepende stilte kan veel bloot leggen. Je bent in contact gekomen met je lichaam, met je weggedrukte emoties, maar ook bijvoorbeeld met de schaamte en het ongemak, en dan kunnen lachen en huilen dicht bij elkaar liggen. Feel all the feels. Het mag er zijn. Het moet eruit. En het is nog gezond ook!
Ken je de film ‘Yes day‘? In deze comedy besluiten twee ouders een dag lang ‘ja’ te zeggen op alles wat hun kinderen voorstellen. Dat kun je natuurlijk langer doen dan een dag: het kan je levensstijl zijn. Schrijver Liesbeth Rasker schrijft zelfs een boek over deze levenshouding, de zogenaamde yes-mode. Spontaan een drankje doen met collega’s, een uitnodiging voor een ijsbad aanvaarden, een feestje crashen waar je toevallig voorbij loopt of op date gaan met die leukerd die je tegen kwam in de trein. En ik besloot in 2023 ook vaker mezelf in deze modus te bewegen.
Eeuwige verstandige keuzes
Waarom? Nou, in de eerste plaats omdat het in mijn karakter zit om altijd de verstandige keuze te maken (zo ging ik als tiener bijvoorbeeld nooit uit als ik de volgende dag moest werken bij mijn bijbaantje in een warenhuis). Maar het heeft ook te maken met een negatieve verandering in mijn persoonlijkheid de laatste jaren – daar kom ik zo op. Eerst even terug naar mijn karakter en die eeuwige verstandige keuzes.
Better an oops than a what if
Een jaar of tien geleden werd mijn motto: ‘better an oops than a what if’, want ik had meer spijt van dingen die ik niet had gedaan, dan van dingen die ik wel had gedaan. Dat durfde ik met een gerust hart te doen, want ik zag al snel in: het zal me niet snel overkomen dat ik zó ver ga dat ik spijt krijg van mijn acties,. Er zit immers nog een heel groot gebied tussen ‘spontane acties’ en ‘ondoordachte acties’, en met mijn verantwoordelijkheidsgevoel zou ik niet snel in de tweede variant belanden. Ik kan je vertellen: door dat motto heb ik veel leuke onverwachte dingen meegemaakt, mensen ontmoet, spannende dingen gedaan en angsten overwonnen.
YES-mode? NO-mode!
Maar de laatste jaren was er maar weinig over van de YES-mode. Ja, ik ging meer uit mijn comfortzone dan ooit met verschillende soorten therapie, een verhuizing van de Randstad naar het zuiden van het land en door te stoppen met werken in loondienst om te gaan ondernemen. Absoluut. Maar ik was vooral bezig met de NO-mode (dat woord verzin ik even zelf): ik moest juist leren ‘nee’ te zeggen, mijn grenzen te bewaken en leren voelen wat ik echt (niet) wilde. Om zo vervolgens vaker ‘ja’ te kunnen zeggen tegen dat wat ik echt wilde. Of in ieder geval misschien wilde.
Te bang om ‘ja’ te zeggen
Door de problemen met mijn gezondheid, werd ik de laatste jaren steeds afhankelijker én angstiger (en daardoor nog afhankelijker). Als je bijvoorbeeld overprikkeld bent, is het moeilijk om ‘ja’ te zeggen tegen drukke plekken, zoals feestjes en café’s, maar ook de trein werd een uitdaging. Mijn huidige revalidatietraject gaat goed, maar de angst blijft als ik iets wil doen: wat als ik te veel pijn heb? Wat als ik niet ergens kan zitten of zelfs liggen als dat nodig is? Ik kan je vertellen: die belemmerende gedachten zijn een lekkere domper voor de YES-mode.
Als je snel overprikkeld bent, is het moeilijk ‘ja’ te zeggen tegen leuke dingen op drukke plekken, zoals feestjes en café’s
Langzaam maar zeker begin ik eruit te komen, uit die angsten en daardoor ook uit de afhankelijkheid en beperkingen. En dus steeds meer ín de YES-mode. Ik gebruik daarbij altijd mijn verstand (aard van het beestje, hè?), maar alleen om te bepalen of een beslissing verstandig is voor mijn fysieke en mentale gezondheid. Niet omdat ik anderen wil pleasen, omdat ik eigenlijk vind dat ik het huis moet opruimen of omdat ik mezelf allerlei deadlines heb opgelegd. Ik koos voor vrijheid en dat moet ik mezelf gingen. YES-mode it is!
Rouw kan voelen als een heel donkere periode. Niet voor niets staat de kleur zwart in de Nederlandse cultuur symbool voor rouw. Alles voelt zwaar en grijs. Maar we weten allemaal: zonder yin, geen yang. Zonder licht geen donker; er moét licht bestaan om donker te kunnen ervaren. En dus is het raadzaam én troostend om in zo’n donkere periode op zoek te gaan naar lichtpuntjes, hoe klein ze ook zijn. Zodat je ziet, gelooft en vertrouwt: absolute duisternis bestaat niet. Het wordt vanzelf weer licht.
Licht verbindt ons
De zoektocht naar en viering van het licht is iets universeels. Zo kennen verschillende culturen het feest van licht: denk aan Chanoeka, kerst, oud-Germaanse winterfeest, Divali, maar ook het Suikerfeest. En ook het ritueel van kaarsjes opsteken in de kerk is iets wat over de hele wereld gedaan wordt. Licht verbindt ons allemaal.
Nationale Lichtjesavond
Door het hele land wordt op verschillende momenten een lichtjesavond georganiseerd. Sommige begraafplaatsen of andere locaties doen dat rondom Allerzielen en Allerheiligen. Uitvaartcoöperatie Dela heeft er juist voor gekozen om de Lichtjesavond op een moment te organiseren dat niét gekoppeld is aan een specifieke religie of cultuur, zodat iedereen zich welkom voelt – en dus gezien. Dit jaar is dat op 15 januari (a.s. zondag) tussen 17.00 en 19.00 uur. Wie zich heeft aangemeld, ontvangt vooraf een papieren kaarshouder, zodat je een kaarsje kunt branden bij je geliefde. Ook zijn de locaties verlicht met fakkels en zijn er diverse activiteiten, zoals het beluisteren van live muziek, verzamelen rond een vuurkorf of het schrijven van een wens voor in een wensboom.
Rouwbegeleiding op locatie
Ik ga dit jaar voor het eerst – de laatste jaren ging het niet door vanwege de pandemie en daarvóór had ik geen directe aanleiding om te gaan. Ik ga niet alleen om het graf van mijn vader te bezoeken en te verlichten, maar sta er ook in mijn functie als rouwbegeleider, om iedereen die daar behoefte aan heeft een luisterend oor te bieden.
Het is helaas niet meer mogelijk om je aan te melden voor de Lichtjesavond van Dela. Op sommige locaties kun je alsnog terecht zonder aanmelding (informeer bij de locatie van jouw voorkeur). Mocht je behoefte hebben aan verbinding, aan ruimte voor je rouw of aan een lichtpuntje in een donkere periode, dan raad ik je zeker aan te gaan.
Ik wens je dat je het donker kunt aanvaarden en misschien zelfs omarmen, maar ook dat je de lichtpuntjes kunt blijven vinden.
Ik moet het nog regelmatig tegen mezelf zeggen. Als mijn hartslag weer omhoog gaat, mijn nekspieren zich aanspannen of ik veel buikpijn heb. Dan is er iets gebeurd, waardoor de onzekere kant in mij ontwaakt. Dan hoor ik de stemmen van mensen die me eerder hebben verteld dat ik niet genoeg was: klasgenootjes die me pestten, een jongen die me niet mooi genoeg vond of de teleurstelling van mijn ouders als ik een slecht cijfer had gehaald. En dan maakte ik goede voornemens: ik zou het beter gaan doen. In het leven van Myrthe Geerts was het iedere week wel een keer 1 januari.
In het leven van Myrthe Geerts was het iedere week wel een keer 1 januari
Bewijsdrang en uitstelgedrag
Het is dus niet zo gek dat ik een interne strenge stem heb die altijd vindt dat alles beter kan of zelfs moet. Ik kan die stem steeds beter negeren. Maar als ik geen aandacht geef aan het gevoel dat ie me geeft, verlies ik me in mijn bekende overlevingspatronen (ook wel coping strategieën genoemd): heel hard werken, obsessief schoonmaken of veel online zijn. Iets met bewijsdrang.
Volg je me op Instagram, dan heb je de afgelopen dagen een aantal posts over (mijn) perfectionisme voorbij zien komen. Want niet alleen kan perfectionisme je in de weg staan als je weer bewust van het leven wilt genieten; ook is het echt een vreselijke sta-in-de-weg in het proces van afscheid nemen (ik schreef daar eerder deze blog over) of rouwen. Perfectionisme zorgt er namelijk voor dat je uitstelgedrag vertoont: je kunt pas iets doen of afronden als het écht heel goed is. En ja, daar heb je natuurlijk nou juist niet altijd de tijd voor – er is helaas een heel harde deadline als je definitief afscheid neemt en soms komt die deadline sneller dan je denkt. Die wetenschap heeft me geholpen.
Toen we net wisten dat mijn vader ernstig en ongeneeslijk ziek was, had ik echt een beetje paniek over de gedachte dat ik afscheid zou nemen: hoe moest ik dat doen? Straks deed ik het verkeerd. En al snel bedacht ik: juist die paniek is zonde van de energie en tijd. Er is geen goed of fout, zolang ik mijn hart volg. Maar vooral: het beste, dat weet niemand. Dat weet je pas achteraf. Dat accepteren maakte het zoveel makkelijker.
En toen hij eenmaal was overleden, had ik een hoop boeken en artikelen en zo klaarstaan om te lezen, want dat had ik van tevoren bedacht, hoe ik goed moest rouwen. Onzin natuurlijk, want zo werkt het niet. Het eerste jaar heb ik er geen letter van gelezen, want dat lukte me niet. Ik ging juist schrijven en startte good mourning. And here we are now.
De verhuisdoos in het midden van de kamer
Wat me ook hielp was therapie. Zo liet een psycholoog me tijdens de voorbereidingen voor de verhuizing een doos inpakken met allemaal spullen uit verschillende ruimtes: er ging iets in uit de keuken, de woonkamer, de badkamer, de slaapkamer en van het balkon. Ik kon dus niet op de doos zetten ‘keuken’ en het voelde als een enorme chaos. De gedachte dat er iemand anders die doos in handen zou krijgen om uit te pakken gaf me acuut stress – wat zou diegene wel niet van me denken? Tot overmaat van ramp moest die doos ook echt een paar weken midden in de woonkamer staan, zo werd me opgedragen.
Die gedachte, wat diegene wel niet zou denken, daar zit natuurlijk een belangrijk aspect van perfectionisme: je veel aantrekken van verwachtingen van anderen. Hoewel ik altijd dacht dat ik dat niet deed (ik heb geen last van FOMO als anderen op een festival staan waarvan ik de muziek stom vind en ik draag gerust kleding die mijn vrienden of familie stom vinden), blijk ik het toch wel degelijk belangrijk te vinden wat anderen van me vinden. Ik ben een heel gevoelig persoon. Ik kan enorm piekeren, zit vaak te veel in mijn hoofd. Ik denk veel, soms te veel. Allemaal ingrediënten om een perfectionist te zijn.
“Als je maar je best doet”
Mijn ouders zeiden altijd: “Je kunt niet meer doen dan je best.” Een liefdevolle uitspraak en ook ontzettend waar. Alleen nam ik het iets té letterlijk. Ik deed daardoor altijd op alle vlakken mijn uiterste best. Ik ging altijd voor het beste. En deed ik het niet, dan voelde ik me schuldig. Want ja, ik moest wél mijn best doen. En die uiterste best, dat sloopt je.
Dat had ik pas vrij laat door – zo’n vier jaar geleden. Ik dacht namelijk dat iedereen zo in elkaar stak: hard werken en je zaken op orde hebben was voor mij vanzelfsprekend. Je wil toch het beste van jezelf laten zien, je best doen voor iemand, mooie resultaten behandelen, trots zijn op jezelf of iemand trots maken? Ik wist dat ik hard moest werken om mijn doelen te behalen, maar gaandeweg werd die ambitie overschaduwd door bewijsdrang. Ik haalde mijn eigenwaarde uit wat ik bereikte en kon en dat is niet gezond. Het zorgt ervoor dat je denkt dat de waardering van anderen óók voorwaardelijk is. Het resulteerde in een zware burn-out vier jaar geleden. Ik wist eigenlijk meteen: het moet anders. Maar er was veel voor nodig om daar ook te komen.
Optimaal versus maximaal
Wat mij hielp was het inzicht dat het nooit genoeg zal zijn. Want ‘goed’ is zo subjectief: het hangt ervan af aan wie je het vraagt en wanneer. Dus ik vraag het nu gewoon aan mezelf en in het hier en nu. Is het nu goed genoeg? Wat kost het me en wat levert het me op? Wat gebeurt er als ik niet voor het maximale ga? Want ook dat leerde ik: optimaal is beter dan maximaal. Die laatste 20% die ik ergens in stopte, koste me vaak veel meer tijd, energie en stress dan die eerste 80% aan inzet. Dus ik probeer nu te stoppen bij die 80%. Zoals ik deze blog ook 80% goed genoeg vind nu. 😉
Of ik nu geen last meer heb van mijn perfectionisme? Uiteraard wel. Het zit in mijn karakter en het brengt me ook goede dingen (tevreden klanten, bijvoorbeeld). Ik ben nog niet onbewust bekwaam (loslaten is nog geen automatisme), maar zeker wel in de meeste gevallen bewust bekwaam: ik zie in dat streven naar perfectie zelden nodig is en kan dus soms ook de boel de boel laten.
Voor wie leef je nou eigenlijk?
Ik vind het belangrijk om dit te delen, met name richting mijn generatie.
Deze maatschappij is zo gericht op presteren, op het perfecte plaatje. Het moet altijd maar meer, beter, best. En dat is niet gezond. Perfect bestaat niet, dus stop om daarnaar te streven. Wie denkt er nu op z’n sterfbed: gelukkig was mijn bed altijd netjes opgedekt? Of: wat heb ik fijn tachtig uur per week gewerkt? Voor wie leef je nou eigenlijk? Denk daar maar eens over na!
Oja en hoe het met die doos is afgelopen? Die heb ik uiteraard zelf uitgepakt. 😉 Stapje voor stapje kom ik er wel. Die verandering in mezelf hoeft namelijk ook niet perfect.
Was ik vóórdat ik in rouw was al een slechte slaper, sinds het verlies van mijn vader is dat absoluut niet beter geworden. Dat is niet gek: veel mensen die rouwen ervaren een slechte nachtrust. En dat terwijl je juist je slaap hard nodig hebt, aangezien rouw veel energie kost en vaak onrust veroorzaakt. Gelukkig zijn er producten die jou kunnen helpen om rustig in slaap te vallen, zoals etherische oliën.
Wat is een etherische olie?
Een etherische olie (ook essentiële olie of geurolie genoemd) is een natuurlijke olie die afkomstig is uit delen van specifieke planten. De olie wordt zowel gewonnen uit de bloemen als de bladeren van de planten, maar ook uit de wortels of zelfs de zaden. Veel van deze oliën worden verwerkt in crèmes, omdat ze bijvoorbeeld een antibacteriële werking hebben. De geuren van deze geconcentreerde vloeistoffen kunnen een positief effect hebben op je stemming. Zo staat lavendel bekend om z’n rustgevende werking en wordt roos ingezet als er behoefte is aan meer zelfliefde. Het is dus ook niet gek dat aromatherapie gebruikt wordt bij stress, onrust of dus ter verbetering van de nachtrust.
Aromatherapie met etherische oliën
Geurtherapie kan ingezet worden ter ondersteuning in het herstel van verschillende aandoeningen of bij mentale problemen. In principe is aromatherapie een behandeling met geuren waardoor het lichaam meer in balans komt. Vooral bij klachten als stress, spanning, angst en slapeloosheid is geurtherapie effectief, omdat bepaalde geuren een kalmerend effect hebben. Bovendien zijn wij mensen heel zintuigelijk ingesteld: zien, horen of ruiken we iets dat we eerder ervaarden, dan is dat vaak verbonden aan een herinnering. Zo kun je je reuk trainen: als je een bepaalde geur ruikt, stuurt je lichaam kalmerende signalen naar je hersenen en weet je lichaam dat het mag ontspannen.
Veilig gebruik van etherische oliën
Belangrijk voor je gezondheid is daarbij dat je natuurlijke essentiële oliën gebruikt, zoals die van Geurwolkje, zeker als je ze toevoegt aan bijvoorbeeld amandelolie om ze direct op je huid te gebruiken. Let op: druppel nooit onverdund essentiële olie op je huid en voeg nooit druppels toe aan je badwater, maar zorg er altijd voor dat je olie gebruikt met een drager, zoals een huidolie. Onverdund kunnen essentiële oliën zorgen voor jeuk, irritatie of zelfs een allergische reactie, óók natuurlijke etherische oliën. Gebruik je synthetische oliën (of je dat nu doet door ze direct aan te brengen of te inhaleren), dan breng je schadelijke stoffen in je lichaam, dus kies altijd voor een natuurlijke variant.
Veiliger is het om de oliën te gebruiken in een aroma diffuser. Een diffuser is niet alleen een manier om geur te verspreiden, maar is ook meteen een luchtbevochtiger en dát is sowieso een pre als je je nachtrust wil bevorderen. Een droge slaapkamerlucht zorgt namelijk voor een droge keel en hoofdpijn. Dan kun je natuurlijk veel water drinken, maar waarschijnlijk moet je vervolgens heel vaak naar de wc ’s nachts en dat willen we natuurlijk niet! Ik heb al een paar jaar deze diffuser van Geurwolkje. Oja, je kunt de Geurwolkje aroma diffuser veilig aan laten staan als je gaat slapen.
Sleeping beauty geschenkdoos
Nu heeft Geurwolkje een prachtige geschenkdoos ter ondersteuning van een goede nachtrust: Sleeping beauty. Leuk om cadeau te geven, ook aan jezelf. 😉 Ik ontving dit mooie pakket en kon niet wachten om alles uit te proberen. Zo zitten er vier natuurlijke etherische oliën in, waaronder mijn favoriet: lavendel. Dit is misschien wel het bekendste plantje als het gaat om kalmeren van zowel lichaam als geest. Maar ook sinaasappel werkt top voor een goede nachtrust, omdat het helpt tegen negatieve gevoelens.
De andere twee oliën zijn blends: mixen van diverse geuren die elkaar versterken. Ben je uit verbinding met jezelf, dan kun je de ‘1001 nachten‘ blend gebruiken. Ben blij dat ie in de doos zit, want mijn eerste flesje is al bijna op!
Lig jij vooral te malen ’s nachts? Dan is de blend ‘ontspanning‘ misschien wel de oplossing. Want deze mix helpt je met loslaten.
Geen diffuser? Gebruik dan dit!
Gebruik niet iedere dag een diffuser, want dan wen je er te veel aan en werkt het niet meer zo krachtig. Ik hoor je denken: maar hoe zorg ik die dagen dan voor een goede nachtrust? Nou, in het pakket zit ook een skintox arganolie (en deze is wél geschikt voor dagelijks gebruik!), die je fijn aan je badwater kunt toevoegen. Een warm bad vlak voor het slapen zorgt er bij mij altijd voor dat ik lekker rozig ben en dat mijn lichaam en geest al heerlijk een standje terugschakelen. Zo’n olie is dus een goede drager voor je etherische olie.
Vergeten om je diffuser aan te zetten? Dan zit er in de box ook nog een ‘quick fix’: de 1001 Nachten roomspray. Deze spray met onder andere natuurlijke etherische oliën sandelhout en patchouli belooft je vrij te ademen, rustig te ademen en negatieve gedachten los te laten. Ik vind ‘m heerlijk!
Gebruik ook je andere zintuigen
Nog een schepje erbovenop doen? Neem dan voor het slapen gaan een kopje caffeïnevrije de-stress kruidenthee. Zo train je ook het zintuig ‘smaak’ om ontspannen in slaap te vallen. In deze thee zitten namelijk ook lavendel en kamille. Dus ruik je aan je hete water vóór je het drinkt, dan heb je een win-win situatie! (Drink deze thee niet als je zwanger bent of probeert te worden. Overleg met je huisarts als je medicatie slikt.)
Slaap lekker!
Heb je ernstige, langdurige slaapproblemen? Neem dan contact op met je huisarts.
Ik prijs nooit producten aan waar ik niet achter sta en die ik niet zelf gebruik. Ik verdien ook niets aan jullie eventuele aanschaf van de producten van Geurwolkje. Gewoon een fijne tip!
Selfcare is hot en happening en daar profiteert de commercie natuurlijk van. Ik zal je een geheimpje verklappen: selfcare hoeft geen geld te kosten. Zo is een wandeling in het bos voor mij heel ontspannend, net als een goed gesprek met een vriendin op de bank. Seks kan ook een fijne manier van selfcare zijn, een warme douche of een korte meditatie. Kost allemaal (bijna) niets. Maar soms zijn er dingen nodig om je te laten ontspannen, je energie te geven of om je gelukkig te laten voelen, waar wél een prijskaartje aan hangt. En dan wil ik je graag meegeven: dat mag. Jezelf iets gunnen is ook selfcare. Ook als je daar een kleine of grotere uitgave voor moet doen. Maar je hoeft niet meteen een drieweekse retraite naar Bali te boeken (mag wel natuurlijk), het kan ook simpeler en dichter bij huis. Hieronder deel ik mijn favoriete producten en routines.
Yoyoyoga
Welkom in mijn yogahoekje. Naast mijn matje vind je er verschillende producten om mijn yoga practice makkelijker te maken, aangezien mijn lenigheid zo ongeveer 0,0 is (zeker na een half jaar niets kunnen doen). Hopelijk kan ik snel weer aan de slag! De yogablokken helpen me om een houding te verdiepen of iets zwaarder te maken, maar ook als ondersteuning als ik bijvoorbeeld mijn knie niet naar de grond krijg. Yoga is namelijk voor iedereen.
Ook zijn ze super handig voor een houding waarbij je iets onder je stuitje of tussen je schouderbladen moet leggen. Voor mij onmisbaar dus! De strap is ideaal als je bijvoorbeeld je handen naar elkaar moet bewegen achter je rug (ik noem maar een houding) en dat niet kan zonder hulpmiddel. No shame in this game! Hier vind je een mooie set mét korting.
Mijn yogablok en yogastrap op mijn fitnessmat.
Weg met die knopen!
Ik ben een behoorlijke stresskip en dat vertaalt zich in stijve spieren, met name in mijn nek en schouderbladen, maar ook in mijn heupen. Ik ga graag naar een goede massagesalon, maar thuis kun je ook veel onderhoud doen. Zo gebruik ik een foamroller voordat ik ga sporten. Deze lange is superfijn voor je nekspieren: ga op je rug liggen en plaats de roller exact in het midden van je rug. Door vervolgens met je armen bewegingen te maken (naar voren en achteren, zijwaarts etc.) maak je de spieren in je nek en bovenrug los. En met deze ballen kun je specifieke kleinere spieren aanspreken. Zo kun je bijvoorbeeld met je sleutelbeen de bal tegen een muur bewegen. Pijnlijk, maar heel effectief!
Geur heeft veel invloed op je humeur en gestel. Zo kan lavendel ontspannend werken en citrusgeuren staan bekend om het geven van energie. Ik kies zelf graag voor een essentiële olie die ik in mijn diffuser van Geurwolkje doe. Deze mix van geuren is bijvoorbeeld heel fijn ter ondersteuning om uit een dip te komen.
Mijn Geurwolkje diffuser met een fijne olie en een kristal van Rock Your World.
Geen diffuser in huis? Je kunt ook kiezen voor een geurkaars. Ze zijn niet goedkoop, maar de kaarsen van Woodwick zijn van sojawas en hebben een unieke lont, die klinkt als een haardvuurtje. Echt waar!
Ook ben ik fan van de speciale sprays van Rock Your World: zo spray ik deze op mijn kussen voor ik ga slapen, deze rond mijn hoofd als ik wel wat mildheid kan gebruiken en spuit ik deze op mijn yogamat.
Als ik onderweg ben, kies ik voor een handcreme met een geurtje. Stiekem aan mijn polsen ruiken. Dit is mijn absolute favoriet!
Spetter pieter pater
Een warm bad werkt voor mij ook heel ontspannend, omdat ik dan echt even niets kan of hoef. Al ga ik dan wel vaak mijn nagels lakken. 😉 Om de sfeer rustgevend te maken, zorg ik voor fijne dingen, zoals een ontspannende badolie, een zachte spons en een lekker oogmasker. Tip: koop een kussen voor in bad. Ik vind dat zelf zo fijn om mijn nek te ondersteunen én het zorgt ervoor dat mijn haar enigszins droog blijft. Die van mij is uitverkocht, maar deze lijkt me ook fijn. En deze staat hoog op mijn verlanglijstje, hahaha!
Schrijven om bij jezelf te blijven
Schrijven is voor mij echt een uitlaatklep. Ik heb daar verschillende boekjes voor. Eentje voor dankbaarheid, eentje voor geleerde lessen en eentje voor mijn dagelijkse gedachten en gevoelens, bijvoorbeeld. Ik kies het liefst boeken die mooi zijn of een inspirerende kaft hebben en die ik makkelijk mee kan nemen. Ik vind deze bijvoorbeeld top qua tekst op de cover, maar die van Paperblanks zijn ook altijd zo mooi én praktisch met magneetsluiting. Je kunt in plaats van voor een lege journal ook gaan voor een notitieboek met een specifiek doel, zoals dit dankbaarheidsdagboek of deze die gericht is op positiviteit, dankbaarheid en productiviteit. Dagelijks schrijven zorgt voor een vast selfcare momentje én meer inzicht in jezelf.
Soms schrijf ik uit mezelf wat ik voel en wat me bezig houd, maar soms kan ik daar wel wat hulp bij gebruiken. Ik heb daarom meerdere kaartendecks met vragen, opdrachten of thema’s die me aan het denken zetten. Ik heb zelf onder andere het Inner Compass Cards deck, de Mindvoelkaartjes en de Check-in cards.
In mijn schrijfhoekje staan ook dingen die me een bepaalde energie geven: ontspanning, blijheid of vertrouwen in de toekomst. Lieve kaarten van geliefden, bloemen, een boek met wijsheden, een kaars en kristallen. Kristallen zijn niet alleen mooi en hebben bijzondere werkingen, maar het zijn ook mooie tastbare reminders om beter voor jezelf te zorgen of om je aan je intenties te herinneren. Deze set is bijvoorbeeld een goede als je onrustig bent. Amethisten zijn ook heel populair. Bij mij ligt er één op mijn nachtkastje.
Een van de Inner Compass Cards. met daaronder het doosje dat erbij hoort en de Check-in-cards/
Mediteren kun je leren
Hoewel meditatie voor mij echt goed werkt, heb ik er van nature geen talent voor. Ik moet mezelf er echt toe zetten en de juiste omgeving creëren. Het liefst heb ik dus een rustgevende omgeving. Een fijn meditatiekussen (deze staat op mijn wishlist!) of yogamat helpen daarbij. Let goed op de hoogte van het kussen, want als je niet heel flexibel bent (zoals ik!) is een hoog kussen vaak hoog gegrepen. Ik heb zelf deze. Je kunt ook kiezen voor een kussen waar je de vulling uit kunt halen of juist kunt bijvullen.
Onmisbaar is voor mij mijn oogmasker. Deze is mooi én ruikt lekker: er zit biologische lavendel in. Tip: om stil te blijven liggen én mijn lichaam dwingen te ontspannen ga ik vaak op mijn spijkermat liggen. Niet stiekem afleiding zoeken op je telefoon dus!
Een Flowee spijkermat op mijn yogamat. Rechts yogablokken.
Ik heb vaak een geleide meditatie nodig: als ik het zelf doe, dan dwaal ik veel te snel af in gedachten. Ik kies zelf voor een stem die ik prettig vind en ik vind het ook fijn als er prettige muziek is. Zo gebruik ik bijvoorbeeld de app van Meditation Moments. Ben ik naast ontspanning juist op zoek naar antwoorden of wil ik mijn grootste dromen realiseren, dan kies ik voor de app van House of Deeprelax voor een yoga nidra sessie. En Rock Your World heeft bijvoorbeeld een speciale slaapmeditatie! Zorg wel voor goede oordopjes, zodat je niet afgeleid wordt door omgevingsgeluiden.
En binnenkort…. hoop ik aan mijn collectie selfcare producten mijn eigen rouw journal en kaartendeck toe te voegen. Houd mijn account dus in de gaten!
Heb je nog vragen over een van de producten of over mijn routines? Stel ze in de commentsectie!
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.En niet alle links zijn affiliate links. 🙂
Selfcare egoïstisch? Helemaal niet. Het is juist hard nodig om overeind te blijven in zware tijden als rouw. Bovendien is het juist heel sociaal naar je directe omgeving. Ik zeg niet voor niets vaak voor de grap (maar ook ergens serieus) tegen mijn geliefden: “Zorg goed voor jezelf, dan hoef ik het niet te doen!”
Maar hoe doe je dat dan, goed voor jezelf zorgen? Nou, dat doe je door ruimte te maken voor dat wat jij nodig hebt. Weet je niet wat je nodig hebt? Dan is de eerste stap in je selfcare ruimte maken om te voelen wat je behoeften en wensen zijn. Om je op weg te helpen, deel ik een klein stappenplan met je.
Claim je ruimte
Of het nu een yogaplekje is, een bureautje om aan te schrijven of juist een fijn hoekje om in te lezen, zorg dat er in huis een vierkante meter (of liever twee of vier) waar jij tot rust komt of juist energie krijgt. Zo laad ik zelf graag op in bad en zorg ik dat daar een fijne geurkaars staat en dat ik verwarmende badolie in huis heb. Zorg dat er fysiek ruimte is voor dat wat jou helpt in je rouw. Dus sleep gerust een hometrainer het huis in, als dat is wat jij nodig hebt.
Claim je tijd
Wist je dat er 1440 minuten in een dag zitten? Daar kun je er echt wel vijf (of vijftien of zelfs zestig) van voor jezelf nemen, hoor. Is genoeg voor een korte meditatie, een wandeling of een reflectie schrijven in je journal. Tip: baken die tijd ook af. Zet het in je agenda en deel het met je partner, kinderen of andere huisgenoten. Je hebt die tijd nodig!
Vraag hulp
Je omgeving om hulp vragen kan moeilijk zijn, maar is zo’n mooie manier van zelfzorg. Want hoewel zij voor jou zorgen, is het feit dat je hulp vraagt (en/of hulp aanneemt!) echt wel selfcare! Vraag bijvoorbeeld om een uurtje oppas, zodat jij de erfbelasting kunt regelen. Vraag of iemand boodschappen kan doen, zodat jij een keertje naar yoga kunt. Of vraag of iemand voor je kookt, zodat jij een dutje kunt doen. Rouw kan verlammend of uitputtend werken en dan is het normaal dat dagelijkse activiteiten als het huishouden even niet lukken. Hulp vragen is dan helemaal oké. Daar heb je vrienden voor.
Vraag professionele hulp
Voor veel mensen is het nog taboe, maar er is niets mis met professionele hulp vragen. De wachtlijsten bij de GGZ bedragen niet voor niets zo’n veertien weken – en dat is dan weer niet zo gek, aangezien bijna 43 procent van de Nederlanders te maken krijgt met een psychische aandoening. En vergis je niet: therapie is hard werken. Aankloppen bij bijvoorbeeld een psycholoog is dan ook niet zwak, maar juist een teken van kracht. (Op zoek naar alternatieve therapie? Lees hier binnenkort meer.)
PS Ben je benieuwd naar mijn favoriete selfcare items? Je leest het hier!
Als er iets belangrijk is in een rouwproces, dan is het wel zorg. En nu denk je misschien: ja, ik zorg genoeg! Nou lieve jij, daar twijfel ik niet aan. Maar wordt er ook voor jou gezorgd? Want dat is minstens zo belangrijk. Daar zijn we alleen vaak niet zo goed in, voor onszelf (laten) zorgen. Toch is het heel belangrijk. En misschien kan ik je daarvan overtuigen, want ik denk dat ik je een beetje ken. Ja echt, lees maar door.
Vind jij dat je mensen niet mag belasten met je problemen?
Tien tegen een dat jouw antwoord ‘ja’ is. Of in ieder geval een beetje. We zijn gewend om onszelf weg te cijferen, we hebben geleerd dat ons verdriet of onze pijn er niet mag zijn en we voelen ons al snel te veel. Maar weet je, de mensen om je heen zien vaak heus wel dat het niet goed met je gaat. En die houden van jou en willen niets liever dan dat het goed met je gaat. De energie die ze kwijt zijn aan zorgen vóór jou, besteden ze liever aan zorgen vóór jou. En dat kan echt al heel eenvoudig zijn. Je moet alleen een paar drempels over.
Accepteer hulp
Een lekkere inkopper, maar vaak vinden we dat minstens zo moeilijk als het vragen. Als iemand iets aanbiedt waar je heel blij van wordt, accepteer het dan. Hoe concreter het aanbod, hoe groter de kans dat iemand je echt heel graag wil helpen. Je biedt toch niet aan om voor iemand te stofzuigen als je dat niet zelf zou willen? (Ook een goede tip voor jezelf als jij hulp aanbiedt: doe dat wat je kunt geven op dit moment en ook niet meer dan dat.) Juist. Dus laat die buurvrouw een kwartiertje het gras maaien, vraag je broer of hij een paar boodschappen voor je wilt meenemen of vraag die vriend die goed is met financiën je even te helpen met je belastingaangifte.
Vraag hulp
Ja, hulp vragen is spannend. Ik worstel daar zelf ook nog steeds mee. Maar bedenk maar hoe graag jij zelf anderen helpt, als je dat kunt. Hoe blij je bent dat je iets voor iemand kan doen, omdat je je zo machteloos voelt. En waar ben je bang voor? Voor een ‘nee’? Het zal je verrassen hoe weinig je een nee te horen zult krijgen. En krijg je er wel een keer één, dan is dat geen afwijzing naar jou. Dan is dat een teken dat iemand zelf niet in de mogelijkheid is om iets voor je te betekenen en dat eerlijk aangeeft. Mooi lesje in grenzen aangeven: kun jij misschien iets van leren.
Schaam je niet
Zeg het maar hardop tegen die strenge stem in je hoofd: jij hoeft je nergens voor te schamen. Je hoeft je niet te schamen voor de troep in je huis, voor je vaatdoek-look of voor het feit dat je hulp nodig hebt. Je bent een mens en je maakt iets heftigs door. Dat begrijpt iedereen. Wat niemand begrijpt, is dat jij het belangrijker vindt om je keuken te poetsen als er iemand voor je wilt zijn, dan dat je goed voor jezelf zorgt. Echt hoor.
Voel je niet schuldig
Het is niet erg als jij op de bank ligt, terwijl je vriendin je onkruid staat te wieden, omdat je supermoe bent. Het is niet erg als je wel een ovenschotel van je buurman aanneemt, maar geen ruimte hebt om even te praten. Het is oké dat je het niet kunt opbrengen om iets terug te doen voor die collega die jouw werkt overneemt. Want weet je: dat hoeft ook helemaal niet. Menselijke relaties bestaan op basis van geven en nemen, maar er is geen weegschaal die altijd precies in balans moet zijn. Jóuw weegschaal moet in balans zijn. Je kunt niet meer geven dan je te geven hebt. Dat geldt ook voor de ander. Je mag erop vertrouwen dat de relaties die je hebt gebaseerd zijn op liefde, waardering en respect en niet op hoeveel je geeft. Je mag er ook op vertrouwen dat er echt weer een moment komt dat je wel iets kunt geven (niet terug geven!). En je mag er ook op vertrouwen dat de ander dat ook weet. Je hebt het moeilijk genoeg, give yourself a break!
Ontzorgen door voor jezelf te zorgen
Ben jij er nog steeds niet van overtuigd dat je anderen niet met jouw problemen mag belasten? Dan ga ik nu even heel streng zijn. Als jij nu niet goed voor jezelf (laat) zorgen, dan heb je kans dat het straks nóg slechter met je gaat. Ben je niet alleen in rouw, maar kom je ook in een depressie. Raak je in een burn-out. Ben je langdurig mentaal of zelfs fysiek ziek. En dan? Dan ben je nog veel verder van huis. En je omgeving ook. Want dan heb je veel meer zorg nodig dan dat ene goede gesprek, die ene pan soep of die ene autolift. Dus voor jezelf (laten) zorgen is óók voor de ander zorgen. Ha!
Ik wens je veel succes bij het toelaten van en vragen om hulp. Ik gun het je zo. En je geliefden ook. Dus luister niet naar die schuldinducerende of strenge stem in je hoofd, zeg ‘ja, graag’ waar je normaal ‘nee’ zou zeggen en misschien durf je binnenkort zelfs zelf te vragen waar je behoefte aan hebt. Wat is het eerste stapje dat jij vandaag gaat zetten?
Noem jij angst een negatieve emotie? Vind jij dat verdriet er niet mag zijn? Vind je boosheid maar een lelijk iets? Dan is het misschien tijd om met een vernieuwde blik te kijken naar die emoties – de jouwe én die van anderen. Iedere emotie is namelijk nuttig en nodig.
De vier B’s
In de basis hebben we vier emoties, ook wel de vier B’s genoemd: bang, boos, bedroefd en blij. Alleen de laatste zien we als een zogenaamde positieve emotie. De andere drie willen we vaak liever niet voelen en misschien nog wel liever niet zien bij een ander. Terwijl alle emoties hun functie hebben. Maar voor we daarbij komen, is het goed om te bekijken wat een emotie nu eigenlijk is.
Wat is een emotie?
Het woord ‘emotie’ komt van het Latijnse ‘emovere’. Het betekent: energie in beweging. Emoties zijn dus energieën die in beweging zijn, maar die ook ons in beweging zetten. Het zijn namelijk boodschappers, die ons wijzen op onze behoeften en wensen. Ze bepalen voor een deel ons gedrag en zetten ons dus zo in beweging.
Emoties zijn vaak heel primair. Dat komt doordat ze lichamelijk zijn. Nog vóórdat je rationeel hebt nagedacht heb je een gil geslaakt van angst, een gat in de muur geslagen van woede of lopen de tranen over je wangen van boosheid. Emoties zijn lichamelijk reacties op wat we voelen. Want emoties zijn géén gevoelens. Gevoelens zijn langdurig van aard, terwijl emoties komen en gaan. Zo kun je bijvoorbeeld een gevoel van onrechtvaardigheid ervaren en je over dat onrecht heel boos maken of juist er verdrietig over zijn.
Wat moeten we met die emoties?
Zonder emoties zouden we heel vlakke en saaie wezens zijn. Want hoe leuk is het dat we bijvoorbeeld een gevoel van extase kennen, maar ook lust, vreugde of kinderlijke blijheid? Je bezorgd voelen lijkt soms zwaar, maar is het niet ook juist een uiting van liefde en verbinding met iemand anders of met onze omgeving? Zonder schuldgevoel zouden we geen moreel kompas hebben. En paniek is een beschermend mechanisme voor dreiging van buitenaf. Allemaal heel functioneel dus.
Instaperfect
Hoewel het dus niet wenselijk is om vlak te zijn of maar één soort emoties (‘blij’) te kennen, laten we toch onze minder gewenste emoties niet vaak zien. Ze lijken niet te passen in het #instaperfect plaatje, waarin alles goed gaat en we altijd gelukkig zijn. Terwijl iedereen weet: dat plaatje is totaal niet realistisch.
Kwetsbaar durven zijn, zorgt juist voor echte verbindingen. We associëren kwetsbaarheid met risico’s, zwakte en falen, terwijl het volgens auteur en hoogleraar Brené Brown juist de basis is van alle mooie dingen in het leven als liefde, vertrouwen en vreugde. Zonder emoties geen sociale verbindingen. Zonder emotie geen verbinding met jezelf. Dus wees trots als je emotioneel bent: je bent een voorbeeld. En een mens. Dat ook.
Herken je dat, dat je even niet meer weet wat je wilt? Rouw kan zo overweldigend zijn dat je uit verbinding raakt met jezelf. Je voelt zó veel tegelijk, dat het je verwart. Want je bent boos, verdrietig, gefrustreerd, bang, dankbaar en somber tegelijk. Óf wat je voelt is zo heftig, dat je het wegstopt. Even niets voelen lijkt de oplossing. Maar dan ga je uit verbinding met jezelf en voel je niets meer. Ook de leuke en fijne dingen niet meer. Je weet niet eens meer wat je wilt ontbijten: je gevoel lijkt weg.
Ik zeg expres ‘lijkt’, want echt weg is het natuurlijk niet. Je bent nog steeds een mens en dus heb je gevoelens. Maar hoe kom je daar weer mee in aanraking? Allereerst vind ik het belangrijk om te benoemen dat alle emoties er mogen zijn. In deze blog lees je daar meer over. Dus ben niet bang voor een emotie als angst of verdriet. Hoewel het je een naar gevoel kan geven, is het een gevoel dat ook aandacht verdient. Probeer er niet over te oordelen (label het niet als een ‘negatieve emotie’), maar laat het er zijn.
Daarnaast is het goed om te weten dat het niet voelen vaak veroorzaakt wordt door denken. Zoals je met je gedachten over je emoties oordeelt (zwak, onprettig, ongepast etc.), ben je eigenlijk continu bezig te analyseren wat je voelt. En dat betekent dat je heel veel in je hoofd zit. Terwijl voelen, dat gebeurt in je lichaam. Deze blog had dus ook kunnen heten: hoe kom je in je lichaam? Goed, tijd voor de tips.
Just breathe
Bewust adem halen is een heel krachtige manier om terug te komen bij jezelf. Door te focussen op je ademhaling, richt je je aandacht op je lichaam en ga je dus uit je hoofd. Dat kan al heel simpel door je te focussen op een buikademhaling in plaats van een ademhaling die hoog in je borst of zelfs keel zit. Heb je veel stress, dan adem je vaak te snel, te oppervlakkig of te hoog, wat zich vertaalt in nog meer stress. Dat kan weer andere klachten opleveren, zoals spierspanning of duizeligheid. Maak je buik bol op een inademing en weer platter met een uitademing. Adem in door je neus en uit door je mond. Adem drie seconden in, houd een seconde vast en vier seconden uit. Adem door je ene neusgat in en door de andere uit (dicht duwen met een vinger) en wissel van kant. Door de focus ga je uit je hoofd en wordt ademen meditatief – mediteren is niet voor niets grotendeels op je ademhaling gericht.
Breathwork
Ga je een stapje verder, dan kun je een sessie breathwork proberen. Breathwork richt zich uiteraard ook op bewuste ademhaling, maar het verschil is dat het je dichter bij je onderbewustzijn brengt. Daardoor leidt breathwork tot bijzondere ervaringen, die soms heel emotioneel kunnen zijn, omdat je door blokkades heen kan breken. Zo kom je meer in verbinding met jezelf.
Houd er rekening mee dat als je nieuw bent in breathwork of snel last hebt van duizeligheid (hoi!) of kortademigheid je kiest voor een beginnerssessie. Anders kan het best heftig zijn.
Work it out?
Om emoties op te zoeken die ver weg zitten, kan het helpen om een flinke yang sport te doen. Zeker als je veel last hebt van opgekropte woede, is een potje stevig trappen tegen een boksbal, keihard tegen een bal slaan met een tennisracket of gewoon de benen onder je lijf uit rennen een goede remedie. En hoe meer inspanning, hoe minder ruimte voor gedachten. Niet schrikken voor wat er soms naar boven komt: laat het maar naar buiten, want het moet er blijkbaar uit. Lekker dansen op je favoriete nummers (en mee schreeuwen!) kan ook helpen!
Artwork van Lisette Wiebes voor House of Deeprelax
Ruimtevaardertje spelen
Yoga nidra is een soort van ruimtereis maken: je bent even van de wereld, alsof je uit je lichaam zweeft. Maar huh, het was toch de bedoeling om in je lichaam te komen? Zeker, maar yoga nidra gaat dus nog een stapje verder. Doordat je in een soort slaapstand terecht komt, kom je heel dicht bij je dromen, doelen en wensen. Bij House of Deeprelax heb je een paar gratis sessies. Uitproberen dus!
Toen ik diep in de nacht (of heel vroeg in de ochtend, hoe je het maar bekijkt) thuis kwam nadat papa was overleden, bleek er een pakketje in de brievenbus te zitten. Het was een boek, als troostend cadeau van mijn collega’s. Vol woorden en beelden die je zelf vaak niet kunt vinden. De timing kon niet beter, ookal sloeg ik het pas een paar weken later open. Dat is het voordeel van boeken: het zijn cadeaus die niet veel ruimte in beslag nemen en die je niet meteen hoeft te gebruiken. Je kunt ze laten liggen tot een passend moment. En oja, het is ook een cadeau dat je makkelijk doorgeeft als je het niet meer nodig hebt! Hieronder deel ik daarom fijne boeken die je iemand kunt toesturen die te maken heeft met verlies. De boeken zijn troostend, hoopgevend en steunend. Ze gaan in principe dus niet over rouw. En oja, je kunt ze natuurlijk ook gewoon voor jezelf kopen! 😉
De jongen, de mol, de vos en het paard
Het is een prentenboek voor volwassenen, het is poëzie en het is een verhaal vol levenswijsheden. Geschreven door Charlie Mackesy (volgtip voor steunende en hoopvolle plaatjes), vertaald door Arthur Japin.
Dit boek gaat wél over rouw, maar alleen al de titel is een mooie boodschap voor de ontvanger. Eén van mijn persoonlijke favorieten.
Grote panda en kleine draak
Nog zo’n pracht van een prentenboek voor volwassenen, maar dan met de focus op het vertrouwen in een goede afloop. Voor de filosofen onder oms!
Dingen die je alleen ziet als je er de tijd voor neemt
Een prachtig boek over mindfulness: vind rust in hectische tijden.
Een handjevol troost
De titel zegt al genoeg: een fijne bundel voor iemand die wel wat woorden van troost kan gebruiken.
Wil je iemand een hart onder de riem steken? Zeg het met boeken. Diegene zal zich gehoord, gezien en gesteund voelen.
PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.
“Je raakt me kwijt… het is de waarheid.” Of het nu gaat om een liefde die bij je weggaat (zoals in het lied van Marco Borsato) of om iemand die overlijdt, we hebben het vaak over ‘kwijt raken’. Dat vind ik een gekke uitdrukking. Een sleutelbos, die raak je kwijt. Of je leesbril. Het voordeel van dingen kwijt raken is dat je ze ook weer kunt terug vinden. Maar iemand die overlijdt, die ben je doorgaans niet kwijt – uitzonderingen daargelaten. Je weet waar diegene begraven is, waar de urn staat of je kunt het lichaam terug vinden bij wetenschapsmuseum Body Worlds. Maar de persoon die je verloren (verloren is al een beter woord, wat mij betreft) hebt, die krijg je niet meer terug.
Identiteitscrisis?
Er zijn wel andere dingen die ik kwijt ben geraakt toen mijn vader overleed, waarvan ik hoop dat ik ze terug vind of opnieuw vind. Sommige mensen raken zichzelf helemaal kwijt op het moment dat iemand ze ontvalt. Dat is niet zo gek, als iemand een grote rol speelt in je leven of gewoonweg een groot onderdeel van je leven is. Dat kan een familielid zijn, maar ook een vriend. Hoewel ik – gelukkig! – mezelf niet helemaal ben kwijt geraakt, is er zeker wel een stukje van mijn identiteit verloren gegaan. Misschien is dat tijdelijk. Maar de Myrthe die was, die is niet helemaal meer. Ik kijk anders tegen dingen aan: wat is nou belangrijk in het leven? (Binnenkort volgt een blog met een antwoord op die levensvraag.) Dat stukje identiteit is dus weer vervangen door een ander stukje, namelijk de bewust in het leven staande en in het hier en nu levende Myrthe.
Over die identiteit gesproken: op Instagram schreef ik onlangs een post over een lancune in de Nederlandse taal: waarom hebben we wel een woord om aan te duiden dat je geen partner (weduwnaar/weduwe) of ouders (wees) meer hebt, maar niet om aan te geven dat je bijvoorbeeld je broer, zus, één ouder of je kind hebt verloren? Ik stelde de vraag of ik dan nu halfwees was? Geen woord daarvoor hebben betekent dat ik geen uitdrukking kan geven aan mijn nieuwe identiteit, die zonder vader. Ik mis een woord waarin ik het gemis kan uitdrukken.
Familieverhoudingen
Een ander stukje dat ik kwijt ben, is de familie zoals ik die had. Dat klinkt tragischer dan het is, maar het is serieus genoeg om het wel te bespreken. Het is namelijk niet alleen zo dat er iemand ontbreekt in het gezin zoals je dat kent. Alle verhoudingen veranderen. Had ik dat jaren geleden toegejuicht, nu vind ik het soms ingewikkeld. Laat ik dat uitleggen.
Als je nog een kind bent, zijn de rollen in het gezin duidelijk: ouders zijn je ouders. Zij zijn verantwoordelijk voor jou en bepalen grotendeels hoe je leven eruit ziet, aan de hand van wat zij denken wat goed voor je is: wat je eet, hoe laat je naar bed gaat of naar welke basisschool je gaat. Het oudste kind doet alles als eerste, de jongste is het kleintje. Maar hoe ouder je wordt, hoe minder je ouders bepalen en hoe meer de rollen van ‘oudste’ en ‘jongste’ kind vervagen. Je wereldbeeld wordt niet alleen bepaald door wat je van huis mee krijgt, maar ook door je vrienden en door de media. Je maakt steeds meer je eigen keuzes. En als je eenmaal werkt, je eigen woning en bijbehorende huishouden hebt, kom je daar steeds meer los van. Toch blijven veel gezinnen hangen in de traditionele rollen. Ouders blijven vaak moederen en vaderen, de oudste voelt zich verantwoordelijk en de jongste wordt nog steeds gezien als het kleintje. Het is soms moeilijk om die rolverdeling te doorbreken. En dat wilde ik maar al te graag; als middelste ben je niet de oudste en niet de jongste en dus ben je een beetje niksig. Ik was volwassen geworden en wilde niet meer behandeld worden als een kind of als een jongere zus. Want hoe ouder je wordt, hoe minder leeftijd of leeftijdsverschil zegt. Ieder heeft z’n eigen proces en dat is na je 20e niet meer opgehangen aan een leeftijd, wat mij betreft. Maar voor ouders is dat loskomen nog het allermoeilijkst. Het liefst behoeden ze je nog steeds voor fouten, zorgen ze voor je als je ziek bent en denken ze mee met iedere keuze die je maakt. Maar bij volwassen worden, hoort het dat je die dingen zelf gaat doen. Of met bijvoorbeeld een partner.
Maar nu is alles anders. De verhoudingen zijn veranderd zonder dat we dat willen. Ik heb geen vader meer en ik heb een moeder die weduwe is. Een familie die in de rouw is. Mijn moeder is haar levenspartner kwijt geraakt, haar grote liefde. Zij is waarschijnlijk een groter stuk van haar identiteit kwijt dan dat ik dat ben. Haar toekomst ziet er anders uit. De rol van mijn vader wordt soms (in welke vorm dan ook) overgenomen. Soms door mijn broer, soms door mijn zwager, soms door mijn zus, schoonzus, vriend en mijzelf. En soms door ons allemaal. Wat zou hij gezegd hebben? Wat zou hij doen? Het gezin zoals ik dat kende krijg ik niet meer terug.
Het grootste abstracte verlies
Het grootste verlies zit ‘m voor mij in iets waarvan ik er nooit genoeg waarde aan toe heb gekend toen ik het nog had. Iets waarvan ik eigenlijk zeker weet dat het niet meer terug komt. Iets wat zo vanzelfsprekend was, maar waar ik me niet bewust van was. Onbezorgdheid. Ik ben mijn onbezorgdheid kwijt. Dat waarvan ik dacht dat het me pas zou overkomen als ik minimaal 20 jaar ouder was is me nu al overkomen. En ook al is het niet zo dat ik iedere dag bang ben dat ik mijn moeder, mijn vriend of een andere geliefde verlies, toch is die zorg meer aanwezig dan het ooit was. Ik heb een reality check gehad: het leven is eindig. Je kunt pech hebben. Het kan iedereen overkomen. En de tijd dat ik dat niet had, die komt niet meer terug.
Wat ik wél heb gevonden
Er is wel iets anders voor in de plaats gekomen: bewustwording. Niet alleen in de angstige betekenis, als het gaat om de eindigheid van het leven en zo. Maar ook de positieve kant: ik moet nú leven. Nu genieten. Het leven is te kort om je druk te maken om dingen die er niet toe doen. Dingen waar ik me eerder wel druk over maakte. Dingen waar andere mensen zich nog steeds druk om maken, omdat ze niet weten dat onbezorgdheid zo’n groot goed is. Dingen die zonde zijn om je zo druk om te maken, omdat er zoveel belangrijkere dingen in de wereld zijn. Zo maak ik me niet meer (of minder) druk om de stapel was die nog opgevouwen moet worden. Ik werk niet meer standaard over, want het is maar werk. En ik kan me niet meer zo druk maken om het missen van een bus of in de file staan. De wereld draait nog steeds door. En zo is er toch sprake van een soort van onbezorgdheid: ‘minder bezorgdheid’, zou ik het willen noemen. Ik sta bewuster in het leven. En ook dat is een groot goed. Ik ben iets kwijt geraakt, maar heb ook iets gevonden.
Wie mij een beetje kent weet dat ik geloof dat een opgeruimd huis enorm bijdraagt aan een opgeruimd hoofd. En een opgeruimd hoofd helpt je bij het loslaten van dat wat je niet meer dient: je geeft je hoofd het goede voorbeeld door spullen los te laten. Dus als ik het even niet meer weet, keer ik een keukenlade ondersteboven, trek ik al mijn kleren uit de kast of duik ik achter het luik op zolder om te zien of daar nog dingen staan waarvan ik vergeten was dat ik ze had – ik geloof namelijk dat in 90% van de gevallen je die spullen ook niet hoeft te bewaren. Ik kan daar ook in doorslaan overigens; als ik niet wil voelen, dan ga ik bijna obsessief poetsen en opruimen. En dat werkt averechts. Maar meestal gaat het op een gezonde manier.
Mijn vriend Dennis en ik dan ook al jaren bezig met decluttering. Minder kopen, bewuster kopen en weg doen waar je niet blij van wordt (wat geen joy sparkt, zoals Marie Kondo zou zeggen). Onterecht denken veel mensen dat minimalisme betekent dat er niets in je huis staat. Voor mij betekent het dat je duurzaam consumeert. Dat je niet impulsief spullen koopt, maar juist bewust nadenkt over dat wat je nodig hebt en wat je gelukkig maakt. Dat je kwalitatief koopt in plaats van wegwerpproductie. Dat je je niet te veel laat leiden door mode en trends, maar door je eigen smaak. Dat doe ik zoveel mogelijk.
Wat ik sinds twee jaar wel lastig vind, is dat het kan zijn dat ik nú niet zoveel waarde hecht aan bepaalde dingen, maar dat dat zomaar kan veranderen. Zo vond ik laatst een briefje van mijn vader van toen ik nog klein was. Ik was verbaasd dat ik die niet had weggegooid, maar was er nu dankbaar voor. Dat geldt ook voor mailtjes, appjes en sms’jes. Als ik hem heel erg mis, ga ik weer even door onze digitale gesprekken en dat biedt troost.
Een ander voorbeeld: ik bladerde vorige week door mijn agenda van 2020 en al bij januari verscheen er een lach op mijn gezicht. Ik zag een notitie dat mijn vader langs zou komen op een zaterdagochtend en ik herinner me die bewuste ochtend nog goed. Ik woonde nog maar net in mijn huis en mijn vader genoot ervan dat ik dichterbij woonde. Terwijl Dennis nog in bed lag na een lange nacht, perste ik sinaasappels en sneed ik een stukje versgebakken cake af voor papa. Klein genot. Twee weken later gingen we samen naar een theaterstuk, zag ik in diezelfde agenda. De tickets waren mijn cadeau voor zijn verjaardag. Fijne herinneringen.
Dan bekruipt me een ongemakkelijk gevoel: heb ik niet te veel weggegooid? Briefjes, kaarten of gewoon spullen die nu geen emotionele waarde hebben of onbenullig voelen, kunnen ineens belangrijk voor me worden als ik de afzender verlies… Zo ging ik direct op zoek naar een stropdas (daarover later meer) die ik van mijn vader kreeg toen ik hoorde dat hij ongeneeslijk ziek was, in de angst dat ik ‘m weg gedaan had. Spoiler alert: ik had ‘m wonder boven wonder nog.
Tegelijkertijd weet ik: de herinneringen zitten in je hoofd en daar heb je niet per se een fysiek aandenken voor nodig. Dus hoe blij ik ook ben met zijn spijkerjasje dat aan mijn kapstok hangt, met zijn handschrift op dat bewuste briefje van 25 jaar geleden of een interessant boek dat ik van hem heb gekregen, ik krijg een even grote glimlach op mijn gezicht als ik terugdenk aan onze mooie momenten in januari vorig jaar. Ik bewaar die in mijn hart en jullie weten het, die raak je niet kwijt.
Cliché 3: je begrijpt het pas als je het zelf meemaakt (en toch ook niet). Ik ben een behoorlijk empathisch persoon. Een gevoelig mens. Ik kan me vaak goed in anderen verplaatsen en doe daar ook mijn best voor. Althans, dat gaat vaak onbewust. Ik probeer me voor te stellen waar iemand doorheen gaat. Wat je denkt, voelt, doet. Maar zeker weten doe ik het niet. Enerzijds omdát ik het niet meemaak. Anderzijds doordat iedereen anders is en dus ook dingen anders beleeft.
Toch merk je vaker wel dan niet het verschil in (a) mensen die iets vergelijkbaars (heftigs) hebben meegemaakt, (b) mensen die door tegenslagen, trauma’s en andere teleurstellingen getekend zijn of (c) mensen die zich in je proberen te verplaatsen en (d) de mensen die dat allemaal niet hebben, zijn of doen. Mensen die tot één van de eerste drie categorieën behoren, wisten vaak waar ik behoefte aan had. Soms nog beter dan ik zelf. Het ene moment wilde ik namelijk heel graag mijn verhaal doen, praten over mijn worstelingen, zorgen, emoties. Het andere moment wilde ik er even niet aan denken en zocht ik afleiding. En soms wilde ik gewoon even met rust gelaten worden. Die mensen om me heen zeiden of deden de dingen die ik nodig had, stelden de juiste vragen. Ook als ze vóór die periode verder van me af stonden.
Anderen drongen zich op of toonden juist totaal geen interesse. Vielen me bijvoorbeeld lastig met dingen waar ik toen helemaal geen interesse in had. Begrijp me niet verkeerd: iedereen heeft z’n eigen problemen en iedereen heeft recht op z’n eigen worstelingen. Als je gaat vergelijken is er altijd wel iemand die het moeilijker heeft dan jij en er is ook altijd wel iemand die het minder zwaar heeft dan jij. Maar op het moment dat er zoveel levensbepalende uitdagingen in mijn leven waren, kon ik weinig begrip opbrengen voor mensen die mopperden over dingen waar ze zelf invloed op hebben of klagende mensen die niet inzien hoe goed ze het eigenlijk hebben. Ook als zij vóór die periode juist heel dicht bij me stonden. Ik kon daar niet zo goed (meer) tegen. Zij begrepen mij niet, maar ik begreep hen ook niet meer. Want waarom waren ze zo ondankbaar, genoten ze niet van het leven en de (relatieve) onbezorgdheid?
Ik hoop dat ik blijf genieten van de kleine dingen in het leven, zoals de piepende vogeltjes in het vogelhuisje in de achtertuin, een kopje verse thee op bed, de geur van het groen tussen de stoeptegels als het net geregend heeft, met een goed boek in bad liggen, het gevoel van het aantrekken van nieuwe sokken of het luisteren van een geweldig mooi lied (om er maar eens een paar te noemen). Dat ik dankbaar blijf voor de dingen die ik heb en die goed gaan. Dat ik actie onderneem wanneer ik niet gelukkig ben als het gaat om de controleerbare dingen in het leven. Zodat ik niet verval in me druk maken om dingen waar ik geen invloed op heb (of nog erger: waar ik wél invloed op heb, maar waar ik niets mee doe) en die eigenlijk niet zo belangrijk zijn, waardoor ik niet geniet van het hier en nu. Het leven is echt te kort om je druk te maken om niets. Sterker nog: het wordt er vaak drukker van. Leef nu. Geniet. En wees dankbaar.
Heb je de blog over het cliché ‘je denkt dat het jou niet overkomt‘ al gelezen? Dat gaat over de onbezorgdheid waarmee we in het leven staan, waarin ziekte en dood een ver-van-mijn-bed-show lijken.
Hier lees je de blog over het cliché ‘je hele wereld staat op z’n kop‘, waarin ik inga op die onbezorgdheid, maar ook uitleg dat alles anders lijkt te zijn of te kunnen worden. Zoals die vriendschappen die veranderen, omdat je elkaar niet (meer) begrijpt.
Cliché 2: je hele wereld staat op z’n kop. Althans, zo voelt het. Het lijkt of niets hetzelfde is. Dat is natuurlijk niet waar. Ik had nog steeds mijn baan, mijn vriend was nog steeds mijn vriend en mijn vrienden waren nog steeds mijn vrienden. En mijn vader was er ook nog steeds, maar dan ziek. Tijdens de uitvaart was dat een van de thema’s waar ik over sprak: hoe alles leek te veranderen en de tijd stil leek te staan, in een wereld die gewoon doordraaide.
Maar alles voelde anders. Mijn kijk op dingen werd anders. Op het leven, op wat belangrijk is, op mijn relaties, op de betekenis van tijd (daarover later meer) en op wie ik ben. Mijn vader zou overlijden. Dat zou veranderen. Daarmee waren de dingen die ik nog steeds had (mijn baan, mijn liefde, mijn vriend) ook onzeker. Want wat zou het verlies met me doen? En mijn herziene visie op het leven?
Zo ben ik iets kwijt geraakt wat ik vermoedelijk nooit meer terug krijg: onbezorgdheid. Ik kende heus wel zorgen, hoor. Natuurlijk kende ik die. Maar de grote en reële angst om een geliefde kwijt te raken, zat ver weg gestopt; dat was iets voor de verre toekomst – zie cliché 1. Nu die angst ineens niet meer irrationeel was, maar nabije werkelijkheid bleek te zijn, kon en kan ik die angst niet meer zo ver weg stoppen. Er kan je zomaar iets gebeuren – domme pech – en dan moet je afscheid nemen. Het maakt je niet alleen bang, maar ook machteloos, wanhopig, boos en verdrietig. Dat zorgt voor veranderingen, hoe klein of groot ook.
Ik kan toch niet zomaar carnaval (ik ben een Brabantse!) vieren alsof er niets aan de hand is? Mijn hoofd staat er niet naar, maar het voelt ook ongepast. Ik kan toch niet feest vieren als het zo slecht gaat met iemand die zo belangrijk voor me is?
Überhaupt moet ik een (nieuwe) balans vinden in werk, familie en vrienden. De ene dag denk je: lekker belangrijk dat werk, ik moet bij mijn vader zijn. Zo lang het nog kan. Ik moet bij mijn familie zijn om hen te steunen. Maar dat is op de lange termijn niet helemaal realistisch; niet in praktische zin (er moet gewerkt worden en geld verdiend worden), maar ook niet gevoelsmatig. Je hebt namelijk ook afstand nodig, tijd voor jezelf en je andere geliefden, want – zie cliché 1 wederom – ook zíj kunnen pech hebben of krijgen en ineens er niet meer zijn. Of jijzelf. En die disbalans laat je de andere kant op bewegen. Zoveel mogelijk doorgaan met het normale leven. Dat wil papa ook. En hij probeert dat zelf ook, voor zover dat gaat. Hij heef je later (wanneer is dat?) nog hard genoeg nodig, zo zegt hij. Dus gewoon werken, gewoon leven. Maar dat leven is dus niet gewoon.
Ik durf mijn telefoon niet meer op stil te zetten als ik alleen ben. Ook niet ’s nachts. Ik durf niet ver van tevoren een vakantie te boeken, laat staan iets wat ik niet kan annuleren. Ik wil niet meer lang op vakantie of ver weg, terwijl ik het normaal gesproken liefst minimaal drie weken in een ander werelddeel zit. Ik plan amper iets met vrienden. Want misschien moet of wil ik naar mijn vader.
Voor anderen lijkt alles hetzelfde gebleven, voor mij lijkt alles veranderd te zijn.
Clichés zijn uitdrukkingen die veel gebruikt zijn en daardoor ‘afgesleten’ zijn. Maar meestal zijn ze zo vaak gebruikt, omdat ze waar zijn. Als het gaat om clichés rondom verdriet, afscheid en rouw, kan ik je vertellen dat ze vaak waarder dan waar zijn. Wat denk je bijvoorbeeld van dit eerste voorbeeld?
Cliché 1: je denkt dat het jou niet overkomt. Jouw ouders hebben het eeuwige leven, want ze zijn gezond en nog veel te jong om te overlijden. En dat geldt ook voor je broers, zussen, vrienden, vriendinnen en kinderen, toch? Je leest er weleens over, maar het is een ver-van-je-bed-show. Dat is wat je nu denkt, toch? Of wat je dacht vóór het je overkwam?
Bij ieder human interest artikel waarbij iemand een geliefde heeft verloren, staat een quote van de deze strekking: “Ik had nooit gedacht dat dit hem/haar/mij/ons zou overkomen.” Die zin zet je dan aan het denken; het zóu jou ook kunnen overkomen. Of één van je geliefden. Een onbestemd gevoel overvalt je. Afhankelijk van wie het is die in dat artikel overleed, waar diegene aan (over)leed en hoe dat proces verliep, onderneem je een snelle en simpele actie. Je checkt maar weer eens of er niet een knobbeltje onder je borst zit, belt je moeder om te zeggen dat je van haar houdt of bespreekt tijdens het avondeten met je partner dat jullie nu echt eens de voogdij voor de kinderen moeten laten vastleggen mochten jullie komen te overlijden. Maar zodra je de bladzijde hebt omgeslagen, verlies je je alweer in een heerlijke reisreportage, verbaas je je over de zoveelste scheiding van popster X of zoek je dat leuke tasje van pagina Y op in een webshop.
En dat is begrijpelijk, want je denkt tóch onbewust dat het je niet overkomt. Hoe groot is de kans nou? En als je er wel aan denkt – of rekening houdt met de mogelijkheid – hoe bevorderlijk is dat voor je dagelijkse leven? En dat van je geliefden? Want wat ga je dan doen? Preventieve onderzoeken? Je baan opzeggen, omdat het leven kort is? In de stress schieten bij elk pijntje? Ook dat heeft weinig zin. Want voor hetzelfde geld overkomt het je niet.
Mijn vader was gezond. Hij dronk zelden, rookte al ruim veertig jaar niet meer en bewoog regelmatig. Hij had een gezond gewicht en een prima figuur. Hij had alleen veel last van ongezonde stress. Op een dag ging hij naar de huisarts, omdat hij last had van rusteloze benen. Niets bijzonders. Hij had me daar niet eens over verteld. Waarschijnlijk was het gewoon stress; komt wel goed.
Aan het kerstdiner vertelde hij ons dit. Ook vertelde hij dat hij nu last had van pijn in zijn buik, precies op de plek waar hij zijn muziekinstrument tegen zijn lichaam plaatst. Daar zou het vast mee te maken hebben. Vervolgens blijkt hij bloedarmoede te hebben. Dat kan natuurlijk. Tot dusverre gaan er nog bij niemand alarmbellen af. Want: iets ernstigs, dat overkomt hem toch niet? Een zieke vader, dat overkomt ons toch niet? Vervolgens worden er plekjes geconstateerd op zijn lever. Een rondje googlen leert dat stress ook plekjes op je lever kan veroorzaken. Google is je beste vriend en beste vijand in tijden van (mogelijke) ziekte. Daarover later meer. Maar in dit geval gaf Google een geruststellende verklaring. We hoefden niet meteen als een stelletje hypochonders allerlei enge scenario’s voor ons te zien.
Voor de zekerheid wordt vervolgonderzoek ingepland. Bloedonderzoek, een scan. Het kán niet zo zijn dat het mis is. Ik wil het niet. En dan blijkt het schijnbaar onmogelijke toch waarheid: het is foute boel. Hoe fout, dat is nog niet zeker. Maar het is fout. Een tumor. En gezien de vorm en de grootte is de verwachting dat het geen goedaardige betreft. Ik ren naar het station en spring in de trein. De reis duurt langer dan ooit. Ik had nooit gedacht dat dit hem zou overkomen, ons zou overkomen. Het kán gewoon niet waar zijn. Ik wil er niet over nadenken wat dan dan absoluut betekent en wat het allemaal kan betekenen. Hoe egoïstisch ook, maar zelfs de meest gunstige uitslag kan ik gewoon niet hebben, laat staan de minst gunstige. Dat trek ik nu niet. En dus praat ik mezelf aan dat het vast mee valt. Omdat ik het niet wil. Omdat ik het er niet bij kan hebben. Omdat ik geloof in hoop en positief denken. En omdat ik niet kan geloven dat dit ons overkomt.
Benieuwd naar de andere herkenbare clichés? Wordt vervolgd…