Blog

Voel jij je ook weleens eenzaam?

Rouw en eenzaamheid zijn dicht met elkaar verbonden. Eenzaamheid gaat namelijk over verlies van iets of iemand dat je niet meer hebt of nooit hebt gehad. Je kunt eenzaam zijn, omdat je vriendschappen verwaterd zijn of omdat je nooit echt vrienden hebt gehad. Je kunt eenzaam zijn, omdat je geen partner (meer) in je leven hebt en veel alleen moet doen, terwijl je dat liever anders zou zien. Of je voelt je eenzaam na een verhuizing of op een nieuwe werkplek. Voor eenzaamheid geldt – net als voor rouw – dat er niet iemand overleden hoeft te zijn om het te ervaren. Maar ook de dood brengt vaak eenzaamheid mee. Eenzaamheid omdat je je partner of beste vriend bent verloren bijvoorbeeld. Of omdat je op een leeftijd bent waarop iedereen om je heen is overleden: dan ben je alleen over en dat kan heel eenzaam zijn.

Alleen of eenzaam?

Er bestaan veel onterechte aannames over eenzaamheid. Zo wordt eenzaamheid vaak gezien als iets dat je bent, terwijl het soms vooral een kwestie is van voelen; je voelt je eenzaam. En dat kun je aan de buitenkant niet altijd zien. Iemand kan namelijk alleen wonen, weinig vrienden hebben en zelfstandig werken, maar toch een heel rijk sociaal leven hebben met veel liefde, erkenning, voldoening en goede gesprekken. Daarentegen kan iemand die in een relatie zit, op kantoor werkt en veel vrienden heeft zich eenzaam voelen, omdat er geen verbinding is of omdat diegene geen (h)erkenning vindt voor diens ervaringen en gevoelens.

Iedereen rouwt anders

Neem rouwen, dat kan een heel eenzaam proces zijn, omdat iedereen anders rouwt. Je kan het gevoel hebben dat niemand je begrijpt: je omgeving stelt de verkeerde vragen (of stelt überhaupt geen vragen) en verwacht dingen van je die jij nog helemaal niet kunt opbrengen of waar jij geen behoefte aan hebt. Wat ook voor gevoelens van eenzaamheid kan zorgen is dat jij niemand begrijpt; iedereen gaat door met zijn/haar/diens leven,terwijl jij moeite hebt het gewone leven weer op te pakken. Daardoor kun je je ook heel alleen kan voelen.

Alleen is niet hetzelfde als eenzaam (en eenzaam is niet hetzelfde als alleen)


En dat brengt me op het volgende punt. Alleen is niet hetzelfde als eenzaam (want alleen zijn kan ook heel fijn zijn) en eenzaam is niet hetzelfde als alleen, want ook samen kun je je alleen voelen.

Zoek gelijkgestemden om samen (alleen) te zijn

Het kan helpen om lotgenoten (of gelijkgestemden) op te zoeken, zodat je samen alleen kunt zijn, of zelfs gewoon samen. Herkenning vinden in elkaars verhalen, erkenning vinden voor dat wat je voelt. Je verbinden met mensen die ook een groot verlies hebben geleden. Niemands verhaal is hetzelfde, maar je vindt elkaar op aspecten. En dat verbindt.

Daarom lanceer ik de verliesclub, een plek online waar je in een besloten omgeving je verhaal kunt delen, mensen kunt ontmoeten en ervaringen kunt uitwisselen. Eens per week ben ik aanwezig om nieuwe topics te plaatsen, te reageren op jullie bijdragen of vragen te beantwoorden. Maar de belangrijkste toegevoegde waarde is de verbinding met de andere deelnemers; die vind je niet hier, noch in mijn mijmeringen of op mijn Instagram account. Je kunt tijdelijk lid worden van de club of een jaarabonnement nemen.

LET OP: in de week tegen eenzaamheid (27 september t/m 4 oktober) krijg je 20% korting op een lidmaatschap met de code wte20. (Geldt voor zowel maandabonnementen als jaarlidmaatschappen!)

Andere manieren om je te verbinden met gelijkgestemden

Meld je aan voor een mourning walk of een schrijfworkshop om gelijkgestemden te ontmoeten. Doe mee met het rouwpad traject doorléven en dóórleven om meer te leren over het sociale aspect van rouw en om meer inzicht te krijgen in hoe je het leven weer kunt oppakken. Je hoeft niet per se nieuwe vrienden of een geliefde te vinden – het gaat om de momenten van (h)erkenning en verbinding die je nu mist.

Het is de week tegen eenzaamheid: door het land heen worden honderden activiteiten georganiseerd waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en nieuwe contacten kunnen leggen. Iedereen kan deelnemen. In deze week organiseer ik een mourning walk.

De kracht van wandelen in de natuur

De kinderen naar school, die ene deadline halen en oja, de wasmachine moet ook nog een keer aan deze week. Hop naar de sportschool en daarna borrelen met vrienden in die nieuwe hippe tent om de hoek, want daar zijn we nog steeds niet geweest. De todo-list wordt steeds langer en ons hoofd steeds voller. Maar stilstaan? Ho maar. Wat wij de hele dag doen is fast living. En net als fastfood, is dat niet goed voor je lichaam.  

Rouw dwingt ons tot stilstand

Vaak komen we pas tot stilstand als we gedwongen worden door ons lichaam. In rouw is dat een heel duidelijke: ons hoofd is vaak zo vol dat het niet meer goed werkt. Vergeetachtigheid, concentratieproblemen, overprikkeling of intense vermoeidheid zijn veelvoorkomende symptomen van rouw. Maar ook overweldigende emoties, buikpijn, hoofdpijn, een lage weerstand of een hoge bloeddruk dwingen ons tot stilstaan in periodes van rouw. Hoe graag we soms ook willen ontsnappen aan wat we voelen en ervaren, hoe hard we eigenlijk ‘gewoon’ door willen gaan met ons leven – het gáát niet meer. Het enige dat helpt is je eraan overgeven. Rust pakken. Voelen. Lief en mild zijn voor jezelf. Ontprikkelen. Ontspannen. Ontstressen.

Slow living

Maar hoe doe je dat dan? Als we niet verder kunnen met fast living, is het tijd te kiezen voor slow living. Op zoek naar rust, in ons lijf, om ons heen en vooral in ons hoofd. En soms is dat anders dan het eruit ziet: we doen weekje een cursus mindfulness, doen een meditatie op de wc en haasten ons wekelijks door het drukke verkeer naar een yogalesje. En het helpt allemaal niet. Gek hè? Nee, het komt doordat we eigenlijk nog steeds in de zesde versnelling zitten. Het moet snel-snel, tussendoor. Het krijgt geen prioriteit. In plaats van dat we écht de tijd nemen om stil te staan, prikkels uit te schakelen en onze zintuigen aan het werk zetten in plaats van ons hoofd. In ons lijf komen.

Enter bosbaden

Wandelen in de natuur is misschien wel dé manier om uit ons hoofd te komen en in ons lijf (mits dat fysiek mogelijk is voor je). 10 redenen:

  • Wandelen (op een langzaam tempo, dwing jezelf!) zorgt ervoor dat je vertraagt en uit de haastmodus komt.
  • Kijk om je heen en neem op wat je ziet, hoort en ruikt. De vogeltjes in de bomen, de talloze verschillende kleuren bomen, de geuren van de planten. Heb je er ooit bij stil gestaan hoeveel verschillende soorten natuur er te zien zijn tijdens een wandeling van een uurtje?
  • Loop je op een pad met veel boomwortels en andere obstakels, dan word je gedwongen je daarop te focussen in plaats van op je gedachten. Dat kan heel mindful werken.
  • Contact met de aarde laat je daadwerkelijk gronden. Leun eens tegen een boom, doe je schoenen uit of ga in het gras liggen. Maar gewoon op je schoenen door het bos wandelen helpt ook al!
  • Hoewel er veel te zien is, zijn er weinig prikkels in een bos (tenzij je je telefoon in je hand houdt, natuurlijk). Geen pop-ups, geen telefoontjes, geen collega’s die constant achter je stoel verschijnen om iets te vragen, geen nieuws op de radio en geen meldingen van nieuwe e-mails. Je aandacht is bij wat je nu aan het doen bent.
  • Doordat je beweegt, kun je ’s nachts beter slapen. Ook de frisse lucht helpt daarbij. (En dat lege hoofd natuurlijk!)
  •  Een groene omgeving werkt stressverlagend. Je bloeddruk en hartslag dalen.
  • Het zien van natuur verbetert je concentratie en geheugen direct (kun je nagaan wat wandelen in de natuur kan doen!) Kijk dus maar eens goed naar de foto’s in deze blog. 😉
  • Wandelen in het bos versterkt je immuunsysteem. Het werkt bijvoorbeeld goed bij een verkoudheid!
  • Mensen worden vriendelijker en zachter van wandelingen in de natuur. Niet gek als je bovenstaande inzichten leest!

Kom jij ook bosbaden?

In rouw is een boswandeling niet alleen nuttig om bovenstaande redenen, maar het is ook een manier om ruimte te maken voor je rouw. Je verbindt met jezelf en met de natuur, je komt uit het huis en je zorgt voor je fysieke en mentale gezondheid. Daarom organiseer ik mourning walks, (stilte)wandelingen in de natuur met een groep gelijkgestemden. Ieder seizoen een wandeling met een nieuw thema. Ben jij erbij?

Heb jij ook last van een lage weerstand?

Dat is niet zo gek!

Rouwen heeft niet alleen invloed op je mentale welzijn, maar vaak ook op je fysieke toestand. Je bent (extreem) moe, hebt hoofdpijn, bent duizelig, hebt maagklachten, bent misselijk of hebt steken in je borst, om maar iets te noemen. Dat is niet gek, maar wel extra vervelend als je je toch al niet fijn voelt. Deel van het probleem is een verlaagde weerstand. En daardoor ben je weer gevoeliger voor bijvoorbeeld griepjes, verkoudheid en andere kwaaltjes. Dat helpt natuurlijk niet.

Hoe kan dat dan?

Als mijn computer het niet deed en ik als puberende tiener geïrriteerd uitriep: “Waarom doet dat $&*^%ding het niet?”, zei mijn vader altijd: “Het maakt niet zoveel uit, waarom ie het niet doet, het gaat erom dat ie het weer gaat doen en hoe je het oplost.” Daar zit wat in; vaak werkt het zo. Toch is het voor het lichaam belangrijk óók te kijken wat de oorzaak is. Want vaak ligt daar ook het antwoord (of in ieder geval een deel) op de vraag hoe je het oplost. En de oorzaak ‘rouw’ is dan toch een beetje vaag. Al heeft het daar dus wél mee te maken!

Het verband tussen een lage weerstand en rouw

Er zijn verschillende verbanden. Zo kost rouwen heel veel energie en kan het traumatisch zijn. Je blijkt tijdens een rouwperiode een grotere kans te hebben op infecties. Stress is een belangrijke factor die invloed heeft op je weerstand. Sterker nog: stress heeft met bijna alle fysieke aspecten van rouw te maken! Dit voel je bijvoorbeeld door gespannen spieren of een gejaagd gevoel. Maar dus ook aan een hogere bloeddruk.

Is er dan ook iets te zeggen over een hogere weerstand en rouw?

Ja, in principe wel. Het is niet zo dat als je weerstand hoger is, dat je rouwproces dan ook klaar is. Maar het is wel zo dat als jij fysiek beter in je vel zit, dat dat ook invloed heeft op je mentale en emotionele situatie. Je bent letterlijk beter bestand tegen alles wat er speelt. Bovendien is er meer ruimte voor de mentale en emotionele aspecten, omdat het fysiek beter met je gaat. Want laten we wel wezen: je hebt al genoeg aan je hoofd; kwaaltjes en pijntjes kun je er niet bij hebben!

Letterlijk beter in je vel zitten is onderdeel van figuurlijk beter in je vel zitten. Alles staat met elkaar in verbinding. Aan je weerstand werken is altijd een goed idee, maar in rouw des te belangrijker.

Hoe verhoog ik dan mijn weerstand?

Ja, allemaal leuk en aardig, maar hoe doe ik dat dan, die weerstand verhogen? Nou, leuk dat je het vraagt. 😉 Ik schreef een e-book met 20 tips op fysiek, mentaal en emotioneel vlak op je weerstand te verbeteren. Verder ga ik dieper in op de fysieke kant van rouw en de rol die stress speelt én leer je hoe je stress-signalen herkent.

Wat kost dat? Voor slechts 5,95 euro is het e-book van jou (24 pagina’s). En het leuke is: tot het einde van het jaar krijg je bij bestelling een kortingscode voor het rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven*’, waardoor het e-book eigenlijk gratis is.

Je koopt het e-book hier.

*Het fysieke deel van rouw krijgt veel aandacht in mijn rouwpad traject ‘doorléven en dóórleven’, waar we kijken naar bijvoorbeeld de invloed van stress, de oorzaken van vermoeidheid en mogelijke oplossingen en waar we aan de slag gaan met het (terug)vinden van de veilige basis in je lichaam.

NB Ik ben géén diëtist, arts of andere voedingsdeskundige en raad je altijd aan om daar contact mee op te nemen als je problemen langdurig of ernstig van aard zijn.

Troost je kroost

De dood, dat is iets engs en heftigs. Daar moet je kinderen niet mee opzadelen. Toch? Fout. Het is wat jíj ervan maakt. De dood is niet eng. En hoewel een verlies heftig kan zijn en veel impact kan maken, hoeft dat voor een kind niet zo te zijn. Zolang we er maar niet te krampachtig over doen.

Recht voor z’n raap

En dat begint met eerlijkheid. Lieg niet en draai niet om de hete brij heen. Natuurlijk hoef je geen gruwelijke details met je kinderen te delen of ze alles te vertellen, maar je hoeft ook niet de waarheid te verdraaien. Dus verzin geen sprookjes – des te pijnlijker als ze er later achter komen dat je gelogen hebt. De dood hoort bij het leven en dat mogen ze weten. Verzachten is echt al genoeg.

Spreken is zilver, luisteren is goud

Stel vragen in plaats van dat je hen vertelt wat ze zouden moeten voelen of denken. Zo ben je er des te sneller achter wat er speelt. Vul het niet voor ze in. Dus zorg er dan ook voor dat die vragen open zijn. Dus beter: ‘Wat mis je zo aan opa?’ dan een sturende vraag als: ‘Mis jij ook zo dat opa zulke lekkere pannenkoeken bakte?’

Kinderen zijn veerkrachtiger dan je denkt

Kleine kinderen zijn niet alleen fysiek vaak heel flexibel, maar ook mentaal gezien. Het ene moment zijn ze super verdrietig en het andere moment zijn ze weer heel blij. Dan zijn ze weer ontzettend boos op je en vervolgens willen ze alleen maar knuffelen. We kunnen ze niet tegen alles beschermen en dat hoeft ook niet. Je doet je kind ook niet iedere dag een helm op en kniebeschermers om voor het geval dat ie een keertje struikelt.

Balance is key

Stop het niet weg, omdat een kind kind moet zijn – de dood is onderdeel van het leven. Als het gemis er niet mag zijn, kan het kind later last krijgen van uitgestelde rouw. Maar je hoeft er ook weer niet iedere dag de aandacht op te vestigen: je kunt ook overdrijven. Voor kinderen is er meer in de wereld (en terecht!). Bovendien hebben kleinere kinderen ook vaak een korte concentratieboog, dus als er een vlinder voorbij fladdert, zijn ze alweer afgeleid. En dat is helemaal niet erg.

Meer weten of hulp nodig?

Gelukkig zijn er verschillende mooie initiatieven rondom rouw en kinderen. Zo maakte ik al eerder een lijstje met mooie boeken. Ook komt er later dit jaar een rouwpad traject voor ouders, voogden, leerkrachten of begeleiders die handvatten zoeken om een/hun kind bij te staan na een verlies (of in aanloop daar naartoe). Hieronder kun je je inschrijven om als eerste op de hoogte te zijn.

Ten slotte voor de lezers met kinderen: jij kent jouw kind het beste. Gebruik de tips als leidraad. Als handvatten. En kijk welke je kunt toepassen op jouw kind. Het ene kind is bijvoorbeeld nu eenmaal gevoeliger aangelegd dan het andere. En dat is allemaal oké.

7 boeken voor kinderen in rouw

De dood is voor veel kinderen een ongrijpbaar iets. Gelukkig zijn er boekjes die je kind helpen dit beter te begrijpen. Ook bieden ze vaak inspiratie voor wat je zelf met kinderen kunt doen voor of na een verlies. Ik tip er hier een paar voor verschillende leeftijden en in verschillende situaties.

Lieve oma Pluis

Lieve oma Pluis is misschien wel het bekendste kinderboekje over de dood en afscheid nemen voor dreumesen en peuters. In dit boekje van Dick Bruna is Nijntje verdrietig omdat haar oma dood is. Ze legt bloemen op het graf, omdat oma zo hield van bloemen.

Kikker en het vogeltje

Voor de peuters en kleuters is er ‘Kikker en het vogeltje‘ van Max Velthuijs vinden Kikker en zijn vriendjes een dood vogeltje. Maar Kikker weet helemaal niet wat dat is, dood. En wat doe je dan?

Ik wil je nooit vergeten

Ik wil je nooit vergeten‘ van Joanna Rowland is een mooi prentenboek voor kleuters over rouw en herinneringen. Het boek is echt gericht op rouwen.

Grote boom is ziek

Nathalie Slosse schreef ‘Grote boom is ziek‘ voor kindjes die te maken krijgen met ernstige ziekte in hun omgeving. Op het einde van het boek vind je doe-opdrachtjes om onder begeleiding actief aan de slag te gaan om hun emoties te verwerken.

De begrafenis

Word je dierbare begraven? Dan is dit kleuterboek van Matt James een aanrader: ‘De begrafenis‘. In dit boek komt Noor erachter dat een begrafenis toch iets anders is dan een vrije dag van school en je neef weer eens zien. Het boek werd in 2018 door de New York Times genoemd als een van de beste boeken van dat jaar. Snap ik.

Nog een allerlaatste kusje

Voor kindjes vanaf 6 jaar die afscheid gaan nemen van een dierbare is er een boek met gedichtjes van Marianne Busser en Ron Schröder: ‘Nog een allerlaatste kusje‘.

Alles wat was

Alles wat was‘ gaat over afscheid, in de breedste zin van het woord. Filosofe Stine Jensen schreef dit boek voor kinderen vanaf 8 jaar. Aanvullend (of in plaats van) kun je ook de inspiratiekaarten aanschaffen, bomvol vragen, opdrachten en troostrijke uitspraken over afscheid, rouw en gemis.

Behoefte aan meer handvatten om je/een kind te ondersteunen in rouw? Eind 2023 komt het rouwpad traject over kinderen en verlies online. Blijf op de hoogte!

De linkjes in deze blog zijn affiliate linkjes. Dat betekent dat als jij iets koopt als je erop klikt, ik iets van de winst krijg van de verkoper. Dat kost jou niets extra!

Wat je onderdrukt komt onder druk te staan

Vijf jaar terug in de tijd.
Ik keek geen reguliere tv; wat ik keek moest overwegend nuttig zijn. Ervoor gaan zitten was er niet bij, ik keek op mijn telefoon of tablet, terwijl ik intussen de was opvouwde, de badkamer schoonmaakte of een brood bakte.

Ontbijten deed ik met mijn handdoek nog om terwijl ik mijn lenzen in deed en mijn gezicht opmaakte.
Lunchen deed ik achter mijn bureau.
Nieuws las ik in de trein, als ik mijn mail had bijgewerkt.
Bellen deed ik terwijl ik de was ging ophangen of boodschappen deed.
Alles stond in het teken van efficiëntie. Multitasken. Nut. Alles heeft een doel.

Al-tijd aan


Dus echt vrije tijd kende ik niet, laat staan ontspanning. Heb ik tijd over? Dan ga ik de ramen lappen. Of nog een extra keer sporten. Iets bakken met de eieren die bijna over datum zijn, zodat ik ze niet weg hoef te gooien.
Ik heb een babyshower te organiseren, een vrijgezellenfeest te regelen, een reis te boeken, een restaurant uit te zoeken en nog 86 bijkletsdates met vrienden en familie te plannen. Al-tijd bezig.  


Ik snapte mensen niet die iedere avond oppervlakkige tv keken. Hallo, je zou die tijd ook kunnen gebruiken om aan je conditie te werken, om een nieuwe taal te leren, om naar een event te gaan! Ik heb altijd te weinig uren in een dag en jij laat ze zomaar voorbij tikken. 

Deed ik dan alles wat ik wilde? Nee, er stonden nog tientallen dingen om mijn wishlist. Maar ja, dáár had ik natuurlijk geen tijd voor. Want ik had het al zo druk. Nadenken hoe dat anders kon of wat ik echt wilde? Daar maakte ik simpelweg geen tijd en al helemaal geen ruimte voor. Dat komt wel. Ooit. Ik heb het nu te druk.

Druk op de ketel


Maar die drukte zorgde er niet alleen voor dat ik letterlijk altijd onder druk stond, maar ook dat ik steeds meer uit verbinding raakte met mezelf. Ik had geen idee meer wat ik wilde en hoe ik me eigenlijk voelde. En ik kan je vertellen: dat is niet goed voor een mens. (Hallo burn-out!) 

Het woord ‘bezigheidstherapie’ slaat nergens op


De periode die daarop volgde was heel heel heel confronterend. Wat ik moest concluderen, was dat ik zoveel had weggestopt: angst, boosheid, onzekerheid, woede, verdriet. En dat is niet zo moeilijk als je het altijd maar druk hebt. Bezig zijn is alles behalve therapeutisch kan ik je vertellen (het woord ‘bezigheidstherapie’ slaat wat mij betreft dus ook nergens op). Het zorgt ervoor dat je jezelf niet in de spiegel hoeft aan te kijken, niet hoeft te voelen, niet hoeft te dealen met je onzekerheden of angsten. Je stelt keuzes uit. Je zorgt voor excuses om je dromen niet te verwezenlijken. Je spreekt jezelf niet uit. En juist door dat alles te onderdrukken, kom je onder druk te staan. En als je niet oppast, knalt het deksel eraf. Bam. Lekkages. Ravage. Onherstelbare scheuren, krassen, breuken.

Dus haal die druk af en toe van de ketel. Zorg dat je niet altijd druk bent. Kom op adem. Voel. Verbind.

Laat me lachen

Zit je een beetje in de meditatiescene, dan heb je vast weleens gehoord van Kundalini, Aum of Vipassana. Maar ben je toevallig ook bekend met de zogenoemde lachmeditatie? 

Net zoals de andere meditaties, is deze meditatie van de Indiase spiritueel leermeester Bhagwan (later Osho) bedoeld voor de westerse mens om de stress van alledag te doorbreken en lucht te geven aan onderdrukte gevoelens en verlangens. Dat kunnen allerlei gevoelens zijn: van angst, boosheid of verdriet, maar ook van blijdschap.

Feel all the feels

Je zult me nooit horen zeggen dat je geforceerd blij moet gaan zitten doen. Als je in rouw bent is er soms gewoon even geen plek voor blijdschap. En ik pleit er vaak voor: laat er ruimte zijn voor je verdriet, angst en pijn. Ik zeg ook altijd: feel the feels. Dus all the feels. Ook je vreugde. Want óók dat kun je onderdrukken. Omdat je denkt dat het niet gepast is. Omdat je solidair bent aan je treurende omgeving. Of gewoonweg omdat je er even geen ruimte voor hebt. Dan is het bewust opzoeken van dit gevoel heel belangrijk. En dat kan dus met een meditatie.

Een workshop lachmeditatie

Uiteraard heb ik dit uitgeprobeerd. Al wel een hele tijd geleden, net voor mijn burn-out bijna vijf jaar geleden. Vriendin C nam me mee naar een workshop lachmeditatie. Ik was vooraf een beetje sceptisch: als ik iets niet grappig vind, ga ik niet lachen. En in de workshop – zo stond op de website – zouden we zonder reden gaan lachen. Hoe dan? Wat moest ik hiervan verwachten?

De workshop begon met een soort warming up, waarbij we ons lichaam los schudden en daarna door de zaal liepen en de andere deelnemers lachend begroeten. Het was ongemakkelijk en onnatuurlijk, maar we besloten de schaamte achter ons te laten en ons er aan over te geven, net als de rest van de groep.

Vervolgens gingen we op matjes op de grond liggen en werden we geïnstrueerd geforceerd te lachen. Eerst alleen met ons gezicht, later met ons hele lichaam. Ik begon erin te geloven dat het misschien kon werken – ik wist dat het wetenschappelijk bewezen was dat het omhoog krullen van je mondhoeken daadwerkelijk kan zorgen voor een positiever gevoel, ondanks dat je niet daadwerkelijk lacht. En als zo’n kleine beweging in je gezicht al een verschil kan maken, wat zou dan daadwerkelijk lachen met je hele lichaam kunnen bewerkstelligen?

Lachen om he-le-maal niets

Hoewel ik benieuwd was, was ik er nog steeds niet van overtuigd dat het mij zou gebeuren. Maakt ook niets uit, ik vond de workshop interessant. De begeleider begon zelf te lachen – slim, want dat maakt de drempel lager én kan aanstekelijk werken. Ik merkte nog niets en vond het ongemakkelijk om maar een beetje geforceerd nep te gaan lachen.


Een dame verderop in de zaal had wel al snel de lach te pakken. De slappe lach welteverstaan. Ik vond het bijzonder, bizar, maar stiekem ook grappig, dat iemand zo hard moet lachen om niets. Het werkte aanstekelijk. Ineens lachte ik een beetje met haar mee. En langzaam begon ik harder te lachen, net als de andere deelnemers. Ik hoorde C naast me lachen. Het was zo raar en daardoor ook zo grappig: een volle zaal met mensen die elkaar niet kenden, liggend op hun rug, lachend om niks. En toen moest ik dus nog harder lachen. En nog harder. C had hetzelfde probleem. We smeekten elkaar te stoppen, maar gingen alleen maar harder lachen. Buikpijn hadden we, maar we konden niet stoppen. De tranen liepen over onze wangen. Stopte ik even, dan moest ik al snel weer lachen om de slappe lach van de ander.


Stilte na de bui

Langzaam maar zeker doofden de lachbuien uit. En toen was er ruimte voor stilte. Verdieping. Wat deed de lach met ons? Met ons lichaam, met onze mentale toestand? En toen merkte ik pas echt dat het daadwerkelijk een meditatie was. De lachbui had me zo ontzettend in het hier en nu gebracht, in contact met mijn lichaam en in verbinding met mijn emoties en met de mensen om mij heen. Ik kon niet meer denken, alleen maar zijn. Lachen. En vervolgens voelde ik me licht, ontspannen. 

Dat is niet gek. Tijdens het lachen produceren je hersenen endorfine (je weet wel, het gelukshormoon) en dat werkt kalmerend én pijnstillend. Niet gek dus dat veel mensen vrolijk de deur uitgaan.


Toch moet je ook niet gek staan te kijken als je juist huilend de deur uitgaat. De verdiepende stilte kan veel bloot leggen. Je bent in contact gekomen met je lichaam, met je weggedrukte emoties, maar ook bijvoorbeeld met de schaamte en het ongemak, en dan kunnen lachen en huilen dicht bij elkaar liggen. Feel all the feels. Het mag er zijn. Het moet eruit. En het is nog gezond ook!

Yes baby: waarom de ‘YES-modus’ mijn intentie is voor dit jaar

Ken je de film ‘Yes day‘? In deze comedy besluiten twee ouders een dag lang ‘ja’ te zeggen op alles wat hun kinderen voorstellen. Dat kun je natuurlijk langer doen dan een dag: het kan je levensstijl zijn. Schrijver Liesbeth Rasker schrijft zelfs een boek over deze levenshouding, de zogenaamde yes-mode. Spontaan een drankje doen met collega’s, een uitnodiging voor een ijsbad aanvaarden, een feestje crashen waar je toevallig voorbij loopt of op date gaan met die leukerd die je tegen kwam in de trein. En ik besloot in 2023 ook vaker mezelf in deze modus te bewegen.

Eeuwige verstandige keuzes

Waarom? Nou, in de eerste plaats omdat het in mijn karakter zit om altijd de verstandige keuze te maken (zo ging ik als tiener bijvoorbeeld nooit uit als ik de volgende dag moest werken bij mijn bijbaantje in een warenhuis). Maar het heeft ook te maken met een negatieve verandering in mijn persoonlijkheid de laatste jaren – daar kom ik zo op. Eerst even terug naar mijn karakter en die eeuwige verstandige keuzes.

Better an oops than a what if

Een jaar of tien geleden werd mijn motto: ‘better an oops than a what if’, want ik had meer spijt van dingen die ik niet had gedaan, dan van dingen die ik wel had gedaan. Dat durfde ik met een gerust hart te doen, want ik zag al snel in: het zal me niet snel overkomen dat ik zó ver ga dat ik spijt krijg van mijn acties,. Er zit immers nog een heel groot gebied tussen ‘spontane acties’ en ‘ondoordachte acties’, en met mijn verantwoordelijkheidsgevoel zou ik niet snel in de tweede variant belanden. Ik kan je vertellen: door dat motto heb ik veel leuke onverwachte dingen meegemaakt, mensen ontmoet, spannende dingen gedaan en angsten overwonnen.

YES-mode? NO-mode!

Maar de laatste jaren was er maar weinig over van de YES-mode. Ja, ik ging meer uit mijn comfortzone dan ooit met verschillende soorten therapie, een verhuizing van de Randstad naar het zuiden van het land en door te stoppen met werken in loondienst om te gaan ondernemen. Absoluut. Maar ik was vooral bezig met de NO-mode (dat woord verzin ik even zelf): ik moest juist leren ‘nee’ te zeggen, mijn grenzen te bewaken en leren voelen wat ik echt (niet) wilde. Om zo vervolgens vaker ‘ja’ te kunnen zeggen tegen dat wat ik echt wilde. Of in ieder geval misschien wilde.


Te bang om ‘ja’ te zeggen

Door de problemen met mijn gezondheid, werd ik de laatste jaren steeds afhankelijker én angstiger (en daardoor nog afhankelijker). Als je bijvoorbeeld overprikkeld bent, is het moeilijk om ‘ja’ te zeggen tegen drukke plekken, zoals feestjes en café’s, maar ook de trein werd een uitdaging. Mijn huidige revalidatietraject gaat goed, maar de angst blijft als ik iets wil doen: wat als ik te veel pijn heb? Wat als ik niet ergens kan zitten of zelfs liggen als dat nodig is? Ik kan je vertellen: die belemmerende gedachten zijn een lekkere domper voor de YES-mode.

Als je snel overprikkeld bent, is het moeilijk ‘ja’ te zeggen tegen leuke dingen op drukke plekken, zoals feestjes en café’s

Langzaam maar zeker begin ik eruit te komen, uit die angsten en daardoor ook uit de afhankelijkheid en beperkingen. En dus steeds meer ín de YES-mode. Ik gebruik daarbij altijd mijn verstand (aard van het beestje, hè?), maar alleen om te bepalen of een beslissing verstandig is voor mijn fysieke en mentale gezondheid. Niet omdat ik anderen wil pleasen, omdat ik eigenlijk vind dat ik het huis moet opruimen of omdat ik mezelf allerlei deadlines heb opgelegd. Ik koos voor vrijheid en dat moet ik mezelf gingen. YES-mode it is!

Zonder licht geen donker

Rouw kan voelen als een heel donkere periode. Niet voor niets staat de kleur zwart in de Nederlandse cultuur symbool voor rouw. Alles voelt zwaar en grijs. Maar we weten allemaal: zonder yin, geen yang. Zonder licht geen donker; er moét licht bestaan om donker te kunnen ervaren. En dus is het raadzaam én troostend om in zo’n donkere periode op zoek te gaan naar lichtpuntjes, hoe klein ze ook zijn. Zodat je ziet, gelooft en vertrouwt: absolute duisternis bestaat niet. Het wordt vanzelf weer licht.

Licht verbindt ons

De zoektocht naar en viering van het licht is iets universeels. Zo kennen verschillende culturen het feest van licht: denk aan Chanoeka, kerst, oud-Germaanse winterfeest, Divali, maar ook het Suikerfeest. En ook het ritueel van kaarsjes opsteken in de kerk is iets wat over de hele wereld gedaan wordt. Licht verbindt ons allemaal.

Nationale Lichtjesavond

Door het hele land wordt op verschillende momenten een lichtjesavond georganiseerd. Sommige begraafplaatsen of andere locaties doen dat rondom Allerzielen en Allerheiligen. Uitvaartcoöperatie Dela heeft er juist voor gekozen om de Lichtjesavond op een moment te organiseren dat niét gekoppeld is aan een specifieke religie of cultuur, zodat iedereen zich welkom voelt – en dus gezien. Dit jaar is dat op 15 januari (a.s. zondag) tussen 17.00 en 19.00 uur. Wie zich heeft aangemeld, ontvangt vooraf een papieren kaarshouder, zodat je een kaarsje kunt branden bij je geliefde. Ook zijn de locaties verlicht met fakkels en zijn er diverse activiteiten, zoals het beluisteren van live muziek, verzamelen rond een vuurkorf of het schrijven van een wens voor in een wensboom.

Rouwbegeleiding op locatie

Ik ga dit jaar voor het eerst – de laatste jaren ging het niet door vanwege de pandemie en daarvóór had ik geen directe aanleiding om te gaan. Ik ga niet alleen om het graf van mijn vader te bezoeken en te verlichten, maar sta er ook in mijn functie als rouwbegeleider, om iedereen die daar behoefte aan heeft een luisterend oor te bieden.


Het is helaas niet meer mogelijk om je aan te melden voor de Lichtjesavond van Dela. Op sommige locaties kun je alsnog terecht zonder aanmelding (informeer bij de locatie van jouw voorkeur). Mocht je behoefte hebben aan verbinding, aan ruimte voor je rouw of aan een lichtpuntje in een donkere periode, dan raad ik je zeker aan te gaan.

Ik wens je dat je het donker kunt aanvaarden en misschien zelfs omarmen, maar ook dat je de lichtpuntjes kunt blijven vinden.

Liefs,

Myrthe

Van perfectionist naar ‘goed is goed genoeg’

Ik ben genoeg. Ik doe genoeg. Ik heb genoeg.

Ik moet het nog regelmatig tegen mezelf zeggen. Als mijn hartslag weer omhoog gaat, mijn nekspieren zich aanspannen of ik veel buikpijn heb. Dan is er iets gebeurd, waardoor de onzekere kant in mij ontwaakt. Dan hoor ik de stemmen van mensen die me eerder hebben verteld dat ik niet genoeg was: klasgenootjes die me pestten, een jongen die me niet mooi genoeg vond of de teleurstelling van mijn ouders als ik een slecht cijfer had gehaald. En dan maakte ik goede voornemens: ik zou het beter gaan doen. In het leven van Myrthe Geerts was het iedere week wel een keer 1 januari.

In het leven van Myrthe Geerts was het iedere week wel een keer 1 januari

Bewijsdrang en uitstelgedrag

Het is dus niet zo gek dat ik een interne strenge stem heb die altijd vindt dat alles beter kan of zelfs moet. Ik kan die stem steeds beter negeren. Maar als ik geen aandacht geef aan het gevoel dat ie me geeft, verlies ik me in mijn bekende overlevingspatronen (ook wel coping strategieën genoemd): heel hard werken, obsessief schoonmaken of veel online zijn. Iets met bewijsdrang.

Volg je me op Instagram, dan heb je de afgelopen dagen een aantal posts over (mijn) perfectionisme voorbij zien komen. Want niet alleen kan perfectionisme je in de weg staan als je weer bewust van het leven wilt genieten; ook is het echt een vreselijke sta-in-de-weg in het proces van afscheid nemen (ik schreef daar eerder deze blog over) of rouwen. Perfectionisme zorgt er namelijk voor dat je uitstelgedrag vertoont: je kunt pas iets doen of afronden als het écht heel goed is. En ja, daar heb je natuurlijk nou juist niet altijd de tijd voor – er is helaas een heel harde deadline als je definitief afscheid neemt en soms komt die deadline sneller dan je denkt. Die wetenschap heeft me geholpen.

Toen we net wisten dat mijn vader ernstig en ongeneeslijk ziek was, had ik echt een beetje paniek over de gedachte dat ik afscheid zou nemen: hoe moest ik dat doen? Straks deed ik het verkeerd. En al snel bedacht ik: juist die paniek is zonde van de energie en tijd. Er is geen goed of fout, zolang ik mijn hart volg. Maar vooral: het beste, dat weet niemand. Dat weet je pas achteraf. Dat accepteren maakte het zoveel makkelijker.

En toen hij eenmaal was overleden, had ik een hoop boeken en artikelen en zo klaarstaan om te lezen, want dat had ik van tevoren bedacht, hoe ik goed moest rouwen. Onzin natuurlijk, want zo werkt het niet. Het eerste jaar heb ik er geen letter van gelezen, want dat lukte me niet. Ik ging juist schrijven en startte good mourning. And here we are now.

De verhuisdoos in het midden van de kamer

Wat me ook hielp was therapie. Zo liet een psycholoog me tijdens de voorbereidingen voor de verhuizing een doos inpakken met allemaal spullen uit verschillende ruimtes: er ging iets in uit de keuken, de woonkamer, de badkamer, de slaapkamer en van het balkon. Ik kon dus niet op de doos zetten ‘keuken’ en het voelde als een enorme chaos. De gedachte dat er iemand anders die doos in handen zou krijgen om uit te pakken gaf me acuut stress – wat zou diegene wel niet van me denken? Tot overmaat van ramp moest die doos ook echt een paar weken midden in de woonkamer staan, zo werd me opgedragen.

Die gedachte, wat diegene wel niet zou denken, daar zit natuurlijk een belangrijk aspect van perfectionisme: je veel aantrekken van verwachtingen van anderen. Hoewel ik altijd dacht dat ik dat niet deed (ik heb geen last van FOMO als anderen op een festival staan waarvan ik de muziek stom vind en ik draag gerust kleding die mijn vrienden of familie stom vinden), blijk ik het toch wel degelijk belangrijk te vinden wat anderen van me vinden. Ik ben een heel gevoelig persoon. Ik kan enorm piekeren, zit vaak te veel in mijn hoofd. Ik denk veel, soms te veel. Allemaal ingrediënten om een perfectionist te zijn.

“Als je maar je best doet”

Mijn ouders zeiden altijd: “Je kunt niet meer doen dan je best.” Een liefdevolle uitspraak en ook ontzettend waar. Alleen nam ik het iets té letterlijk. Ik deed daardoor altijd op alle vlakken mijn uiterste best. Ik ging altijd voor het beste. En deed ik het niet, dan voelde ik me schuldig. Want ja, ik moest wél mijn best doen. En die uiterste best, dat sloopt je.

Dat had ik pas vrij laat door – zo’n vier jaar geleden. Ik dacht namelijk dat iedereen zo in elkaar stak: hard werken en je zaken op orde hebben was voor mij vanzelfsprekend. Je wil toch het beste van jezelf laten zien, je best doen voor iemand, mooie resultaten behandelen, trots zijn op jezelf of iemand trots maken? Ik wist dat ik hard moest werken om mijn doelen te behalen, maar gaandeweg werd die ambitie overschaduwd door bewijsdrang. Ik haalde mijn eigenwaarde uit wat ik bereikte en kon en dat is niet gezond. Het zorgt ervoor dat je denkt dat de waardering van anderen óók voorwaardelijk is. Het resulteerde in een zware burn-out vier jaar geleden. Ik wist eigenlijk meteen: het moet anders. Maar er was veel voor nodig om daar ook te komen.

Optimaal versus maximaal

Wat mij hielp was het inzicht dat het nooit genoeg zal zijn. Want ‘goed’ is zo subjectief: het hangt ervan af aan wie je het vraagt en wanneer. Dus ik vraag het nu gewoon aan mezelf en in het hier en nu. Is het nu goed genoeg? Wat kost het me en wat levert het me op? Wat gebeurt er als ik niet voor het maximale ga? Want ook dat leerde ik: optimaal is beter dan maximaal. Die laatste 20% die ik ergens in stopte, koste me vaak veel meer tijd, energie en stress dan die eerste 80% aan inzet. Dus ik probeer nu te stoppen bij die 80%. Zoals ik deze blog ook 80% goed genoeg vind nu. 😉

Of ik nu geen last meer heb van mijn perfectionisme? Uiteraard wel. Het zit in mijn karakter en het brengt me ook goede dingen (tevreden klanten, bijvoorbeeld). Ik ben nog niet onbewust bekwaam (loslaten is nog geen automatisme), maar zeker wel in de meeste gevallen bewust bekwaam: ik zie in dat streven naar perfectie zelden nodig is en kan dus soms ook de boel de boel laten.

Voor wie leef je nou eigenlijk?

Ik vind het belangrijk om dit te delen, met name richting mijn generatie.

Deze maatschappij is zo gericht op presteren, op het perfecte plaatje. Het moet altijd maar meer, beter, best. En dat is niet gezond. Perfect bestaat niet, dus stop om daarnaar te streven. Wie denkt er nu op z’n sterfbed: gelukkig was mijn bed altijd netjes opgedekt? Of: wat heb ik fijn tachtig uur per week gewerkt? Voor wie leef je nou eigenlijk? Denk daar maar eens over na!

Oja en hoe het met die doos is afgelopen? Die heb ik uiteraard zelf uitgepakt. 😉 Stapje voor stapje kom ik er wel. Die verandering in mezelf hoeft namelijk ook niet perfect.