Blog

Hoe ‘nee’ leren zeggen me hielp om weer ‘ja’ te voelen

“Hopelijk kom je snel terug, want collega T is wél heel goed in ‘nee’ zeggen.” Au. (En ook: good for her – daar kon ik wat van leren.) Ik was voor het eerst op kantoor nadat ik al drie maanden thuis zat met een behoorlijk zware burn-out. Ik werkte wel, maar heel mondjesmaat en vanuit huis (lees: bed). En dat was overigens het slechtste idee ooit, maar ik had niet het gevoel dat niet werken een optie was. Want ‘nee’ en ‘niet’ vond ik maar moeilijke woorden.

Hoe kom je aan een burn-out?

De vraag die me destijds bezig hield was: hoe kom ik ervan af? Maar om die oplossing te vinden moet je de oorzaak aanpakken. Dat waren er meerdere: perfectionisme was er één van. Maar ook deze: nooit nee zeggen. Niet op werk, niet tegen vrienden en niet tegen familie. (Misschien denken zij er anders over als ze dit lezen, maar ik zei ontzettend vaak ‘ja’ (of deels ‘ja’) als ik eigenlijk ‘nee’ voelde.)


En daar moest ik dus vanaf. Maar hoe? Want hoe zouden mensen reageren als ik mijn (sociaal wenselijke) gedrag zou aanpassen? Deze collega gaf me in ieder geval al duidelijk een antwoord: we zijn zo blij met je, omdat je altijd ‘ja’ zegt. Help. Het voelde alsof ik een web had gesponnen waar ik nu zelf in vast zat. Klem. Ik kon niet zo door, maar het voelde tegelijkertijd alsof ik moest.

Oefening baart kunst

Ik zag gelukkig zelf in dat die laatste gedachte niet per se rationeel was: ik kon dat pas concluderen als ik het geprobeerd had. En dus ging ik oefenen. Want daar helpt zo’n burn-out lichaam wél bij (in mijn geval: ik was niet alleen supermoe, maar ook nog eens superduizelig en ik had superhoofdpijn): ik kón het daadwerkelijk niet. Ik moest alleen leren om me daar dan vervolgens niet schuldig over te voelen of me te schamen. En ik zeg eerlijk: dat duurde een paar jaartjes. (Kwam ook een zieke en vervolgens dode vader tussendoor, dus dat hielp ook niet echt. Of nou ja, eigenlijk wel: ook door zijn ziekte en zijn overlijden zei ik vaker nee dan voorheen – een beter excuus om je af te melden dat dat is er bijna niet.)

Ben ik nu de koningin van de ‘nee’? Absoluut niet. Ik vind het nog steeds soms moeilijk om mensen teleur te stellen en zeg soms nog steeds tegen beter weten in ‘ja’. Maar eerlijk: soms is dat ook het leven, hè mensen. Buiten dat: oefening baart echt kunst.

Over grenzen

‘Nee’ zeggen heeft natuurlijk alles te maken met het bewaken van je grenzen: een lijn trekken als je voelt ‘dit wil ik niet’ of ‘dit kan ik niet’. Je grenzen bewaken is de laatste tijd een hot thema – iedereen en z’n moeder gooit tegenwoordig als zelfbenoemd coach allerlei psychologische termen en adviezen de wereld in. Toch vind ik – zeker in rouw – grenzen voelen en aangeven wel een heel belangrijk onderwerp.

Dat begint al vóór de dood, als er sprake is van een ziekbed en afscheid nemen. Want hoe belangrijk is het dat jij je eigen keuzes mag maken in zo’n periode en dat je ook die van de andere betrokkenen respecteert? En wat te denken van je belastbaarheid in die tijd, waardoor je misschien ‘nee’ moet zeggen tegen sociale verplichtingen of werk? Vanzelfsprekend spelen diezelfde dilemma’s ook na een overlijden.

Maar hoe zeg je dan ‘nee’?

Mijn tips voor jou als je niet weet waar te beginnen:

  1. Antwoord niet direct. Zeg: ik kom daar nog op terug. (Ik heb een papieren agenda en ik vind het stiekem heerlijk om te zeggen dat ik thuis even kijk, omdat ik ‘m niet bij me heb.)
  1. Kijk of je een alternatief kunt bieden voor wat gevraagd wordt: “Ik kan nu niet op bezoek komen, maar we kunnen wel even bellen.”/”Ik kan nu niet bellen, maar morgen heb ik wel een gaatje tussen 13.00 en 13.15 uur.”/”Ik kan niet die taak van je overnemen, maar ik wil best een half uurtje meedenken.”
  2. Schrijf het op als je een keer tip 2 hebt gedaan en wat de reactie was. Was die zo naar als je had bedacht of viel het eigenlijk allemaal wel mee? Neem dat mee naar je volgende ‘nee’!
  3. Hang dit op je koelkast of zet het als achtergrond op je telefoon: ‘een ‘nee’ tegen een ander is een ‘ja’ tegen jezelf’ (en andersom). Je mag echt voor jezelf kiezen en vooral goed voor jezelf zorgen. Is voor iedereen uiteindelijk leuker en beter!
  4. Bonustip: ga naar bijvoorbeeld een haptotherapeut (geen verwijzing nodig). Die helpt je met voelen en je grenzen aangeven. Psychomotorische therapeuten doen dat trouwens ook. (Allebei ervaring mee, allebei heeeeeel veel effect gehad.) Woon je in de omgeving van Breda, dan kan ik je tips geven. (In Amsterdam heb ik ook PMT gehad overigens.)

Every no brings you closer to a yes

Van ‘nee’ naar ja

Terug naar mijn burn-out. Ik zei al dat ik vaak ‘ja’ zei, terwijl ik ‘nee’ voelde. Maar eigenlijk voelde ik heel vaak gewoon niets – ik dééd. Op basis van ratio, angst, verstand, gewoonte. Zoiets. Maar écht voelen wat ik wilde was er vaak niet bij. Ik was namelijk compleet uit verbinding.

Ik weet nog goed dat ik op een avond tegen Dennis zei: “Ik wil naar het strand.” Hij keek me aan alsof hij water zag branden, want ik kon niet lang overeind zitten, vond een rondje rond ons appartementencomplex ontzettend vermoeiend en trok prikkels van het verkeer absoluut niet. “Denk je dat dat lukt?” “Ik weet het niet. Maar ik voel dat ik dit zo graag wil.” “Dan doen we het.” En we deden het. We reden veertig minuten, stapten uit, liepen een klein stukje, stonden op het strand. Hij hield me vast, ik huilde. Van geluk. Ik fluisterde: “Dit is waar ik moet zijn.” We reden veertig minuten terug en vervolgens kwam ik drie dagen amper mijn bed uit, omdat het zo vermoeiend was geweest. Maar het was goed, want ik had iets gevoeld en dat gevoel gevolgd!

Zo kwam ik langzaam maar zeker weer een beetje in verbinding met mezelf. Ik leerde dat mijn lichaam me niet tegenwerkte met pijn, misselijkheid of moeheid, maar me juist signalen gaf. En die mocht ik niet meer negeren.

Van grenzen bewaken naar grenzen verdedigen

Daar werd soms anders over gedacht en dat illustreer ik met nog een werk-anekdote. In mijn laatste baan in loondienst gaf ik al tijdens het sollicitatiegesprek een grens aan: ze vroegen me hoe ik stond tegenover een bepaalde taak, waar ik vooraf specifiek naar had geïnformeerd – zou die taak onderdeel zijn van de functie, dan zou ik niet solliciteren. Mijn antwoord was dan ook: “Dan wil ik de baan niet.”
Zij wilden mij alsnog graag hebben en dus gingen ze akkoord met het schrappen van de taak. Na een half jaar zei HR-collega N dat ik waarschijnlijk tóch die taak op me moest gaan nemen en ze voegde toe: “Je hebt dat onderhandeld omdat je tijdens je herstel hebt geleerd om stevig je grenzen aan te geven, maar straks word je wel weer flexibeler.” Wow.

Ik was niet inflexibel, ik wist gewoon heel goed wat ik niet wilde

Ik was niet inflexibel, ik wist gewoon heel goed wat ik niet wilde, omdat ik er stress van kreeg, energie op lekte en omdat ik er niet goed in was. Ik had deze randvoorwaarde niet bedacht met mijn verstand, maar met mijn gevoel: ik wil dit niet, dit is niet goed voor mij. En sindsdien wist ik: ik moet iets anders gaan doen. (En toen kreeg ik een blindedarmontsteking, nam ik ontslag en begon ik voor mezelf, zodat ik echt lekker zelf ging bepalen hoe ik werkte. Geen seconde spijt.) Want ik voelde niet alleen ‘dit wil ik niet meer’, maar vooral ook wat ik wél wilde.

Grenzen aangeven gaat over voelen

Je las het al een paar keer in deze (veel te lange blog). Grenzen stellen gaat over voelen. Wat zegt je lijf, wat zegt je onderbuik, wat zegt je hart? Wat wil je diep van binnen, als je even niet luistert naar je verstand?

‘Nee’ zeggen bracht me dus dichterbij wat ik wél wilde en gaf me de ruimte om ‘ja’ te kunnen gaan zeggen tegen dromen. Het leverde me op dat ik dichter bij mezelf sta, meer focus op mezelf en minder aantrek van meningen en verwachtingen van anderen. Dat betekent niet dat je asocialer wordt, maar juist dat mensen minder misbruik (bewust of onbewust) van je maken. Maar voor mij is het vooral zo dat het leven een stuk lichter is geworden. Ik zeg eerlijk: daarvoor moest ik echt wel even door donkere stukken heen. Maar ik ben nu hier en weet: het leven kan kort zijn. Te kort om alleen maar te doen wat anderen van me willen. En ik hoop dat jij dat ook inziet.

Kan ik je helpen?

De voorjaarseditie van de mailvijfdaagse staat in het teken van grenzen aangeven, iets wat perfect past bij het seizoen. De vijfdaagse gaat van start vanaf half februari en is beschikbaar tot half juni. Meer over het leven met de seizoenen lees je hier.

PS Sinds het leven weer wat lichter voelt, ben ik juist weer vaker ‘ja’ gaan zeggen op dingen waar ik normaal gesproken ‘nee’ op zou zeggen uit angst of door meningen van anderen. En dat maakte mijn leven nóg leuker. Lees er hier meer over.

Verborgen rouw

Ik durf te wedden dat jij ervaring hebt met rouw. Toch denken veel mensen van niet, in de meeste gevallen omdat er niemand is overleden die dicht bij hen staat. Maar rouw gaat over veel meer dan de dood of om het verlies van een dierbare. Het kan zoveel meer zijn.

Rouw is rouw is rouw

Eerst maar even definiëren wat rouw is. Ik zeg altijd dat rouw gaat over afscheid nemen. Het gaat over verlies van iemand, dichtbij of ver weg. Verlies door overlijden, door een ziekte (denk maar aan een ziekte als Alzheimer waardoor iemand verandert, dat noemen we levend verlies) of door een breuk (zoals liefdesverdriet of een verbroken vriendschap).

Verlies van iets wat je had en nu niet meer brengt rouw met zich mee, maar ook weten dat je iets of iemand gaat verliezen is rouw (we noemen dat anticiperende rouw of voorrouw).



En dan zijn we er nog niet. Want rouwen kan ook gaan om iets wat je nooit had, maar wel had gewild (en misschien ook nooit zal krijgen). Die droombaan die aan je neus voorbij ging, dat droomhuis dat onbereikbaar lijkt, een onbeantwoorde liefde, een goede band met je moeder, een vader die je nooit gekend hebt.

Het gaat dus om dingen (gaan) verliezen die je hebt, had, nooit hebt gehad en wellicht ook nooit (meer) zal hebben. Poeh, dat is nogal wat! (Rouw is rouw, daar schreef ik al eerder over.)

Onzichtbaar of verborgen verlies

Nu je weet wat rouw is, erken je misschien wel dat je er ervaring mee hebt. Omdat je het niet wist, was het onzichtbaar voor jou zelf. Maar soms ben je je er zelf wél bewust van, maar wordt het niet gezien (secundair verlies is zo’n voorbeeld, want je omgeving denkt alleen aan je primaire rouw) of erkend door je omgeving. De impact is groot, maar wordt niet begrepen door anderen, waardoor jij het gevoel hebt dat het er niet mag zijn.
Mensen vinden dat je verlies niet iets is om om te rouwen (een dood konijn bijvoorbeeld) of dat jíj er niet om mag rouwen. Dan hebben we het over rechteloze rouw: jouw rouw wordt niet geaccepteerd door je omgeving of door de maatschappij. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de rouw om een verslaafde en problematische ouder (voor een artikel over deze case werd ik geïnterviewd), de rouw om een abortus (je maakte immers zelf de keuze), maar ook de rouw om iemand die je niet persoonlijk kent.

Maar je rouw kan ook onzichtbaar zijn, omdat het een intern proces is: je bent niet fysiek iets of iemand verloren, maar kent een innerlijk verlies. Denk aan verlies van zelfvertrouwen, een veranderd zelfbeeld of een specifieke angst. Maar een voorbeeld is ook een niet-vervulde kleinkinderwens: je zegt niet dat je heel graag grootouder zou zijn geworden, maar rouwt wel om het gemis van kleinkinderen. En wat denk je van iemand die gevangen zit in een liefdeloos huwelijk, maar dit met niemand deelt? Of je bent helemaal niet zo happy single als iedereen denkt. Vergelijkbaar met een overlijden ga je van binnen ook een beetje dood, alleen niemand ziet dat zolang jij het verbergt (bijvoorbeeld uit schaamte). Dan hebben we het dus over verborgen rouw.

Rouw is rouw: jouw rouw mag er zijn

Een andere reden om je rouw (bewust) te verbergen, is als je een geheim meedraagt. Je rouwt bijvoorbeeld om de dood van je geheime liefde die voor de rest van de wereld in een monogame relatie met iemand anders zat.

Ten slotte kan je rouw onzichtbaar zijn, omdat mensen niet weten dat je er nog steeds mee worstelt. Rouw is een kras op je ziel en kan een litteken achterlaten wat soms nog steeds jeukt of pijn doet. Denk aan iemand die gepest is vroeger of iemand die een trauma heeft door een mishandeling. Je hebt het er niet meer over, je gaat weer door met je leven, je lijkt weer gelukkig, maar dat ben je niet – of misschien is het wel allemaal zo, maar dan nog kun je last hebben van je rouw. Het is niet of of, het kan ook en zijn. Ik ben gelukkig én ik rouw.

Secundair verlies

Rouw is zoveel complexer dan veel mensen denken. Want vaak wordt gedacht dat rouw iets is wat heel overzichtelijk is: je rouwt omdat je iemand mist. Je rouwt om het verlies van een dierbare. Maar dat is alleen het primaire verlies. Je verliest namelijk zoveel meer. En dat zou ook wat meer aandacht mogen krijgen, want het zorgt ervoor dat je niet kunt focussen op de verwerking van dat primaire verlies. Mag ik jullie aandacht voor het begrip: secundair verlies?

Verlies op verlies

Goed, secundair verlies. Dat gaat over wat je nog méér kwijt raakt als gevolg van het primaire verlies (en hoewel je ook in positieve zin dingen kunt verliezen, gaat het in principe om dingen waar je over rouwt). Soms is dat heel concreet: je verliest je partner en kunt daardoor de vaste lasten niet meer betalen, waardoor je je huis moet verkopen. Of: je bent chronisch of langdurig ziek, waardoor je je baan verliest. Of: je hebt dusdanig last van je verlies dat het invloed heeft op je relatie en je partner je verlaat. Soms is het wat abstracter: jij snapt je vrienden niet meer of zij jou niet en dus verwatert een vriendschap. Of nog abstracter: je familie is niet meer zoals die was, omdat er iemand in het systeem ontbreekt. (Daar schreef ik eerder een blog over: ‘Kwijt‘.)

Verliezen, verwateren, verbreken

Zelf kende ik ook veel secundair verlies, maar omdat het zo abstract was, herkende ik het niet altijd – het ‘oorzaak-gevolg’-verhaal is bij mij dan ook niet altijd duidelijk, omdat er veel speelde én omdat er ook andere factoren van invloed waren. Zo maakte ik de keuze om een huis te kopen in een andere stad en om van baan te wisselen en zelfs te stoppen met werken in loondienst tijdens mijn re-integratie van mijn burn-out. Beide keuzes brachten een hoop rouw mee. Beide keuzes maakte ik door het verlies, maar ook door andere factoren.

In moeilijke tijden leer je je echte vrienden kennen

Ook verloor ik vrienden of veranderden er vriendschappen tijdens mijn ziekte en toen ik mijn vader verloor. Maar in die tijd was er ook een pandemie vol lockdowns en snel daarna werd ik twee keer in een jaar tijd geopereerd, waardoor mijn sociale leven een soort non-existent was (al waren er toppers die me juist extra vaak zagen toen ik er zo doorheen zat – in moeilijke tijden leer je je vrienden kennen). Dus ja, wat is dan de oorzaak? Er zijn zelfs behandelaars die denken dat mijn burn-out en de rouw om mijn vader invloed hebben gehad op de fysieke tegenslagen die ik erna had (en waarvoor ik dus twee verschillende operaties had). Maar één ding was duidelijk: ik kende veel verlies, primair én secundair.

Complexe rouw

Veel verliezen in korte tijd kunnen zorgen voor een ongezond rouwproces. Mensen die op een gezonde manier rouwen komen daar vaak zonder professionele hulp doorheen: ze maken ruimte voor het verlies, maar pakken ook hun leven weer op. Na ongeveer een jaar (of korter) merken ze dat de rouw anders is dan de eerste periode na het verlies.
Als er sprake is van complexe rouw (bijvoorbeeld door meerdere verliezen in korte tijd, maar ook door bijvoorbeeld ernstige trauma), dan hebben mensen dusdanig last van hun rouw dat ze ondersteuning of begeleiding nodig hebben. Het lukt ze niet om het leven op te pakken, ze hebben de zin in het leven compleet verloren of ze kunnen niet meer goed functioneren in het dagelijkse leven. Bij complexe rouw is ondersteuning door een rouwbegeleider vaak niet genoeg, maar is het sterk aan te raden hulp te zoeken bij een psycholoog.

Niets natuurlijkers dan de dood

Een naaktslak glibbert over het plantje dat ik drie jaar geleden plantte. Zodra het veel regent, is er altijd een invasie van die beestjes. Inmiddels ben ik eraan gewend. Net als aan de talloze paddenstoelen die rond de steen groeien in de herfst. Blijkbaar zit er iets in de grond waarop de natuur het goed doet. Ik zou niet weten wat. Ik weet alleen dat mijn vader erin ligt. Of nou ja, onder de grond is een meer gangbare uitspraak. 😉

Het leven en de dood

Ik vind het altijd een mooie metafoor: in de natuur zie je hoe dicht leven en dood bij elkaar liggen. En dan heb ik het niet alleen over mijn dode vader: ook de dode bladeren die naar beneden vallen om ruimte te maken voor nieuw leven of de dode beestjes die voer zijn voor andere dieren – allemaal duidelijke voorbeelden van hoe dood en leven met elkaar verbonden zijn.

Daarom vind ik het altijd zo verwonderlijk dat de meeste mensen liever niet over de dood willen praten, want niets hoort zo bij het leven als de dood. Sterker nog: we gaan allemaal een keer dood. Dat is nou eenmaal de natuur.

Niets hoort zo bij het leven als de dood

Lessen uit de natuur

De natuur leert ons dan ook de mooiste levenslessen. De herfst laat ons de noodzaak van loslaten zien, de zomer leert ons dat je alleen kan oogsten wat je zaait. De natuur zit bomvol mooie metaforen voor ons leven!

Sterker nog: de natuurlijke cyclus is één grote metafoor voor het leven. We worden geboren in onze lente: we zijn kleine zaadjes die met de juiste voeding, liefde en aandacht groeien. In onze zomer bloeien we, stralen we. In de herfst van ons leven laten we steeds meer los, wordt het leven wat grauwer tot we in de winter stil worden en sterven.

Leven met de seizoenen

Al die lessen zijn gratis en liggen voor het oprapen, maar je moet ze wel zien. Een manier om daarmee te oefenen is meer te leven met de seizoenen. Dat betekent dat je meegaat in het ritme van de natuur. In de zomer ga je naar buiten, maar in het najaar keer je naar binnen. Meer figuurlijk dan letterlijk, overigens. Volgens geoloog Jaap Voigt is dat niet meer dan logisch: wij zíjn de seizoenen volgens hem. Hij deed een studie over de invloed van de seizoenen op de mens en schreef er een boek over.

Leven met de seizoenen kan je helpen om de verbinding met jezelf terug te vinden. Het helpt je aarden, je natuurlijke ritme terug te vinden. Zo kun je luisteren naar wat je lichaam je wil vertellen, voelen waar jij behoefte aan hebt en ruimte maken voor dat wat aandacht nodig heeft – op fysiek, mentaal en emotioneel vlak. Zonder de druk en verwachtingen van buitenaf.

Vind jouw eigen pad terug

Met het rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven‘ help ik jou je weg te vinden in rouw. Dat traject heeft een holistische benadering: we onderzoeken jouw rouw vanuit verschillende perspectieven. Rouw is namelijk iets wat plaatsvindt op emotioneel en mentaal vlak, maar ook fysiek, sociaal en spiritueel.

Naast dat traject, wat (maximaal) een jaar duurt, kun je ook een minitraject doen: de mailvijfdaagse is ontwikkeld om jou een kleine week te ondersteunen in je rouw en vanuit de verschillende invalshoeken je rouw te onderzoeken, de verbinding met jezelf terug te vinden en bewust ruimte te maken voor je rouw. Het eerste traject is een wintereditie, die jou helpt om te rouwen op een manier die past bij dit seizoen. Kom je ook winteren?

Soms zijn de productlinkjes die ik deel affiliate linkjes. Dat betekent dat ik een stukje van de winst krijg als jij via die link iets koopt. Dat kost jou niets. Ik deel nooit producten die ik niet zelf heb of zou kopen.

Rouw op het werk

Als er in je omgeving iemand dood gaat, dan moet je een uitvaart regelen. Fijn dat je daarvoor vrij krijgt. Een dag, of zelfs een week. En na die uitvaart kun je weer gewoon aan het werk, toch? Nou, dat geldt niet voor iedereen. Toch wordt het van veel mensen wel verwacht.

In Nederland kennen we (nog) geen officieel rouwverlof. Er is een calamiteitenverlof, zorgverlof en nog meer soorten bijzonder verlof. Maar alleen voor rouw? Nee. En dat betekent dat van veel mensen verwacht wordt dat ze direct na een uitvaart (of zelfs al eerder, als de overledene geen directe naaste is) meteen weer aan het werk gaan. Met alle gevolgen van dien.

Cijfers rondom rouw op het werk

Wat voor gevolgen, denk je misschien? Ik gooi er even een paar cijfers in (schrik niet).

  • 1 op de 10 mensen in rouw krijgt een burn-out. Let that sink in.
  • Veertig procent van de werkgevers geeft hun werknemers niet genoeg tijd om te rouwen na verlies.
  • 37 procent van de mensen gaat te snel weer aan het werk. Dat is meer dan een derde.
  • Ruim een kwart ervaart geen begrip.

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik schrik van deze cijfers.* Vooral omdat we één ding inmiddels wel weten: iedereen krijgt vroeg of laat te maken met rouw. Want niets hoort zo bij het leven als de dood.

Beter voorkomen dan genezen

Natuurlijk is het nodig dat er protocollen, richtlijnen en regels zijn in een organisatie. Maar ik geloof óók dat het belangrijk is om naar de mens te blijven kijken. En dat betekent dat er soms maatwerk nodig is (en dat er dus ruimte moet zijn om af te wijken van de protocollen, richtlijnen en regels).

Ook zonder je richtlijnen aan te passen, kun je je medewerkers de ruimte geven die zij nodig hebben. Zodat zij juist sneller weer aan het werk gaan, maar vooral gezonder (zowel mentaal als fysiek!).

Voor bedrijven die graag goed voor hun werknemers zorgen, bied ik de training ‘rouw op het werk‘ aan. Voor medewerkers die worstelen met rouw, bied ik het online rouwpad trajectdoorléven en dóórleven‘ aan. In beide diensten ga ik dieper in op de vraag: wanneer ga je weer aan het werk en hoe dan?

Meer weten? Neem vrijblijvend contact op!

*Tegelijkertijd verbaast het me niet. Niet alleen is er na de uitvaart vaak nog een hoop te regelen (administratieve dingen, zoals het opzeggen van abonnementen, het regelen van de nalatenschap of het uitzoeken van spullen), maar juist pas als alle praktische zaken geregeld zijn is er vaak pas ruimte om echt te rouwen.

Waarom rouwen we om mensen die we niet kennen?

“The one where we all lost a friend.” “We will always love you, Chandler Bing.” Je hoeft social media maar te openen, of je wordt overspoeld met eerbetonen aan de overleden Matthew Perry (Chandler in de populaire serie Friends). Mensen zijn verdrietig, verslagen of zelfs kapot van het nieuws. Is dat niet raar, rouwen om iemand die je eigenlijk niet kent?

Rouw is meer dan gemis om een dierbare overledene

Het korte antwoord is ‘nee’. Rouwen om een onbekende is niet raar. Alles wat je voelt en ervaart is oké. Want rouw is veel complexer dan we vaak denken. Het is meer dan het gemis om een dierbare overledene. Het gaat namelijk onder andere over:

  • gemis. Dat is een inkoppertje. We missen iemand of iets. Dat kan zijn: de directe liefde of zorg van iemand die dicht naast je stond, maar ook de rol van betekenis die iemand had in je leven, direct of indirect. En dat brengt me op:
  • liefde of dankbaarheid voor het gevoel dat iemand je gaf. Iemand kan onbewust (op afstand) een grote betekenis spelen in het leven van een ander. Door het werk wat iemand doet (denk aan liedjes die je raken), maar ook door de herkenning die iemand je kan geven. Met een rol (in het geval van een acteur of actrice), maar ook als persoon in het echte leven die open deelt over situaties, eigenschappen of gebeurtenissen die jij herkent.
  • afwezigheid. Als je beste vriend er niet meer is, dan mis je zijn telefoontjes, jullie avondjes uit of jullie goede gesprekken. Maar ook een onbekende beroemdheid kan voelen als een soort vriend, die er altijd is. Je luistert bijvoorbeeld iedere dag zijn muziek, je kijkt haar dagelijkse vlogs op Instagram of je leest iedere tweet die hen plaatst. Of je doet dit allemaal. Het voelt alsof je iemand heel goed kent en misschien ook wel alsof diegene jou begrijpt. En ineens zijn die vlogs en tweets er niet meer en worden er geen nieuwe nummers uitgebracht.
  • empathie. We zijn verdrietig over de situatie van een ander. We leven mee met zijn/haar/diens worstelingen, ziekte of overlijden of we verplaatsen ons in de directe naasten. En dus kunnen we intense pijn voelen als iemand iets overkomt.
  • angst. Als iemand veel te vroeg is overleden, dan raakt dat een angst om mensen die we lief hebben kwijt te raken. Of misschien wel een angst rondom je eigen sterfelijkheid.
  • afscheid nemen van een idee, van een toekomst. Misschien wilde je iemand altijd al vertellen wat je voor hem/haar/die voelde of wat diegene voor je betekende bijvoorbeeld. En dat kan nu niet meer.
  • heimwee naar het verleden. Naar de tijd dat alles nog goed was. Een overlijden rakelt herinneringen op en zorgt voor een verlangen naar ‘die goede ouwe tijd’, waardoor je je bewust bent van wat er allemaal (nog meer) niet meer is.

Rouw is dus veel gelaagder dan alleen gemis of verdriet. Je rouwt om iets wat niet meer is, nooit is geweest en/of nooit (meer) zal zijn. Rouw gaat over afscheid nemen van iets of iemand, een gedachte of een idee van de toekomst. Het gaat over loslaten. Accepteren dat iets niet (meer) is zoals je zou willen. En daar mag je om rouwen.

Rechteloze rouw

Dat dat mag lijkt logisch, maar is toch belangrijk om te benoemen. Vaak hebben mensen een oordeel over wie wanneer waarover mag rouwen en in welke mate. Het idee dat je niet zou mogen rouwen, heeft een naam: rechteloze rouw*. Dat gaat over rouwen om ‘slechte’ mensen, mensen met wie je geen contact meer had, rouwen om een ex-partner of rouwen om mensen die je niet persoonlijk kende, zoals een idool. En juist dat soort reacties belemmeren je in je rouwproces: het gevoel dat iets er niet mag zijn, helpt absoluut niet in je verwerking. Dus weet: jouw rouw mag er zijn. Wat anderen ook zeggen. En weet ook, jij bent niet de enige. Talloze mensen rouw(d)en om de dood van Michael Jackson, Antonie Kamerling, Tupac Shakur, Amy Winehouse en vele andere beroemdheden. En dat is dus heel logisch en nog belangrijker: helemaal oké.


*Lees ook dit artikel in Libelle, waar ik voor geïnterviewd werd.

Verboden te rouwen: rechteloze rouw

Je mag rouwen om de dood van je lieve opa, je fantastische echtgenote of je veel te jonge beste vriend: dat vinden we allemaal heel logisch. Maar hebben we het over rouwen om een dood konijn, een ex-geliefde, een verslaafde of een overleden collega die je niet goed kende, dan gaan er soms wat wenkbrauwen omhoog: waarom zou je daarover rouwen? Of als je de klemtoon anders legt: waarom zou jíj daar om rouwen?

Er zijn geen regels over waar je wel of niet om mag rouwen

Laat ik vooropstellen: jouw rouw is gerechtvaardigd. Altijd. Rouw is rouw is rouw. Zolang jij niet op de uitvaart van de achterbuurman van je neefje die je een keer per jaar vijf minuten op een verjaardag zag op de eerste rij gaat zitten en tegen de weduwe zegt hoe erg het voor jouzelf is, mag jij rouwen om wie of wat jij rouwt, voelen wat jij voelt. Er zijn geen regels voor waar je om mag rouwen – dus laat je dat niet wijs maken.

Rechteloze rouw: rouw zonder bestaansrecht

Voor dit oordeel bestaat een term: rechteloze rouw. Of in het Engels ‘disenfranchised grief‘, zoals rouwexpert Kenneth Doka het zo mooi noemt. Hoewel er dus geen vaste regels zijn over wanneer je wel en geen rouw mag ervaren, bestaan er toch maatschappelijke of culturele ideeën over hoe rouw zou moeten verlopen. Voldoet jouw rouw daar niet aan, dan wordt ie niet erkend: er is geen begrip voor jouw rouw. Het mag er niet zijn; er is geen ruimte voor jouw rouw (en dus vaak ook geen steun of hulp).

Voorbeelden van rechteloze rouw zijn: rouwen om een overleden ex-partner, rouwen om je overleden zus die iemand vermoord heeft, rouwen om je overleden vriend die drugsverslaafd was. Mensen waar je bewust afstand van had genomen. Mensen die niet prettig waren om mee om te gaan. Mensen die slechte dingen hebben gedaan. Mensen waar je je continu zorgen om maakte dat ze dood zouden gaan. Maar ook een overleden idool – mensen die je niet echt hebt gekend.

Verboden te rouwen


In dat geval gaat het over situaties waarbij je in je dagelijkse leven geen praktische gevolgen ondervindt: je hoeft niets te regelen of te veranderen. Je bent ‘gewoon’ verdrietig. En dan krijg je vaak opmerkingen waaruit blijkt dat je rouw niet erkend wordt: “Je zal wel opgelucht zijn.” “Jullie hadden toch helemaal niet zo’n goede band?” “Het is maar goed dat ze dood is.” “Jullie zagen elkaar toch nooit meer?” “Je kende diegene niet eens echt.”

Je zal wel opgelucht zijn

En dat terwijl je rouwt om wie iemand ooit was of juist nooit is geweest. Om wie iemand óók was. Over het feit dat je iemand niet meer (op een andere manier) kan leren kennen. Om wat je samen had of wat diegene (ooit) voor je heeft betekend. Dat is al moeilijk genoeg. Als je omgeving dan ook nog eens geen begrip toont voor jouw gevoelens, is dat extra pijnlijk en moeilijk. Het voelt alsof je geen toestemming krijgt om te rouwen. Alsof er geen ruimte voor is.



Rouw in overvloed

En dat is natuurlijk gek. Want er is genoeg ruimte. Jij mag ook jouw ruimte innemen. Het is niet zo dat er maar een bepaalde hoeveelheid rouw is bij een persoon of situatie die verdeeld moet worden en waar jij geen stukje van mag. Je pakt niets af. Je pakt gewoon jouw ruimte die al voor jou en al jouw gevoelens was.

Rouw is niet zwart-wit


Je mag rouwen om iemand die je haat. Je kunt opgelucht zijn over iemands dood én verdrietig. Je kunt een relatie verbreken en toch verdrietig zijn als iemand overlijdt – dan is de scheiding definitief. Daar is niets hypocriets aan. Rouw is niet zwart-wit. Het is complex en veelzijdig. En dat hoeft niemand af te keuren. Of überhaupt iets van te vinden. Je hebt al genoeg aan je hoofd.

PS Meer lezen over rechteloze rouw? Ik werd geïnterviewd door Libelle.

PS Deze blog bevat een affiliate link. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.

Een huisaltaar maken – helemaal niet zweverig!

Bij een altaar denken we vaak aan een kerkelijk gebeuren, met een grote witte kaars op een tafeltje en een ingelijste foto. Of we denken aan een yogaruimte met wierook, Buddha’s of andere religieuze voorwerpen. Zo kán een altaar eruit zien. Maar het hoeft niet. Een altaar is niets meer dan een plekje waar je spullen verzamelt die belangrijk voor je zijn, die je rust brengen, die visualiseren wat je graag zou willen of die symbool staan voor een periode waar je nu doorheen gaat. En dat kan dus met kaarsen, beeldjes en wierook, maar ook gewoon met een flesje parfum, een Playmobil-poppetje, een cactus en een schemerlamp. Als het maar werkt voor jou.

Maar waarom zou je dat doen?

We hebben vaak te weinig uren in een dag. We razen maar door en voor we het weten is het weer tijd om te gaan slapen, is de week weer voorbij of is het weer oudjaar. En dan hebben we weer geen ruimte gemaakt voor onze dromen, wensen, maar ook niet voor onze rouw of andere moeilijke processen. En dat terwijl het zo belangrijk is! In plaats van het uit te stellen naar een later moment, kies je ervoor om ook in het nu bezig te zijn met dat wat belangrijk is. Met dat wat je dwars zit, je (onbewust) veel energie kost of dat wat aandacht en ruimte nodig heeft.

Een fysieke plek in huis is een mooie dagelijkse herinnering om bewust stil te staan. Deze plek fungeert dan als een tastbare uitnodiging in je eigen veilige omgeving ruimte te gaan maken. Die plaats kun je je een altaar noemen, maar ik kies vaak voor gedenkhoekje of stilteplekje.

Hoe doe je dat dan?

Je zet er dingen die je raken, op welke manier dan ook. Een fijne geur, een kaars, een boekje om dingen op te schrijven met een pen. Een foto van je dierbare, een gedicht dat je raak of een brief die je koestert. Zorg ervoor dat het een plek is die fijn is, veilig en warm en waar je rust kan vinden. Je kunt gewoon een tafeltje neerzetten in een hoekje met een kaars erop en een bloem met een symbolische betekenis en dan ben je al klaar. Dit is al een mini altaartje op zich. Kun je gewoon voor het raam of op je nachtkastje zetten! Of dit mini altaartje? Past overal!

Je kunt er ook wat meer tijd in stoppen. Ik geef je wat inspiratie:

  • Kies een mooi altaar wandplankje en hang het op ooghoogte, zodat je het niet kunt missen.
  • Plaats een beeldje van een god die je aanspreekt. Veel mensen kiezen voor Buddha, maar heb je ook weleens gedacht aan Lakshmi, godin van licht, rijkdom en geluk?
  • Ik gebruik zelf vaak een kaartendeck om bewust ruimte te maken voor wat er nu is of hoe ik me voel. De inner compass cards zijn misschien wel mijn favoriet, maar ook deze maankaarten en deze incheckkaarten gebruik ik graag.
  • Zet al je zintuigen aan het werk en kies voor een rustgevende geur. Deze kun je in een aromabrander of diffuser doen.
  • Zorg voor elementen uit de natuur. Ik heb bijvoorbeeld altijd een tak of (droog)bloemen staan, een kristal of steen, dennenappels of schelpen.
  • Verzamel dingen met fijne herinneringen. Een foto is een logische, maar het kan ook een brief, gedicht, kaart of een poster met quote zijn. Ook kun je kiezen voor voorwerp waar je goede herinneringen aan hebt: een souvenir, iets wat je ooit cadeau hebt gekregen of iets wat symbool staat voor een bepaalde periode.

Afhankelijk van waar je altaar voor bedoeld is, richt je ‘m in. Wil je stilstaan bij je overleden dierbare, dan kies je waarschijnlijk meer dingen die helpen emoties op te roepen en die je herinneren aan diegene. Wil je jezelf herinneren aan selfcare, dan kies je eerder voor een inspirerende quote of affirmatie en verse bloemen. Wil je meer geaard zijn, dan kies je voor elementen uit de natuur. Wil je je focussen op je dromen en wensen, dan wordt het meer een 3d-moodboard waarmee je je droomleven visualiseert. Kijk waar jij behoefte aan hebt en kies daar passende dingen bij. Er is geen goed of fout.

Klaar! En dan?

Iedere keer dat je naar het altaar kijkt wordt je herinnerd aan je intentie, bijvoorbeeld: liever zijn voor jezelf, ruimte maken voor je rouw, aan de slag gaan met belemmerende overtuigingen of werken aan je droomleven. Dat kan al helpen om de eerste stap te zetten. Daadwerkelijk iedere dag een stapje zetten, helpt je nog verder.

Zo zijn rituelen heel krachtig. Wederom: klinkt heel religieus/zweverig, is het niet. Een ritueel is gewoon een handeling die je regelmatig herhaalt. En ons brein gaat goed op herhaling. Iedere dag de kaars vijf minuten branden als je terug komt van werk en je focussen op je ademhaling kan je al laten stilstaan en je verbinden met je gevoel. De herhaling zorgt ervoor dat het makkelijker wordt er vaker mee aan de slag te gaan. Ook kan het een Pavlov-effect oproepen: als je het hoekje ziet, word je bijvoorbeeld vanzelf rustiger of vertraagt je ademhaling.

Rituelen en altaren zijn niet zweverig. Het zijn hulpmiddelen om jou stil te laten staan in deze soms gejaagde wereld.

Je kan er ook een langer wekelijks of dagelijks ritueel van maken. Gebruik bijvoorbeeld de kaartendecks die ik hierboven noemde om bij jezelf in te checken. Pak een schriftje en schrijf daar dagelijks in wat er speelt, als een soort dagboek. Of doe een meditatie. Of doe een (vooraf opgenomen) schrijfoefening. Of, als je zin hebt: doe het allemaal. Een duidelijk begin en einde van een ritueel maakt het krachtiger en sterker.

Ik ben benieuwd, heb jij al zo’n hoekje? Hoe ziet dat eruit? En hoe gebruik je het?

PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.

Rouw gaat niet altijd over de dood

Bij het woordje ‘rouw’ denken we automatisch aan de dood. En hoewel rouw vaak gaat over een overlijden, gaat het daar ook heel vaak niet over. Rouw gaat over verlies, over gemis, over afscheid nemen. Over dingen die niet meer zijn, nooit meer zullen zijn of die überhaupt nooit zijn geweest. Denk aan een onbeantwoorde liefde, ongewenste kinderloosheid, een droombaan die aan je neus voorbij ging, maar ook een verbroken vriendschap, een slechte band met je ouders of ouder die je nooit gekend hebt.

Rouwhiërarchie

Rondom rouw bestaan veel taboes, maar zeker als je rouwt om iets anders dan een overlijden. Er lijkt een rouwhiërarchie te bestaan: een verlies anders dan de dood (van een mens) is erger dan een ander verlies, zo is het idee. Maar waarom? Waarom zou je niet mogen rouwen om een verlies dat net zo definitief is? Of juist niet definitief, maar juist onduidelijk, waardoor je iets niet kunt afsluiten? (Misschien komt ze wel bij me terug, misschien ziet hij me ooit wel staan, misschien komt dat droomhuis alsnog te koop, misschien wordt onze vriendschap weer zoals vroeger etc.)

Met de volgende vraag begeef ik me op glad ijs, maar is louter bedoeld om je aan het denken te zetten. Ik geef er geen antwoord op, want het antwoord doet er helemaal niet toe. Maar wat is er erger: je grote liefde verliezen aan een noodlottig ongeval, in de wetenschap dat diegene het liefst de rest van zijn/haar/diens leven bij jou was gebleven óf verlaten worden door je grote liefde en diegene nooit meer kunnen spreken, omdat hij/zij/die geen contact meer wil en een andere partner heeft gevonden? (Voor de zekerheid zet ik het er nog even bij: wat mij betreft is er geen hiërarchie – het zijn twee verschillende situaties, die beide vreselijk zijn voor degene die achter blijft en waar je om mag rouwen.)

Je rouwt omdat je iets moet loslaten, dat je het liefst vast zou houden. Net zoals bij een overlijden.

“Maar het was toch je eigen keuze?”

Gooi ik er nog een taboe bovenop: mag je rouwen om iets waar je zelf om hebt gekozen? Spoiler alert: ja, dat mag! Als jij ervoor kiest te scheiden van je partner, dan mag je daar verdrietig om zijn. Verdrietig dat het niet gelukt is, dat het leven samen er anders uit zag dan jullie voor ogen hadden. Verdrietig dat je deze keuze moest maken. Als jij ervoor kiest te verhuizen naar de andere kant van het land, mag je rouwen om de plek die je hebt achter gelaten. Je mag blij zijn met je nieuwe baan én je oude werkplek missen. Je mag bewust kiezen om geen kinderen te krijgen en toch verdrietig zijn dat je nooit ouder wordt. Dat is niet hypocriet; het leven is gewoon niet zo zwart-wit.

Het leven is vaak veel complexer, zo’n vijftig tinten grijs. 😉 Verschillende emoties kunnen naast elkaar bestaan. We kunnen verdrietig zijn om een overlijden én opgelucht. We kunnen volledig achter een besluit staan en daar toch verdrietig over zijn. Dubbele gevoelens zijn menselijk.

Om iets te winnen, moet je ook iets durven verliezen

Het leven is niet maakbaar

Ooit zei iemand tegen mij: “Om iets te winnen, moet je ook iets durven verliezen.” Wil je die nieuwe baan, dan zul je de oude achter moeten laten. Blijf je op je oude werk, dan mis je het avontuur en de kansen die je op een andere plek zou hebben. Kies je voor een gezin, dan moet je op een bepaald vlak inleveren, want je hebt minder tijd en energie over voor bijvoorbeeld werk, hobby’s of vrienden. Kies je voor een kindvrij leven, dan mis je misschien wel de liefde van een kind of kun je je zorgbehoefte niet kwijt. Een ja tegen het een is vaak een (gedeeltelijke) nee tegen iets anders. Het leven is maar tot op een bepaalde hoogte maakbaar (dat geldt uiteraard voor verliezen waar je geen invloed op had, maar dus ook voor de verliezen waar je bewust voor hebt gekozen).

Je kiest een bepaald pad en als je de ene kant op loopt, zul je niet weten hoe het was geweest als je de andere route had gekozen. Maar dat geldt ook andersom: je zult altijd iets missen. En hoewel dat het leven is (verliezen horen er nu eenmaal bij), mag je daar om rouwen.

Ik overweeg een rouwpad traject over andere verliezen dan de dood te maken. Ben jij daarin geïnteresseerd? Laat me dan per mail of Instagram weten wat je daar graag in zou terug zien. Waar heb je behoefte aan?

Wie schrijft, die blijft

Je kent vast wel de uitspraak: wie schrijft, die blijft. Dat gaat over schrijvers die lang na hun overlijden nog gelezen worden; hun nalatenschap (in de vorm van hun gedachten, ideeën en fantasieën) blijven dankzij het papier (of digitaal) bewaard. Zo leven ze toch nog voort. Maar dat is niet waar deze blog over gaat.

Schrijven om te overleven

Kamp je met mentale uitdagingen, zoals rouw, depressie, burn-out of een angststoornis, dan kan schrijven je redding zijn (of in ieder geval een belangrijke bijdrage leveren). Hoe dat zit?

  • Schrijven helpt je om je gedachten te ordenen. In mentaal uitdagende tijden kan je hoofd soms overvol zijn. Schrijven helpt je om je spaghettihoofd te ontwarren.
  • Schrijven helpt om je gevoelens te uiten. Praten is niet voor iedereen makkelijk. Misschien zijn je emoties te overweldigend of heb je gewoon niemand waar je bij terecht kunt, die je vertrouwt of waar je je op je gemak voelt. Door te schrijven kun je toch je gevoelens uiten.
  • Schrijven zorgt ervoor dat je eerlijk en open kunt zijn. Je kunt je donkerste en lelijkste gedachten aan het papier toevertrouwen om ze kwijt te zijn, zonder bang te zijn voor de oordelen van anderen – die hoeven het namelijk niet te weten.
  • Schrijven verlaagt je bloeddruk en hartslag en kan zo stress en pijn verminderen.
  • Schrijven helpt je ruimte te maken voor dat wat nog gezien wil worden. Door je gedachten te ordenen en je gevoelens te uiten, krijgt je onderbewuste ruimte om te spreken. Zo wordt duidelijk wat je (nog) dwars zit, wat je nu echt wilt of wat er nu eigenlijk onder je boosheid of verdriet schuil gaat.

Je hoeft geen goede schrijver te zijn (of te worden)

Het verschil met de eerdere schrijvers die ik noemde, is dat je bij deze vorm van schrijven voor jezelf schrijft. Het hoeft niet mooi, diep of hoogdravend te zijn. Het schrijven is een middel en geen doel. Kromme zinnen, spellingsfouten, grammaticale onjuistheden – het doet er allemaal niet toe. Hoewel het misschien even wennen is, zul je merken dat het de druk van het schrijven eraf haalt, want je mag je perfectionisme laten varen; er is geen goed of fout (en dus ook geen beter of best).

Hoe doe je dat dan?

Er zijn verschillende vormen die je kunnen helpen om te schrijven. Denk bijvoorbeeld aan een dankbaarheidsdagboek, een journal (morning pages is een mooi voorbeeld), een freewrite (laat je gedachten de vrije loop), maar ook aan poëzie. Iedere vorm kan een ander inzicht of gevoel geven.

In mijn schrijfworkshops gebruik ik verschillende vormen: de ene keer schrijven we een brief, de andere keer een gedicht en dan weer gaan we aan de slag met losse gedachten. Wil je een keer mee doen? De workshops zijn online en vinden plaats via Zoom. Een workshop duurt maximaal anderhalf uur. Het enige dat je hoeft te doen is te zorgen voor een rustig plekje met een stabiele internetverbinding, papier en een pen of potlood. That’s it! Iedereen kan het. En ik help je.

PS Deze blog bevat affiliate links. Dat betekent dat ik een kleine commissie krijg als je iets bestelt nadat je op de link hebt geklikt. Dit kost jou niets extra’s. Belangrijk: ik deel nóóit alleen dingen waar ik echt fan van ben en die ik zelf zou kopen of gekocht heb.